ECLI:NL:RBNHO:2015:12033

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 december 2015
Publicatiedatum
15 maart 2016
Zaaknummer
C/15/237023 / KG ZA 15-1031
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdelijke regeling in kort geding rondom aanbesteding van vervoersdiensten

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 31 december 2015, hebben de eisers, ZORGVERVOERCENTRALE NEDERLAND B.V. en BIOS PERSONENVERVOER B.V., een kort geding aangespannen tegen verschillende gemeenten en Connexxion Taxi Services B.V. De eisers vorderden onder andere een verbod op de uitvoering van een tijdelijke regeling die was getroffen in afwachting van de definitieve gunning van een aanbesteding voor vervoersdiensten. De voorzieningenrechter oordeelde dat het sluiten van een tijdelijke regeling op zichzelf niet onrechtmatig is en wees de vorderingen van de eisers af. De rechter stelde vast dat de tijdelijke regeling noodzakelijk was om de continuïteit van het vervoer te waarborgen, gezien de onduidelijkheid over de definitieve gunning. De rechter verwierp ook de vordering om per 1 januari 2016 uitvoering te geven aan de Aanbestede overeenkomst, omdat de implementatie daarvan niet mogelijk was zolang het vorige kort geding aanhangig was. De vorderingen van de FNV en CNV, die zich aan de zijde van de eisers voegden, werden eveneens afgewezen. Uiteindelijk werden de eisers en de voegende partijen veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling privaatrecht
Sectie Handel & Insolventie
zaaknummer / rolnummer: C/15/237023 / KG ZA 15-1031
Proces-verbaal van de zitting, gehouden op 31 december 2015, houdende mondeling vonnis
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ZORGVERVOERCENTRALE NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BIOS PERSONENVERVOER B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
3.
[eiser sub 3.],
wonende te [plaats] ,
4.
[eiser sub 4.],
wonende te [plaats] ,
eisers,
advocaten mr. K. van Kranenburg-Hanspians te Amsterdam en mr. J.M.E. Yilmaz te Utrecht,
tegen
1. de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE ALKMAAR,
zetelend te Alkmaar,
2. de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE BERGEN,
zetelend te Alkmaar,
3. de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE CASTRICUM,
zetelend te Castricum,
4. de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE HEERHUGOWAARD,
zetelend te Heerhugowaard,
5. de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE HEILOO,
zetelend te Heiloo,
6. de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE LANGEDIJK,
zetelend te Zuid-Scharwoude,
7. de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE UITGEEST,
zetelend te Uitgeest,
advocaat mr. J. Tophoff te Alkmaar,
8. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CONNEXXION TAXI SERVICES B.V.,
gevestigd te IJsselmuiden,
advocaat mr. J.F. van Nouhuys te Rotterdam,
gedaagden,
en
1. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
FEDERATIE NEDERLANDSE VAKBEWEGING, ook genoemd
FNV,
gevestigd te Amsterdam,
2. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
CNV VAKMENSEN,
gevestigd te Utrecht,
eisers in het incident tot voeging aan de zijde van de Gemeenten c.q. tussenkomst in de hoofdzaak,
advocaat mr. J. van Overdam te Utrecht.
Eisers zullen hierna respectievelijk ZCN, Bios, [eiser sub 3.] en [eiser sub 4.] , dan wel (gezamenlijk) ZCN c.s. genoemd worden. Gedaagden 1. tot en met 7. zullen de Gemeenten en gedaagde sub 8. Connexxion worden genoemd. Voegende c.q. tussenkomende partijen zullen gezamenlijk FNV en CNV worden genoemd.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ter behandeling van een vordering in kort geding.
Tegenwoordig zijn mr. J.I. de Vreese-Rood, voorzieningenrechter, en mr. S.M.P. Langeveld, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen
  • […] , statutair bestuurder van ZCN c.s.
  • […] , bedrijfsjurist en gemachtigde van Bios
  • mr. Van Kranenburg-Hanspians voornoemd
  • mr. Yilmaz voornoemd
  • mr. L.M.J. van Bohemen te Utrecht, kantoorgenoot van mrs. Van Kranenburg en Yilmaz
  • […] , manager en gemachtigde van de gemeente Alkmaar
  • mr. Tophoff voornoemd
  • […] , manager TenderTeam en gemachtigde van Connexxion
  • mr. Van Nouhuys voornoemd
  • mr. J. van Overdam voornoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties
  • de producties van de Gemeenten
  • de conclusie in het incident van de vordering tot voeging ex artikel 217 Rv
  • de mondelinge behandeling van 31 december 2015
  • de pleitnotities van ZCN c.s.
  • de pleitnotities van de Gemeenten
  • de pleitnotities van Connexxion.
1.2.
