1.2.De voorzieningenrechter ziet in hetgeen verzoeker naar voren heeft gebracht voldoende aanleiding om aan te nemen dat verzoeker een spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft hierbij in aanmerking genomen dat verzoeker voor zijn inkomen afhankelijk is van visserij met staande netten en dat verzoeker ten gevolge van het bestreden besluit nog maar 8 van de voorheen vergunde
50 staande netten mag inzetten. Dit betekent een reductie van 85%. De door verzoeker gestelde substantiële teruggang in inkomen, zodanig dat een financiële noodsituatie dreigt, acht de voorzieningenrechter gelet hierop niet onaannemelijk.
2. De voorzieningenrechter is van oordeel is dat nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak. Op grond van het bepaalde in artikel 8:86 van de Awb zal de voorzieningenrechter daarom ook in de hoofdzaak uitspraak doen.
3. Verweerder heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat het schubvisbestand in het IJsselmeer duidelijk een dalende trend laat zien. Om tot een wetenschappelijk onderbouwd beheer van de visstanden in het IJsselmeer te komen is aan het Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies (IMARES) de opdracht gegeven om vangstadviezen op te stellen voor schubvisbestanden in het IJssel- en Markermeer. Dit heeft geresulteerd in het rapport “Vangstadviezen voor snoekbaars, baars, blankvoorn en brasem in het IJsselmeer en Markermeer” van 12 september 2013 en het rapport “Inspannings- en monitoringsadviezen voor snoekbaars, baars blankvoorn en brasem in het IJsselmeer en Markermeer” van 10 december 2013. Op basis van de genoemde rapporten is verweerder gekomen tot een getrapte aanpak. Ter voorkoming van een verdere achteruitgang van de schubvisstand, terwijl daarmee toch nog (zeer) beperkt de visserij wordt opengehouden, is verweerder voor de korte termijn, voor de periode van 1 juli 2014 tot en met 31 mei 2015, gekomen tot het besluit om de vergunde inzet van staande netten, dus ook die van verzoeker, met 85% te reduceren. Hierbij acht verweerder zich blijkens het bestreden besluit niet gehouden tot het verstrekken van nadeelcompensatie in verband met de reductiemaatregelen, omdat met die maatregelen nu juist herstel van de visstand en het creëren van nieuwe visserijmogelijkheden op lange termijn wordt beoogd, wat in het belang is van de visserij. Bovendien is het nadeel dat voortvloeit uit de reductiemaatregelen volgens verweerder gelijkelijk over alle vissers verdeeld, zodat verzoeker daardoor niet onevenredig wordt getroffen. Verweerder heeft niettemin - naar verweerder stelt onverplicht en niet met het oog op nadeelcompensatie - een Transitiefonds in het leven geroepen om het door de reductiemaatregelen ontstane inkomensverlies op te vangen, maar over de details van de berekeningswijze en de omvang van de tegemoetkoming is nog niets bekend. Voor de lange termijn, vanaf 1 juli 2015, zal een nieuw beheersysteem worden ingevoerd.
4. Volgens verzoeker heeft verweerder ten onrechte besloten tot reductie van het aantal vergunde staande netten. Verzoeker heeft hiertoe in de eerste plaats gesteld dat de achteruitgang van de schubvisstand niet het gevolg is van de visserij met onder meer de staande netten, maar dat daarvoor andere oorzaken zijn aan te wijzen, zoals de aalscholvers en hengelaars. Voorts gebruikt verzoeker zijn staande netten niet voor de vangst van schubvis, maar voor de vangst van wolhandkrab. Omwille van de vangst van wolhandkrab heeft verzoeker de drijvers van de netten verwijderd waardoor de netten op de bodem liggen. Op die manier is van bijvangst van schubvis niet of nauwelijks sprake. In het geval van verzoeker leidt de reductiemaatregel er dus niet toe dat minder schubvis wordt gevangen. Met toepassing van de reductiemaatregel in het geval van verzoeker is daarom geen belang gediend, terwijl verzoeker een groot financieel belang heeft bij het buiten toepassing laten van de reductiemaatregel, omdat toepassing van de reductiemaatregel volgens verzoeker zal leiden tot zijn faillissement. Verzoeker heeft voorts gesteld dat verweerder niet heeft mogen besluiten tot een zo aanzienlijke reductie van het aantal vergunde netten zonder hem nadeelcompensatie te verstrekken. Om te bewerkstelligen dat verzoeker weer met al zijn netten mag vissen, heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen in die zin dat hij geacht moet worden in het bezit te zijn van een vergunning daarvoor.
5. Op grond van artikel 16 van de Visserijwet 1963 kunnen bij of krachtens algemene maatregelen van bestuur regelen worden gesteld voor het vissen op binnenwateren, waaronder het IJsselmeer. Die regels worden gesteld in het belang van de visserij, de doelmatigheid daaronder begrepen, of ter voorkoming van schade voor de volksgezondheid bij consumptie van in het IJsselmeer voorkomende vis als gevolg van het gebruik van bepaalde vang- of lokmethoden.
Die regels zijn neergelegd in de Uitvoeringsregeling visserij (Uitvoeringsregeling) en het Reglement voor de binnenvisserij 1985 (het Reglement).
Ingevolge artikel 8, eerste lid, van het Reglement is het verboden om te vissen in het IJsselmeer zonder voorzien te zijn van een vergunning van Onze Minister geldende voor de visserij, welke wordt uitgeoefend. Voorts is het ingevolge artikel 32, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling verboden te vissen in het IJsselmeer gedurende een door de Minister te bepalen periode, met alle vistuigen behalve de hengel en de peur.
In de Uitvoeringsregeling is in artikel 67, eerste lid, aanhef en onder c, geregeld dat ieder jaar aan de hand van een door de Coöperatieve Producentenorganisatie Nederlandse Vissersbond - IJsselmeer U.A. (P.O.) opgesteld visplan, na goedkeuring door de Minister vergunning wordt verleend aan de IJsselmeervissers. Deze vergunning is een vrijstelling van het verbod om in het IJsselmeer te vissen als bedoeld in artikel 32 van de Uitvoeringsregeling.
Ingevolge artikel 77, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling kan de Minister, als hij het visplan niet heeft goedgekeurd, de vrijstelling intrekken en vervangen door een nieuwe vergunning.