ECLI:NL:RBNHO:2015:1391

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 januari 2015
Publicatiedatum
23 februari 2015
Zaaknummer
3123889 CV EXPL 14-2563
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding door huurder na politie-inval in huurwoning

In deze zaak heeft de Woningstichting van Alckmaer voor Wonen een huurder aangesproken voor schadevergoeding na een politie-inval op 9 maart 2012, waarbij schade aan de voordeur en het kozijn van de huurwoning is ontstaan. De kantonrechter heeft de vordering van de Woningstichting afgewezen, omdat de schade niet het gevolg was van een toerekenbaar tekortschieten van de huurder. De kantonrechter overwoog dat volgens artikel 7:218 van het Burgerlijk Wetboek de huurder alleen aansprakelijk is voor schade die is ontstaan door een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst. In dit geval was de schade aan de buitenzijde van de woning ontstaan door een rechtmatige politie-inval, en de kantonrechter oordeelde dat de Woningstichting niet had aangetoond dat de huurder hierin enige schuld had. De kantonrechter concludeerde dat de vordering van de Woningstichting moest worden afgewezen en dat deze in de proceskosten van de huurder moest worden veroordeeld. Ook de vordering in de vrijwaring tegen de Staat der Nederlanden werd afgewezen, omdat de vordering van de Woningstichting in de hoofdzaak was afgewezen. De proceskosten tussen de huurder en de Staat werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie [Alkmaar]
Zaaknummer/rolnummer: 3123889 \ CV EXPL 14-2563 (hoofdzaak) en 3457330 \ CV EXPL 14-6626 WD (vrijwaring)
Uitspraakdatum: 21 januari 2015
Vonnis in de hoofdzaak van:
de stichting
WONINGSTICHTING VAN ALCKMAER VOOR WONEN, gevestigd te [plaats],
eisende partij in de hoofdzaak,
verder ook te noemen: Van Alckmaer voor Wonen,
gemachtigde: Agin Boeder gerechtsdeurwaarders,
tegen
toev. [nummer]
[gedaagde partijen], beiden wonende te [plaats],
gedaagde partij in de hoofdzaak,
verder ook te noemen: [huurder],
gemachtigde: mr. S.J.M. Jaasma,
en in de vrijwaringzaak van
toev. [toev nummer]
[gedaagde partijen], beiden wonende te [plaats],
eisende partij in de vrijwaring,
verder ook te noemen: [huurder],
gemachtigde: mr. S.J.M. Jaasma,
tegen
DE STAAT DER NEDERLANDEN,
gedaagde partij in de vrijwaring,
verder ook te noemen: de Staat,
gemachtigde: mr. P. Timmerman.

1.Het procesverloop

in de hoofdzaak
1.1.
Op 3 september 2014 heeft de kantonrechter een vonnis in incident gewezen. Voor het procesverloop tot en met 3 september 2014 wordt naar dat vonnis verwezen.
Vervolgens heeft Van Alckmaer voor Wonen gediend van een conclusie van repliek met producties en [huurder] van een conclusie van dupliek.
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.
De processtukken worden als hier ingelast beschouwd.
In de vrijwaring
1.2.
[huurder] heeft bij dagvaarding in vrijwaring van 23 september 2014 een vordering ingesteld.
De Staat heeft gediend van een conclusie van antwoord met producties.
Vervolgens heeft [huurder] gediend van een conclusie van repliek met een productie en de Staat van een conclusie van dupliek.
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.
De processtukken worden als hier ingelast beschouwd.

