ECLI:NL:RBNHO:2015:2192

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 maart 2015
Publicatiedatum
17 maart 2015
Zaaknummer
14/810434-12
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot gevangenneming op basis van onvoldoende gronden

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 12 maart 2015 een vordering tot gevangenneming afgewezen. De verdachte, die zich in het cellencomplex van de rechtbank Noord-Holland in Alkmaar bevond, was eerder door de officier van justitie in vrijheid gesteld na twee jaar voorlopige hechtenis. De officier van justitie, mr. A.F. van Kooij, had de vordering tot gevangenneming ingediend op basis van ernstige bezwaren en de zogenaamde 12-jaars grond, verwijzend naar een recente veroordeling van een medeverdachte.

De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende feiten en omstandigheden zijn die een grond voor voorlopige hechtenis rechtvaardigen. De rechtbank wees erop dat er sinds de eerdere afwijzing van de voorlopige hechtenis in januari 2013 geen nieuwe feiten tegen de verdachte zijn bijgekomen. De veroordeling van de medeverdachte tot 8 jaar gevangenisstraf werd niet als voldoende argument beschouwd om de vordering tot gevangenneming te honoreren. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een geschokte rechtsorde en dat de maatschappij niet onredelijk werd benadeeld door de vrijlating van de verdachte.

De beslissing werd genomen na beraad in de meervoudige raadkamer, waarbij ook de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. Saidi, aanwezig waren. De rechtbank heeft de vordering afgewezen, onder verwijzing naar de relevante wetsartikelen, waaronder artikel 65 van het Wetboek van Strafvordering. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is openbaar gemaakt op 17 maart 2015.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Meervoudige raadkamer
Parketnummer: 14/810434.12

Gezien de strafzaak van het OPENBAAR MINISTERIE tegen:

[verdachte]

,
thans verblijvende in het cellencomplex van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar.
Gelet op de behandeling in raadkamer van 12 maart 2015;
Gezien de processtukken;
Gezien de vordering tot gevangenneming van de officier van justitie mr. A.F. van Kooij;
Gehoord de officier van justitie, de verdachte en zijn raadsvrouw mr. Saidi;
Overwegende dat de rechtbank, na beraad in raadkamer, van oordeel is dat er thans uit feiten en omstandigheden onvoldoende is gebleken van het bestaan van een grond voor voorlopige hechtenis. De rechtbank overweegt daartoe het volgende:
De officier van justitie heeft te kennen gegeven dat de vordering gevangenneming is gebaseerd op het aanwezig zijn van ernstige bezwaren en de 12-jaars grond. De rechtbank heeft bij beslissing van 11 januari 2013 een verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis van verdachte afgewezen. Bij beslissing van de officier van justitie van 15 februari 2013 is de onmiddellijke invrijheidstelling van verdachte bevolen. De officier van justitie heeft nu in raadkamer aangegeven dat er sinds 2013 geen nieuwe feiten tegen deze verdachte zijn bijgekomen. Wel is een medeverdachte van de twee overvallen onlangs bij vonnis van deze rechtbank veroordeeld tot 8 jaar gevangenisstraf. De officier heeft haar vordering onderbouwd door te stellen dat het aan de maatschappij niet uit te leggen is dat deze verdachte nog vrij rondloopt, terwijl een medeverdachte tot een dergelijke gevangenisstraf is veroordeeld. De rechtbank is echter van oordeel dat onder voormelde omstandigheden geen sprake is van een geschokte rechtsorde en wijst daarom de vordering af, bij gebrek aan gronden.
Bij dit oordeel betrekt de rechtbank dat de officier van justitie in de afgelopen twee jaar tweemaal eerder heeft besloten dat de zaak nog niet op een zitting gebracht zou worden.
Gezien de betreffende wetsartikelen, waaronder art. 65 van het Wetboek van
Strafvordering;

BESCHIKT ALS VOLGT:

Wijst af de vordering gevangenneming.

Deze beschikking is gewezen door
mr. A.E. Patijn, voorzitter,
mr. A.S. van Leeuwen en mr. L.J. Saarloos, rechters,
in tegenwoordigheid van G.A.M. Delis als griffier, en uitgesproken in meervoudige raadkamer van deze rechtbank van 12 maart 2015,
en ondertekend door de voorzitter en de griffier.