Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
WONINGSTICHTING VAN ALCKMAER VOOR WONEN, gevestigd te [plaats],
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Woningstichting van Alckmaer voor Wonen een huurder aangesproken voor schadevergoeding na een politie-inval op 9 maart 2012, waarbij schade aan de voordeur en het kozijn van de huurwoning is ontstaan. De kantonrechter heeft de vordering van de Woningstichting afgewezen, omdat de schade niet het gevolg was van een toerekenbaar tekortschieten van de huurder. De kantonrechter overwoog dat volgens artikel 7:218 van het Burgerlijk Wetboek de huurder alleen aansprakelijk is voor schade die is ontstaan door een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst. In dit geval was de schade aan de buitenzijde van de woning ontstaan door een rechtmatige politie-inval, en de kantonrechter oordeelde dat de Woningstichting niet had aangetoond dat de huurder hierin enige schuld had. De kantonrechter concludeerde dat de vordering van de Woningstichting moest worden afgewezen en dat deze in de proceskosten van de huurder moest worden veroordeeld. Ook de vordering in de vrijwaring tegen de Staat der Nederlanden werd afgewezen, omdat de vordering van de Woningstichting in de hoofdzaak was afgewezen. De proceskosten tussen de huurder en de Staat werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.