ECLI:NL:RBNHO:2015:12204

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 juni 2015
Publicatiedatum
1 februari 2018
Zaaknummer
3477911 CV EXPL 14-11043
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • C.A. van Dijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht BA 435 door British Airways

In deze zaak hebben passagiers van British Airways compensatie geëist voor de vertraging van vlucht BA 435 op 22 juni 2013. De passagiers, vertegenwoordigd door hun gemachtigden, hebben British Airways op 10 juli 2014 gedagvaard, nadat de luchtvaartmaatschappij had geweigerd compensatie te betalen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat British Airways onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, zoals besluiten van de luchtverkeersleiding die specifiek voor het vliegtuig golden. De passagiers hadden een vervoersovereenkomst met British Airways en zouden op de betreffende datum van Amsterdam naar Londen vliegen, met aansluitende vluchten naar Vancouver en Toronto. Door de vertraging van meer dan 19 uur hebben zij hun aansluitende vluchten gemist. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de passagiers recht hebben op compensatie van € 600 per persoon, wat in totaal € 2.400 bedraagt, plus wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De vordering van de passagiers is toegewezen, en British Airways is veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 4.926, vermeerderd met rente en proceskosten.

Uitspraak

vonni
s

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 3477911 / CV EXPL 14-11043
datum uitspraak: 9 juni 2015

VONNIS VAN DE KANTONRECHTER

inzake
(} 16/,s-gr./af.schr.
aan pp./eiser(es)/geé-;-
-i 4,/ch,.
çÁ •
[eiser sub 1]te [woonplaats 1]
[eiser sub 2] ,pro se en in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van zijn minderjarige kind
[minderjarige]beiden te [woonplaats 2]
[eiser sub 3]te [woonplaats 3]
[eiser sub 4] ,te [woonplaats 4]
[eiser sub 5] ,te [woonplaats 5]
[eiser sub 6] ,te [woonplaats 6] eisers
eiser sub I wordt hierna [XXX] genoemd, eisers sub 2 tot en met 6 worden hierna [YYY]
genoemd en eisers worden gezamenlijk aangeduid als de passagiers gemachtigden: mr. F. Niemöller en mr. I.G.B. Maertzdorff
tegen
de buitenlandse vennootschap Public Limited Company (Verenigd Koninkrijk) British Airways Plc.
kantoorhoudende te Amsterdam
gedaagde hierna te noemen: British Airways gemachtigden: mr. J.W.A. Lameijer

De procedure

De passagiers hebben British Airways op 10 juli 2014 gedagvaard. British Airways heeft geantwoord. Nadat de kantonrechter had beslist dat de zaak zich niet leent voor een comparitie van partijen, hebben de passagiers een schriftelijke reactie gegeven, waarna British Airways nog een schriftelijke reactie heeft gegeven, waarbij een productie is overgelegd. Vonnis is vervolgens (nader) bepaald op vandaag.

De feiten

a. De passagiers hebben met British Airways een vervoersovereenkomst gesloten.
British Airways zou de passagiers op 22juni 2013 met vlucht BA 435 om 14.55 uur (lokale tijd) vanuit Amsterdam Schiphol Airport (Nederland) vervoeren naar Heathrow Airport, Londen (Verenigd Koninkrijk), waar zij om 15.10 uur (lokale tijd) zouden aankomen. Van daaruit zou [XXX] met vlucht BA 85 van British Airways verder vliegen naar Vancouver International Airport, Vancouver (Canada), waar hij op 22 juni 2013 zou arriveren om 18.40 uur (lokale tijd). [YYY] zouden vanaf Heathrow verder
vliegen met vlucht BA 99 naar Toronto Pearson International Airport, waar zij op 23 juni 2013 om 18.50 uur (lokale tijd) zouden aankomen.
Zaak/rolnr. 3477911 / CV EXPL 14-11043 blad 2
British Airways heeft vlucht BA 435 vertraagd uitgevoerd.
De passagiers hebben hun aansluitende vluchten naar Canada gemist. British Airways heeft de passagiers omgeboekt naar andere vluchten.
De passagiers zijn met een vertraging van ruim 19 uur op hun eindbestemming aangekomen.
Vanaf 21 oktober 2013 heeft de gemachtigde van de passagiers in verband met voornoemde vertraging compensatie van€ 600,-- per passagier (totaal € 2.400,--) van British Airways gevorderd.
British Airways heeft geweigerd compensatie te betalen.
Bij beschikking van 8 juli 2014 heeft de rechtbank Noord-Nederland, afdeling privaatrecht, locatie Leeuwarden, eiser sub 2 en 4 machtiging verleend de minderjarige [minderjarige] te vertegenwoordigen in deze procedure.

