3.7Hardheidclausule
In gevallen waarin het Sociaal Plan niet voorziet, dan wel toepassing hiervan tot een individueel onbillijke situatie zou leiden, kan werkgever (zo nodig na advies te hebben ingewonnen van de Beroepscommissie) hiervan voor de medewerker in positieve zin afwijken.
(…)
10. “Van werk naar werk” traject
Nadat de medewerker de uitkomst van de persoonlijke arbeidsmarktanalyse heeft ontvangen, heeft hij 14 kalenderdagen (2 weken ) de tijd om een keuze te maken tussen het “van werk naar werk” traject of de “direct vertrek” regeling. Indien een medewerker kiest voor “van werk naar werk” traject zal de ingangsdatum van de opzegtermijn de eerste dag van de daaropvolgende maand zijn en zal de arbeidsovereenkomst worden beëindigd met inachtneming van de opzegtermijn. De medewerker ontvangt voor de aanvang van de opzegtermijn een schriftelijke bevestiging en een beëindigingsovereenkomst. (…)”
11. “Direct vertrek” regeling
Nadat de medewerker de uitkomst van de persoonlijke arbeidsmarktanalyse heeft ontvangen, heeft hij 14 kalenderdagen (2 weken ) de tijd om een keuze te maken tussen het “van werk naar werk” traject of de “direct vertrek” regeling.
Indien een medewerker kiest voor “direct vertrek” dan is de ingangsdatum van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst de eerste dag van de daaropvolgende maand na de keuze voor “direct vertrek”. Het dienstverband wordt dan beëindigd zonder inachtneming van de opzegtermijn. De medewerker ontvangt een schriftelijke bevestiging en een beëindigingsovereenkomst. (…)
13. Regeling voor medewerkers van 60 jaar of ouder
Het in paragraaf 10 en 11 van dit Sociaal Plan gestelde is niet van toepassing op boventallige medewerkers die op de datum van beëindiging van de arbeidsovereenkomst 60 jaar of ouder zijn.
Het dienstverband met deze medewerkers wordt beëindigd met inachtneming van de voor hen geldende opzegtermijn.
Voor hen geldt hetgeen is bepaald in Bijlage 6 van de CAO Boeken- en Tijdschriftuitgeverijbedrijf, respectievelijk in artikel 38 van de CAO voor Publiekstijdschriftjournalisten, waarbij de aanvulling op IOW zal doorlopen tot de AOW gerechtigde leeftijd onder een verrekening van eventuele prepensioenaanspraken of pensioenaanspraken die verplicht op 65 jarige leeftijd tot uitkering komen. De toegekende aanvullingsbedragen worden bij de beëindiging van het dienstverband gekapitaliseerd en als een bedrag ineens uitgekeerd.”
i. Sanoma heeft [verzoekster] op 16 mei 2014 tevens een beëindigingsvoorstel gedaan met daarin opgenomen een vergoeding van € 34.702,41, uitgaande van een einddatum van
1 december 2014, gebaseerd op artikel 13 van het Sociaal Plan juncto artikel 38 van de cao. [verzoekster] heeft dit voorstel niet geaccepteerd.
j. [verzoekster] is per 1 juni 2014 vrijgesteld van werkzaamheden wegens het vervallen van haar arbeidsplaats.
k. Op 19 juni 2014 heeft Sanoma, voor zover van belang, aan de gemachtigde van [verzoekster] geschreven:
“(…) Cliënte heeft nadien vastgesteld dat de aan uw cliënte toegezonden berekening onjuistheden bevat. De correcte beëindigingsvergoeding, gebaseerd op de 60+-regeling, bedraagt € 17.787,64 bruto. (…) Onverplicht en dus coulancehalve is cliënte bereid de vergoeding op € 34.702,41 bruto te handhaven, hetgeen betekent dat aan uw cliënte een vergoeding wordt toegekend die twee keer hoger ligt dan de vergoeding waarop uw cliënte op basis van het Sociaal Plan recht zou hebben. (…)