ECLI:NL:RBNHO:2015:1330
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Opzettelijke invoer van cocaïne via Schiphol met voorwaardelijk opzet
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 5 februari 2015 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk binnenbrengen van cocaïne in Nederland. De tenlastelegging omvatte twee feiten: de invoer van ongeveer 0,71 kilogram cocaïne op 25 februari 2014 en een tweede invoer op 26 oktober 2014, beide te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. Tijdens de zitting heeft de verdachte een bekennende verklaring afgelegd, en de rechtbank heeft verschillende bewijsmiddelen in overweging genomen, waaronder proces-verbaal van de douane en een rapport van het Douane Laboratorium.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de Opiumwet. De verdachte had voorwaardelijk opzet op de invoer van cocaïne, aangezien hij wist dat hij betrokken was bij het smokkelen van verdovende middelen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het verlies van zijn zoon aan ebola tijdens zijn detentie. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twintig maanden, waarvan acht maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering gebracht op de onvoorwaardelijke straf.