De beoordeling
1.
Vast staat dat [werknemer] zijn eigen functie niet kan uitoefenen indien en zo lang de Schipholpas is ingenomen. [werknemer] heeft bij de bevoegde instantie bezwaar gemaakt tegen de inname van de Schipholpas. AAS heeft hierop medegedeeld dat uitgifte van een nieuwe Schipholpas zal worden overwogen als [werknemer] beschikt over een seponering of vrijspraak van het feit waarvan hij wordt verdacht en een nieuwe verklaring van geen bezwaar.
2.
Naar het oordeel van de kantonrechter is voldoende aannemelijk dat KLM noch op de inname, noch op het opnieuw verstrekken van een Schipholpas invloed kan uitoefenen. Deze inname van de pas heeft plaatsgevonden in verband met gedragingen van [werknemer] , die, ook indien hij niet verwijtbaar heeft gehandeld, wel in zijn risicosfeer liggen.
3.
Nu [werknemer] zijn eigen functie (althans voorlopig) niet meer kan uitoefenen, rest de vraag – in het kader van de toetsing binnen artikel 7:669 lid 3 sub h BW - of van KLM verwacht kon en mocht worden om [werknemer] te werk te stellen in een andere, vervangende functie. De kantonrechter is van oordeel dat dit niet van KLM verwacht kan worden voor een periode van lange duur waarbij in het geheel geen uitzicht bestaat op de termijn waarbinnen het strafrechtelijk onderzoek zal worden afgerond, en wat het vervolg zal zijn.
4.
Daarbij komt dat ter zitting voldoende aannemelijk is geworden dat er geen passende functies zijn die [werknemer] – structureel en langdurig - zou kunnen vervullen buiten het beveiligd gebied.
Enerzijds omdat sommige functies die vermeld staan op het door [werknemer] overgelegde vacature overzicht qua niveau en salarisschaal niet passend zijn en anderzijds omdat ook voor een aantal functies buiten het beveiligd gebied maar bijvoorbeeld op het Hoofdkantoor, een veiligheidsscreening geldt.
5.
Evenmin kan en mag van KLM verwacht worden dat zij de eigen functie van [werknemer] voor hem beschikbaar houdt gedurende de gehele periode van het strafrechtelijk onderzoek en de eventueel daaropvolgende procedure(s). KLM voert terecht aan dat ook wanneer zij [werknemer] niet te werk stelt en hem geen salaris betaalt, zij bij handhaving van het dienstverband de functie van [werknemer] niet opnieuw en structureel kan invullen.
6.
De conclusie is dat de kantonrechter het verzoek van de werkgever zal toewijzen. In beginsel zou de arbeidsovereenkomst met toepassing van artikel 7:671b lid 8, onderdeel a BW jo artikel 7:672 lid 2 BW ontbonden moeten worden met ingang van 1 januari 2016. Dat is de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, verminderd met de duur van deze procedure. De kantonrechter ziet in alle omstandigheden van het geval waaronder het feit dat [werknemer] reeds vanaf eind april 2015 feitelijk geen werkzaamheden meer verricht, aanleiding om de arbeidsovereenkomst te ontbinden met ingang van 1 december 2015.
7.
Gelet op de uitkomst van de zaak, is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder hun eigen proceskosten dragen.