ECLI:NL:RBNHO:2015:1331
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Opzettelijke invoer van cocaïne door verdachte te Schiphol
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 5 februari 2015 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 22 oktober 2014 te Schiphol opzettelijk een hoeveelheid cocaïne binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging. De verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd tijdens de terechtzitting. De rechtbank heeft verschillende bewijsmiddelen in overweging genomen, waaronder proces-verbaal van de politie en een deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut. De rechtbank heeft geoordeeld dat het bewezenverklaarde feit opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet oplevert. De verdachte is strafbaar verklaard en de rechtbank heeft de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals zijn jonge leeftijd en kwetsbaarheid, meegewogen in de strafmaat. De officier van justitie had een gevangenisstraf van dertig maanden geëist, maar de rechtbank heeft besloten om een gevangenisstraf van zesentwintig maanden op te leggen, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank heeft geen rekening gehouden met de door de verdachte gestelde bedreiging, omdat hiervoor onvoldoende bewijs was. Het vonnis is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar gemaakt.