ECLI:NL:RBNHO:2015:1926
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Oordeel over de rechtmatigheid van een WAV-boete opgelegd aan een werkgever
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 12 maart 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen V.O.F. en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De eiseres, een werkgever, had een boete van € 12.000,-- opgelegd gekregen wegens overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav). De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres als werkgever kan worden aangemerkt, omdat een vreemdeling op 2 mei 2013 in de keuken van haar restaurant was aangetroffen terwijl hij werkzaamheden verrichtte zonder de vereiste tewerkstellingsvergunning. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres, dat de vreemdeling slechts een familielid was dat in het restaurant kwam eten en niet aan het werk was, verworpen. De rechtbank oordeelde dat de feitelijke omstandigheden, zoals vastgelegd in het boeterapport, voldoende waren om de boete te rechtvaardigen.
Eiseres voerde verder aan dat zij een waarschuwing had moeten ontvangen en dat de boete te hoog was, wat zou kunnen leiden tot faillissement. De rechtbank oordeelde dat de hoogte van de boete in overeenstemming was met de Beleidsregels boeteoplegging Wav 2013 en dat er geen verplichting bestond om voorafgaand aan de boete een waarschuwing te geven. De rechtbank concludeerde dat de financiële situatie van eiseres niet voldoende was onderbouwd om tot matiging van de boete over te gaan. De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep van eiseres ongegrond verklaard, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.