2.De feiten in de hoofdzaak

2.1.
[huurder] huurt van Van Alckmaer voor Wonen de woning aan [adres] te [plaats].
2.2.
Op 9 maart 2012 is het arrestatieteam van de politie Amsterdam-Amstelland binnengetreden in voornoemde woning, waarbij de toegangsdeur is geforceerd, met schade aan de voordeur en het voordeurkozijn tot gevolg.
2.3.
Van Alckmaer voor Wonen heeft deze schade laten repareren door een derde. Van Alckmaer voor Wonen heeft hiervoor kosten moeten maken.
2.4.
Van Alckmaer voor Wonen heeft [huurder] gesommeerd deze kosten, door Van Alckmaer voor Wonen begroot op € 1.239,47, te vergoeden.
2.5.
De gemachtigde van [huurder] heeft zich hierop gewend tot het College van procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie. Dit college heeft bij brief van 2 augustus 2013, voor zover van belang, onder meer het volgende bericht:
“Uw verzoek tot schadevergoeding zoals verwoord in uw brief van 28 januari 2013 aan
het College van procureurs-generaal (hierna: het College) is hier in goede orde
ontvangen.
In reactie op uw schadeverzoek bericht ik u namens het College als volgt.
Uw verzoek
In uw brief verzoekt u, namens uw cliënten, (…) om vergoeding van de schade die uw cliënten hebben geleden doordat de politie op 9 maart 2012 in de woning van uw cliënten (…) is binnengetreden. (…)
Beoordeling
(…)
Nu er op grond van de jurisprudentie van de Hoge Raad geen sprake is van enig onrechtmatig handelen of nalaten bij de uitoefening van de strafvorderlijke bevoegdheden, wijs ik uw verzoek om schadevergoeding af.”
2.6.
[huurder] is niet overgegaan tot betaling aan Van Alckmaer voor Wonen.

