ECLI:NL:RBNHO:2015:1333
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Opzettelijke invoer van heroïne te Schiphol door verdachte zonder vaste woon- of verblijfplaats
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 5 februari 2015 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 27 oktober 2014 te Schiphol opzettelijk een hoeveelheid heroïne binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht. De verdachte, geboren in Somalië en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, was op dat moment gedetineerd in een psychiatrisch centrum. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd tijdens de terechtzitting, en de rechtbank heeft verschillende proces-verbaal en deskundigenrapporten als bewijsstukken meegenomen in haar overwegingen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het bewezenverklaarde feit, opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, strafbaar is. De officier van justitie had een gevangenisstraf van vijftien maanden geëist, maar de rechtbank heeft, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de conclusies van een psychiater, besloten om een gevangenisstraf van twaalf maanden op te leggen. De psychiater had geadviseerd om de verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen, gezien zijn psychische toestand en middelengebruik. De rechtbank heeft geen bijzondere voorwaarden opgelegd, omdat de verdachte geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland heeft en er geen reclasseringsadvies was opgesteld. De rechtbank heeft het vonnis uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, waarbij de mrs. Nusselder en de Jonge van Ellemeet buiten staat waren om het vonnis mede te ondertekenen.