AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de invoer van cocaïne op Schiphol
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 27 februari 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de invoer van cocaïne. De verdachte werd ervan beschuldigd op of omstreeks 2 oktober 2013, samen met anderen, opzettelijk een hoeveelheid cocaïne van ongeveer 11.979 gram binnen het grondgebied van Nederland te hebben gebracht. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. F.A.C. Kooper-Gerritsen, en de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door mr. P.W. van Rijmenam-van Oosterom.
De rechtbank heeft in haar overwegingen het niet-ontvankelijkheidsverweer van de verdediging verworpen, waarbij werd gesteld dat er sprake was van onherstelbare vormverzuimen in het vooronderzoek. De rechtbank oordeelde dat de procedurele voorschriften voldoende waren nageleefd en dat er geen ernstige inbreuk was op de beginselen van een goede procesorde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging.
Wat betreft het bewijs heeft de rechtbank geoordeeld dat het primair ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend kon worden bewezen, en heeft de verdachte daarvan vrijgesproken. Echter, het subsidiair ten laste gelegde feit, dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor de invoer van cocaïne, werd wel bewezen verklaard. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar de rol van de verdachte in het geheel en de omstandigheden waaronder het feit was gepleegd. De rechtbank heeft uiteindelijk een gevangenisstraf van 44 maanden opgelegd, met aftrek van het voorarrest, en heeft de verdachte als strafbaar verklaard voor het subsidiair bewezen verklaarde feit.
Voetnoten
1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Proces-verbaal van bevindingen Douane d.d. 2 oktober 2013, dossierpagina 0.7.
3.Proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen d.d. 4 oktober 2013, dossierpagina 0.11.
4.Een schriftelijk bescheid, te weten een rapport van het Douane Laboratorium te Amsterdam d.d. 9 oktober 2013, kenmerk 12060 X 13, los opgenomen in het strafdossier.
5.Proces-verbaal van bevindingen Douane d.d. 2 oktober 2013, dossierpagina 0.7.
6.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 oktober 2013, dossierpagina 0.9.
7.Proces-verbaal van bevindingen Drugs team Schiphol d.d. 3 oktober 2013, dossierpagina 0.8, proces-verbaal van verhoor verdachte [koerier] d.d. 3 oktober 2013, dossierpagina 1.3 en proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] bij de rechter-commissaris d.d. 12 augustus 2014, proces-verbaal verhoor getuige [getuige 3] bij de rechter-commissaris d.d. 27 mei 2014, proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] bij de rechter-commissaris d.d. 13 mei 2014 en proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 5] bij de rechtercommissaris d.d. 13 mei 2014, los opgenomen in het strafdossier.
8.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 oktober 2013, dossierpagina 0.9.
9.Proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 10 oktober 2013 en proces-verbaal van dactyloscopisch onderzoek d.d. 22 oktober 2013, dossierpagina 3.7.
10.Proces-verbaal d.d. 4 oktober 2013, dossierpagina 3.6 en proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] bij de rechter-commissaris d.d. 14 augustus 2014, los opgenomen in het strafdossier.
11.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 17 oktober 2013, dossierpagina 0.15.
12.Proces-verbaal van analyse historische telecomgegevens d.d. 28 november 2013, dossierpagina 2.10 en proces-verbaal van analyse historische telecomgegevens d.d. 29 november 2013, dossierpagina 4.10, verklaring verdachte [medeverdachte 1] ter terechtzitting d.d. 10 januari 2014.