De vordering

De passagiers vorderen dat British Airways bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
-€ 4.200,-- aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf22juni 2013;
  • € 726,-- voor de buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 oktober 2013;
  • de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na datum van het vonnis en de eventuele nakosten.
De passagiers leggen aan de vordering ten grondslag de Verordening (EG) nr. 261 / 2 004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeen­ schappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en onder meer het Sturgeon-arrest van het Europese Hof van Justitie (het Europese Hof) van 19 november 2009. De passagiers stellen dat British Airways vanwege de vertraging van de vluchten conform artikel 7 van de Verordening is gehouden hen te compenseren voor€ 600,-- per passagier. Omdat British Airways geen compensatie heeft betaald, is zij ook de wettelijke rente daarover en de door de passagiers gemaakte buitengerechtelijke kosten met rente verschuldigd.

Het verweer

British Airways concludeert tot niet-ontvankelijk verklaring van eiser sub 2 in zijn vordering voor het minderjarige kind, omdat de vereiste machtiging van de kantonrechter ontbreekt.
Daarnaast concludeert Britsh Airways tot afwijzing van de vorderingen. Zij beroept zich daarvoor primair op het bestaan van buitengewone omstandigheden. Ter onderbouwing van dit verweer voert British Airways aan dat het toestel dat vlucht BA 435 zou uitvoeren (het vliegtuig GEUYN) door beslissingen van het luchtverkeersbeheer eerder die dag vertragingen heeft opgelopen. Deze beslissingen hebben ervoor gezorgd dat vlucht BA 435 van Amsterdam naar Londen vertraagd is uitgevoerd, waardoor de passagiers hun aansluitende vlucht naar Vancouver respectievelijk Toronto hebben gemist. British Airways betoogt voorts dat zij alle maatregelen heeft getroffen ter voorkoming van deze problemen. British Airways wijst op een rapport van het luchtverkeersbeheer van London Heathrow van 22 juni 2013, een interne e-mail van Britsh Airways met uitleg over de oorzaak van de vertraging, het Aircraft Tour Report van vliegtuig GEUYN van 22 juni 2013 en twee berichten van Eurocontrol. Uit deze bescheiden blijkt dat op 22juni 2013 sprake was van zware windstoten en turbulentie boven Londen en dat als gevolg hiervan de luchtverkeersleiding heeft besloten het aantal vliegbewegingen te beperken. Deze
Zaak/rolnr.3477911 / CV EXPL 14-11043 blad 4
en deze kan British Airways dan ook niet aan de passagiers tegenwerpen. Omdat British Airways haar stellingen onvoldoende heeft onderbouwd, komt de kantonrechter niet toe aan bewijslevering. De kantonrechter komt evenmin toe aan de beantwoording van de vraag of British Airways voldoende redelijke maatregelen heeft getroffen om de gevolgen van een eventuele vertraging te voorkomen.
6. De slotsom van het voorgaande is dat de hoofdsom, gelet op de duur van de vertraging en de afstand van de respectievelijke vluchten, voor toewijzing vatbaar is. Dit geldt ook voor de gevorderde wettelijke rente vanaf de data van de vluchten.
7. De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd.
Nu de onderhavige vordering niet ziet op een verbintenis uit overeenkomst tot betaling van een geldsom of een verbintenis tot vergoeding van schade, vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst of een verbintenis tot betaling van geldsom omgezet in verbintenis tot vervangende schadevergoeding in de zin van artikel 6:87 Burgerlijk Wetboek
(BW),dient voor de vaststelling van de hoogte van de incassokosten te worden aangeknoopt bij het rapport Voorwerk II. De kantonrechter oordeelt voorts dat de door de gemachtigde van de passagiers verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. Dat de gemachtigde van de passagiers gebruik maakt van gestandaardiseerde brieven, maakt dit oordeel niet anders. Dit betekent dat het gevorderde bedrag, dat in overeenstemming is met de kantonrechter­ staffel van het rapport Voorwerk Il, voor toewijzing vatbaar is.
8. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten is eveneens toewijsbaar, met dien verstande dat de wettelijke rente wordt toegewezen vanaf de dag van de dagvaarding, omdat niet is gesteld wanneer het verzuim van British Airways is ingetreden.
9. British Airways wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. Ook de nakosten komen voor rekening van British Airways, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt.
De gevorderde rente over de toe te wijzen proceskosten vanaf datum vonnis is niet toewijsbaar, omdat British Airways ten aanzien van deze kosten op dit moment nog niet in verzuim is. Daarom wordt de gevorderde rente toegewezen met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