Voor de vordering en de daaraan ten grondslag gelegde feiten wordt verwezen naar voornoemde stukken, die in afschrift aan het griffie-exemplaar van dit vonnis zijn gehecht.
1.3.
Partijen blijven bij de eerder en ter zitting door hen ingenomen standpunten. De rechter wijst het volgende vonnis.

2.De beoordeling

2.1.
FNV en CNV hebben ter zitting verklaard zich in dit kort geding te willen voegen aan de zijde van eisers. Zij stellen echter een eigen vordering in, zodat in feite sprake is van tussenkomst. De vordering tot voeging wordt dan ook begrepen als een vordering tot tussenkomst.
2.2.
De voorzieningenrechter staat de gevorderde tussenkomst toe. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter hebben FNV en CNV, die de belangen voor bij hen aangesloten werknemers van ZCN c.q. Bios behartigen, voldoende belang om benadeling of verlies van recht te voorkomen. Daarbij komt dat hun vorderingen aansluiten op die van eisers, zodat het geding door de tussenkomst niet nodeloos wordt vertraagd of nodeloos ingewikkeld wordt.
De ontvankelijkheid van eiser sub 3.
2.3.
Connexxion heeft de ontvankelijkheid van eiser sub 3. bestreden, omdat niet de in de dagvaarding genoemde persoon [naam eiser sub 3. met afwijkende slotletters] , maar de op de zitting aanwezige [eiser sub 3.] de juiste partij is. Connexxion voert aan dat zij in haar verdediging is geschaad, doordat voor haar niet duidelijk was namens wie de vordering nu werd ingesteld en waarom. De voorzieningenrechter overweegt daarover als volgt.
2.4.
Het is duidelijk dat de dagvaarding een fout bevat. Eiser sub 3. is vermeld als [naam eiser sub 3. met afwijkende slotletters] in plaats van [eiser sub 3.] . Doordat het lichaam van de dagvaarding en het petitum geen enkele verwijzing bevatten naar eiser sub 3., noch onder de naam [naam eiser sub 3. met afwijkende slotletters] , noch onder de naam [eiser sub 3.] , was voor Connexxion niet duidelijk dat sprake was van een schrijffout in de naam en evenmin wat de betrokkenheid was van eiser sub 3. Connexxion kon zich ten aanzien van deze eiser dan ook niet op een verweer voorbereiden. Eiser sub 3. wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering.
De vorderingen van eisers sub 1, 2 en 4 (verder: ZCN c.s.).
2.5.
Onder a. van het petitum vordert ZCN c.s. dat de Gemeenten en Connexxion wordt verboden per 1 januari 2016 uitvoering te geven aan de tijdelijke overeenkomst.
2.6.
Vooropgesteld dient te worden dat het sluiten van een tijdelijke regeling op zichzelf niet onrechtmatig is. Door de door ZCN tegen de gunning opgeworpen bezwaren en het aanhangig gemaakte kort geding, kon er vóór afloop van het kort geding nog geen definitieve gunning plaatsvinden en kon er niet van uit gegaan worden dat de definitieve gunning per 1 januari 2016 aan Connexxion doorgang zou vinden. Om de continuïteit van het vervoer te waarborgen, was een tijdelijke regeling nodig. Dat deze tijdelijke regeling betrekking had op de periode van 1 januari 2016 tot 1 april 2016, komt niet onredelijk voor, aangezien – zo lang de mogelijkheid bestond dat er een herbeoordeling zou moeten plaatsvinden – onduidelijk was binnen welke termijn een definitieve gunning plaats zou kunnen vinden.
2.7.
Zou ZCN c.s. gevolgd moet worden in haar standpunt dat de Gemeenten door de krappe planning aan zichzelf te wijten hebben dat een tijdelijke regeling nodig werd, dan leidt dat – zo betoogt Connexxion terecht – niet tot het oordeel dat de tijdelijke regeling op zichzelf onrechtmatig is en niet uitgevoerd mag worden.
2.8.
Anders dan ZCN c.s. betoogt, hoefde de tijdelijke regeling voorts niet openbaar aanbesteed te worden. Openbare aanbesteding van de tijdelijke regeling zou immers betekenen dat voor de duur van de periode van díe openbare aanbesteding ook weer een tijdelijke regeling zou moeten worden getroffen om de continuïteit van het vervoer in de tussenliggende periode te waarborgen. Dat leidt tot een onwerkbare situatie.
2.9.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter voeren gedaagden terecht tegen de stellingen van ZCN c.s. aan dat ZCN c.s. bovendien geen belang hebben bij de vordering sub a, omdat toewijzing van deze vordering er slechts toe zal leiden dat er helemaal geen overeenkomst van kracht is. Deze vordering sub a zal dan ook worden afgewezen.
