ECLI:NL:RBNHO:2015:1994
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Gegrondverklaring ontkenning vaderschap met betrekking tot kind na DNA-onderzoek
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 11 maart 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap door de man van het kind. Het verzoek is ingediend door het kind, bijgestaan door haar advocaat, mr. J.M.A. Mooijman. De man, die niet verschenen was, is opgeroepen per advertentie in de krant, omdat hij niet kon worden gevonden. Het kind is geboren uit het huwelijk van de man en de moeder, maar heeft via haar moeder vernomen dat de man niet haar biologische vader is. Dit werd onderbouwd door een DNA-onderzoek, waaruit bleek dat de man uitgesloten is als biologische vader.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder de Nederlandse nationaliteit heeft en de man de Egyptische nationaliteit, wat een internationaal karakter aan de zaak geeft. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft, omdat het kind haar gewone verblijfplaats in Nederland heeft. Vervolgens is vastgesteld dat het Nederlandse recht van toepassing is op het verzoek, aangezien het kind in Nederland is geboren.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat, hoewel de man juridisch de vader is van het kind, het DNA-onderzoek heeft aangetoond dat hij biologisch niet de vader is. De moeder heeft het verzoek niet tegengesproken en de rechtbank heeft geoordeeld dat er geen redenen zijn om het verzoek onrechtmatig te achten. De rechtbank heeft daarom de ontkenning van het vaderschap gegrond verklaard en de griffier opgedragen om een afschrift van de beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand.