ECLI:NL:RBNHO:2015:2192
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.E. Patijn
- A.S. van Leeuwen
- L.J. Saarloos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot gevangenneming op basis van onvoldoende gronden
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 12 maart 2015 een vordering tot gevangenneming afgewezen. De verdachte, die zich in het cellencomplex van de rechtbank Noord-Holland in Alkmaar bevond, was eerder door de officier van justitie in vrijheid gesteld na twee jaar voorlopige hechtenis. De officier van justitie, mr. A.F. van Kooij, had de vordering tot gevangenneming ingediend op basis van ernstige bezwaren en de zogenaamde 12-jaars grond, verwijzend naar een recente veroordeling van een medeverdachte.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende feiten en omstandigheden zijn die een grond voor voorlopige hechtenis rechtvaardigen. De rechtbank wees erop dat er sinds de eerdere afwijzing van de voorlopige hechtenis in januari 2013 geen nieuwe feiten tegen de verdachte zijn bijgekomen. De veroordeling van de medeverdachte tot 8 jaar gevangenisstraf werd niet als voldoende argument beschouwd om de vordering tot gevangenneming te honoreren. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een geschokte rechtsorde en dat de maatschappij niet onredelijk werd benadeeld door de vrijlating van de verdachte.
De beslissing werd genomen na beraad in de meervoudige raadkamer, waarbij ook de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. Saidi, aanwezig waren. De rechtbank heeft de vordering afgewezen, onder verwijzing naar de relevante wetsartikelen, waaronder artikel 65 van het Wetboek van Strafvordering. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is openbaar gemaakt op 17 maart 2015.