2.10.
Onder b. van het petitum vorderen ZCN c.s. primair dat de Gemeenten en Connexxion worden geboden per 1 januari 2016 uitvoering te geven aan de Aanbestede overeenkomst, al dan niet voorzien van tijdelijke provisies. In dit verband stellen ZCN c.s. dat het definitief gunnen van de Aanbestede overeenkomst een kwestie is van het versturen van een briefje, dat niet valt in te zien waarom dat nog niet is gebeurd en dat er geen reden is waarom de Aanbestede overeenkomst niet direct gesloten kan worden en per 1 januari 2016 uitgevoerd kan worden.
2.11.
Gedaagden voeren hiertegen aan dat zij zich noodgedwongen hebben gericht op de implementatie van de tijdelijke overeenkomst en dat ze aan het sluiten en de implementatie van de Aanbestede overeenkomst nog niet toegekomen zijn. De implementatie van de Aanbestede overeenkomst kon immers niet aangevangen worden voordat het vorige kort geding was afgerond.
2.12.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Tussen partijen is niet in geschil dat definitieve gunning en implementatie van de Aanbestede overeenkomst op grond van de wet niet was toegestaan, zolang het vorige kort geding aanhangig was. Sinds het vonnis in het vorige kort geding zijn twee weken verstreken, waar nog de kerstperiode tussen zat. In de gegeven omstandigheden kan ZCN c.s. niet aan gedaagden tegenwerpen dat zij de Aanbestede overeenkomst niet reeds hebben gesloten en per 1 januari 2016 implementeren.
2.13.
Dit leidt tot de conclusie dat er geen grond is voor toewijzing van de vordering onder b., die ziet op uitvoering van de Aanbestede overeenkomst per 1 januari 2016.
2.14.
Voor zover met het subsidiair onder b. gevorderde bedoeld is te vorderen dat gedaagden wordt bevolen om te bewerkstelligen dat in de periode tot definitieve gunning, althans sluiting van de aanbestede overeenkomst, 75% van de betrokken werknemers, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen percentage, door ZCN of Bios aan Connexxion wordt gedetacheerd, is die vordering evenmin toewijsbaar. Met Connexxion is de voorzieningenrechter immers van oordeel dat de OPOV-regeling er niet zonder meer toe leidt dát Connexxion onder alle omstandigheden aan 75% van de werknemers van ZCN en/of Bios een aanbod moet doen voor een dienstbetrekking. In het bestek van het onderhavige kort geding, is het voor de voorzieningenrechter ook niet mogelijk een lager percentage vast te stellen. Daarvoor ontbreekt het de voorzieningenrechter aan voldoende informatie. Ook het subsidiair onder b gevorderde is derhalve niet toewijsbaar.
2.15.
De vordering onder c. van het petitum die ertoe strekt dat de tijdelijke overeenkomst inclusief bijlagen A en B aan ZCN en Bios wordt afgegeven, wordt eveneens afgewezen. De tijdelijke overeenkomst is inmiddels door de Gemeenten verstrekt aan ZCN c.s.
ZCN c.s. stelt dat zij belang heeft bij die bijlagen, omdat daarmee duidelijk zou worden waarom de tijdelijke overeenkomst is gesloten. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft ZCN c.s. haar (concrete) belang in het kader van de onderhavige procedure, mede in het licht van het hiervoor overwogene, echter onvoldoende toegelicht.
2.16.
De vordering onder d betreft een nevenvordering die, nu de hoofdvordering wordt afgewezen, ook dient te worden afgewezen.
2.17.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat alle vorderingen van ZCN c.s. worden afgewezen.
2.18.
Nu FNV en CNV hun vorderingen hebben gebaseerd op dezelfde uitgangspunten als door ZCN c.s. naar voren gebracht, leidt het voorgaande eveneens tot de conclusie dat de vorderingen van FNV en CNV worden afgewezen.
2.19.
ZCN c.s., FNV en CNV, zullen als in de het ongelijk te stellen partijen worden veroordeeld in de kosten van het geding aan de zijde van gedaagden. De kosten worden, zowel aan de zijde van de Gemeenten als aan de zijde van Connexxion, begroot op:
- griffierecht € 613,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.429,00.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
verklaart eiser sub 3. niet-ontvankelijk in zijn vordering,
3.2.
wijst de vorderingen van ZCN c.s. en de vorderingen van FNV en CNV af,
3.3.
veroordeelt ZCN c.s., FNV en CNV in de proceskosten, aan de zijde van de Gemeenten tot op heden begroot op € 1.429,00, en aan de zijde van Connexxion eveneens begroot op € 1.429,00,
3.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
De rechter sluit de zitting.
Waarvan proces-verbaal,