De beslissing

De kantonrechter:
- veroordeelt British Airways tot betaling aan de passagiers van € 4.926,-- te vermeerderen met de wettelijke rente over€ 4.200,-- vanaf 22 juni 2013 en over€ 726,-- vanaf
10 juli 2014, telkens tot aan de dag van de algehele voldoening;
- veroordeelt British Airways tot betaling van de proceskosten in hoofdzaak, die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op:
dagvaarding € 93,80
griffierecht € 219,-- salaris gemachtigde € 400,--
Zaak/rolnr. 3477911 / CV EXPL 14-11043 blad 3
beperkingen hebben geleid tot vertraging van de vluchten van het vliegtuig GEUYN, zo ook vlucht BA 435. British Airways heeft voorts alles in het werk gesteld om de passagiers zo snel mogelijk naar hun eindbestemming te vervoeren en was redelijkerwijs niet in staat om hen eerder naar hun eindbestemming te vervoeren.
British Airways betwist ten slotte de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente verschuldigd te zijn en verzoekt de passagiers te veroordelen in de proceskosten, de nakosten en wettelijke rente.

De beoordeling

1. British Airways heeft bij haar laatste schriftelijke reactie nog een op 12 maart 2015 gepubliceerde uitspraak van deze rechtbank van 16 december 2014 in het geding gebracht. De passagiers zullen niet alsnog de gelegenheid krijgen hierop te reageren, omdat de kantonrechter de voorliggende zaak op de eigen merites beoordeelt.
2. De kantonrechter verwerpt het verweer van Britsh Airways dat eiser sub 2 niet­ ontvankelijk is in de vordering ten aanzien van zijn minderjarige kind, omdat tijdens de procedure de vereiste machtiging van de kantonrechter is afgegeven.
3. Ten aanzien van het beroep van British Airways op de aanwezigheid van buitengewone omstandigheden geldt (in algemene zin) het volgende. In punt 14 en 15 van de considerans van de Verordening heeft de gemeenschapswetgever erop gewezen dat dergelijke omstandigheden zich onder meer kunnen voordoen in geval van weers­ omstandigheden die uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen en wanneer een besluit van het luchtverkeersbeheer voor een specifiek vliegtuig een langdurige vertraging veroorzaakt. Een beroep op buitengewone omstandigheden faalt als die omstandigheden door redelijke voorzorgsmaatregelen hadden kunnen worden voorkomen.
4. Met de passagiers is de kantonrechter van oordeel dat British Airways onvoldoende heeft aangetoond dat de besluiten van de luchtverkeersleiding
specifiekhebben gegolden voor het vliegtuig (GEUYN) dat op 22 juni 2013 de onderhavige vlucht uitvoerde en dat door die besluiten de vertragingen, waaronder die van de onderhavige vlucht, zijn veroorzaakt. Uit de rapporten van het luchtverkeersbeheer van London Heathrow van 22juni 2013, de interne e-mail van Britsh Airways met uitleg over de oorzaak van de vertraging, het Aircraft Tour Report van vliegtuig GEUYN van
22 juni 2013 blijkt dat op 22 juni 2013 algemene restricties wegens weersomstandig­ heden voor Londen Heathrow hebben gegolden. Op de rapporten van EUROCONTROL met betrekking tot vluchten BA 307 en BA 435 staat als enige datum vermeld
'Woe 13 aug 2014', waardoor de rapporten niet zijn te herleiden tot de datum van de vluchten in kwestie, te weten 22 juni 2013. Uit de rapporten valt niet af te leiden dat de luchtverkeersleiding voor het vliegtuig GEUYN beslissingen heeft genomen.
De kantonrechter houdt het er dan ook voor dat algemene restricties hebben gegolden.
5. Anders dan Britsh Airways heeft betoogt rechtvaardigen door de luchtverkeersleiding op 22 juni 2013 opgelegde algemene restricties niet de conclusie dat daarmee is voldaan aan het vereiste in punt 15 van de considerans van de Verordening. Het moet gaan om beslissingen van de luchtverkeersleiding die hebben gegolden voor een
specifiekvliegtuig; in het onderhavige geval op 22 juni 2013 voor het toestel aangeduid als GEUYN. Algemene restricties waardoor Britsh Airways haar vluchtschema's heeft moeten wijzigen, zijn inherent aan de bedrijfsuitvoering van een luchtvaartmaatschappij
Zaak/rolnr. 3477911 / CV EXPL 14-11043 blad 5
nakosten € 100,--, voor zover de passagiers deze kosten daadwerkelijk maken, dit alles vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A. van Dijk en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.