3.De geschillen

in de hoofdzaak
3.1.
Van Alckmaer voor Wonen vordert dat [huurder] wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 1.789,54, te vermeerderen met rente en kosten.
3.2.
Daartoe stelt Van Alckmaer voor Wonen – kort weergegeven – dat [huurder] gehouden is te vergoeden de schade die aan de woning is toegebracht door de politie-inval. Nu [huurder] dit weigert is hij daarnaast gehouden te vergoeden de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente, aldus Van Alckmaer voor Wonen.
3.3.
[huurder] voert gemotiveerd verweer.
in de vrijwaring
3.4.
[huurder] vordert dat de kantonrechter voor recht verklaart dat de Staat der Nederlanden jegens [huurder] onrechtmatig heeft gehandeld en mitsdien gehouden is de schade die door dit handelen is veroorzaakt aan Van Alckmaer voor Wonen te vergoeden alsmede dat de kantonrechter de Staat veroordeelt in de kosten van de procedure in de hoofdszaak en in de vrijwaring, te vermeerderen met rente.
3.5.
De Staat voert gemotiveerd verweer.
in de hoofdzaak en in de vrijwaring
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in de hoofdzaak
4.1.
Vast staat dat door een inval van de politie op 9 maart 2012 schade is ontstaan aan de voordeur en het kozijn van de door [huurder] van Kennemer Wonen gehuurde woning. Partijen verschillen van mening wie deze schade dient te vergoeden.
4.2.
Het meest verstrekkende verweer van [huurder] is dat de schade, voor zover geleden, niet het gevolg is van een toerekenbare tekortkoming van [huurder] in de nakoming van de huurovereenkomst. De kantonrechter overweegt hierover het volgende.
4.3.
Als uitgangspunt heeft artikel 7:218 van het Burgerlijk Wetboek (BW) te gelden. Op grond van het eerste lid van dit artikel is de huurder aansprakelijk voor schade aan de verhuurde zaak die is ontstaan door een hem toe te rekenen tekortschieten in de nakoming van een verplichting uit de huurovereenkomst. Op grond van het tweede lid van voormeld artikel wordt alle schade vermoed te zijn ontstaan door een toerekenbaar tekortschieten van de huurder in de nakoming van zijn verplichtingen voortvloeiend uit de huurovereenkomst, behalve – voor zover hier van belang - schade aan de buitenzijde van het gehuurde. Anders gezegd geldt dat schade aan de buitenzijde van de woning niet voor bewijsrisico van de huurder komt.
4.4.
De kantonrechter is van oordeel dat de onderhavige schade aan de voordeur en het voordeurkozijn dient te worden beschouwd als schade aan de buitenzijde van de woning. Het is in dit geval dus aan Van Alckmaer voor Wonen om aan te tonen dat de schade aan de voordeur is ontstaan door een toerekenbaar tekortschieten door [huurder] in de naleving van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst. Opgemerkt wordt dat een tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend, indien zij niet is te wijten aan zijn schuld, noch krachtens wet, rechtshandeling of in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt.
4.5.
Hiertoe heeft Van Alckmaer voor Wonen aangevoerd dat de politie-inval te maken had met de verdenking van het plegen van een strafbaar feit, te weten het overtreden van artikel 26 lid 1 van de Wet Wapens en Munitie. De inval is het gevolg geweest van het handelen van [huurder] Bovendien heeft het College-van procureurs-generaal geoordeeld dat de politie-inval rechtmatig was aangezien er een redelijk vermoeden van schuld bestond van het plegen van een strafbaar feit waarvoor binnentreden in de woning en de aanhouding buiten heterdaad was toegestaan en er voorts ook niet is gebleken van veronachtzaming van fundamentele vereisten. Om deze reden is het voor Van Alckmaer voor Wonen niet mogelijk de schade op de overheid te verhalen en daarom is het aan [huurder] te wijten dat één en ander heeft plaatsgevonden, aldus Van Alckmaer voor Wonen.
4.6.
Hetgeen Van Alckmaer voor Wonen heeft aangevoerd kan naar het oordeel van de kantonrechter niet leiden tot de slotsom dat de schade aan de woning is ontstaan door een toerekenbaar tekortschieten van [huurder] in de nakoming van de huurovereenkomst.
De enkele verdenking van [huurder] van het plegen van enig strafbaar feit kan niet als zodanig worden beschouwd en gesteld noch gebleken is dat deze verdenking achteraf gezien terecht is geweest. Voor zover de politie ten tijde van de inval voldoende aanleiding heeft gezien om tot de inval over te gaan (redelijk vermoeden van schuld) en de inval om die reden niet onrechtmatig is geweest, doet dat hieraan niet af. Anders dan Van Alckmaer voor Wonen meent, kan niet worden vastgesteld dat [huurder] hierin enig verwijt te maken valt. Het vuurwapen waar de politie naar op zoek was is niet aangetroffen en de inval is, voor zover bekend, niet gevolgd door een verdere daad van vervolging.
4.7.
Onder de gegeven omstandigheden kan [huurder] niet aansprakelijk worden gehouden voor de door Van Alckmaer voor Wonen geleden schade. Het oordeel van het College van procureurs-generaal over de rechtmatigheid van de inval en de hiermee verband houdende onmogelijkheid voor Van Alckmaer voor Wonen om de schade op de overheid te verhalen, doet hieraan niet af en komt onder deze omstandigheden voor risico van Van Alckmaer voor Wonen als eigenaar van de woning.
4.8.
De vordering ligt hiermee voor afwijzing gereed. Van Alckmaer voor Wonen zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van [huurder] worden veroordeeld.
in de vrijwaring
4.9.
Nu de vordering van Van Alckmaer voor Wonen in de hoofdzaak wordt afgewezen, dient om die reden al de vordering van [huurder] in de vrijwaring te worden afgewezen.
De vordering tot het afgeven van een verklaring voor recht ligt voor afwijzing gereed, omdat [huurder] daarbij, gelet op de beslissing in de hoofdzaak, geen belang heeft.
4.10.
De kantonrechter acht termen aanwezig om de proceskosten tussen [huurder] en de Staat te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
in de hoofdzaak
Wijst de vordering af.
Veroordeelt Van Alckmaer voor Wonen in de proceskosten, die tot heden voor [huurder] worden vastgesteld op een bedrag van € 300,00 voor salaris van de gemachtigde van [huurder]
in de vrijwaring
Wijst de vordering af.
Compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Hoendervoogt, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en op 21 januari 2015 in het openbaar uitgesproken.
De griffier
De kantonrechter