Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Bewijs
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sanctie
7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
ACHT [8] MAANDEN.
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van drie jaren.
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
- zich gedurende de proeftijd van drie jaren zal melden bij de Reclassering Nederland, Zijlweg 148C te Haarlem, op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht en zich zal houden aan de aanwijzingen en voorwaarden die door en/of namens de reclassering aan hem worden gegeven. Daartoe dient veroordeelde zich uiterlijk binnen twee dagen na het onherroepelijk worden van het vonnis dan wel na zijn invrijheidstelling te melden bij Reclassering Nederland, Zijlweg 148C te Haarlem;
- zich gedurende de proeftijd van drie jaren (ambulant) zal laten behandelen bij De Waag of een soortgelijke ambulante forensische zorginstelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij veroordeelde zich dient te houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven,
[slachtoffer]geleden schade tot een bedrag van
€ 2.589,32, bestaande uit € 89,32 voor de materiële en
€ 2.500 voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over het bedrag van € 2.500,- vanaf 3 augustus 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
35 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.