Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.de besloten vennootschap CBRE Global Investors (NL) B.V.gevestigd te ‘s-Gravenhage, kantoorhoudende te Schiphol2. de besloten vennootschap DRET Bewaar Maatschappij B.V.gevestigd te ’s-Gravenhage, kantoorhoudende te Schiphol3. de commanditaire vennootschap DRET Master Fund C.V.gevestigd te Schiphol
1.Het procesverloop
2.De feiten
ING Winkels Bewaar Maatschappij B.V. (hierna: ING Winkels) voor een koopsom van
€ 14.319.000,-. ING Winkels is door een juridische fusie d.d. 21 december 2011 opgegaan in Dret Bewaar als verkrijgende vennootschap.
1 september 2008 tot stand gekomen. Daarbij trad ING Real Estate Investment Management (NL) B.V. (hierna: ING REIM) op als vertegenwoordiger van de beleggingen van
ING Winkels en handelde daarbij voor zich en/of nader te noemen meester. ING REIM heeft ING Winkels in de leveringsakte als nader te noemen meester aangewezen.
The proposed transaction represents an attractive range of investment considerations including: (…)
“(…) Refurbishments (…)
“(…) In phase with the city centre redevelopment, V&D will carry out a large scale refurbishment at the property, starting in 2009. The property will be upgraded into a stylish and modern department store. In the coming year, the façade will be upgraded and the entrance at the open-air market side will be relocated from the corner of the building to the position directly opposite of the main entrance in the shopping centre (indoor). Shopping windows will be added on both sides of the new entrance location (…). The interior of the V&D store will be refurbished and new store signing will be added. In the years hereafter, the store will be further upgraded by relocation of the La Place restaurant to a La Place Grand Café at the ground floor and maintenance projects like new escalators. The main entrance of the store will also be renewed amongst others by adding shop windows above, (see artist impression)” [blz. 18]
A major development programme will lead to a high development density through the addition of some 230,000 sq m of new buildings. The development programme, involves retail space, apartments, offices, leisure and social-cultural facilities as well as parking.
An urban development plan was drawn up in 2004 in order for the project to take shape. Building activities are planned to commence in 2008 and the project will be finalised in 2013. (…)
V&D and Maxeda are having discussions with the municipality of Haarlem about how they can adapt and integrate the V&D departments store to fit in these developments. Decisions about these redevelopments will be taken in accordance with the new owners.” [blz. 22].
“9.6 Exploitatieverplichting
Artikel 6.1 van de algemene bepalingen is niet van toepassing. (…)
9.11 Aanpassingen door huurder
Huurder heeft desgewenst de mogelijkheid het gehuurde te wijzigen en aan te passen ten behoeve van de door haar in het gehuurde geëxploiteerde winkelformule, daaronder begrepen een upgrading van de gevel van het gehuurde en een verplaatsing en aanpassing van de entree. Voor constructieve wijzigingen aan het casco van het gehuurde is voorafgaande schriftelijke toestemming van de verhuurder vereist.”
Artikel 6.1 van de algemene voorwaarden is niet van toepassing. In het geval de huurder niet (langer) exploiteert, zal deze diens verplichtingen ingevolge deze overeenkomst tot het verrichten van onderhoud (…) onverminderd uitvoeren. Huurder zal voldoende maatregelen treffen voor het voorkomen van kraak. Indien het gehuurde gedurende een aaneengesloten termijn van langer dan 18 maanden voor minimaal 75% heeft leeggestaan, heeft verhuurder het recht deze huurovereenkomst te ontbinden zonder aanspraak op schadevergoeding.
(…)
a. Verhuurder en huurder zijn bekend met de ten tijde van het aangaan van deze overeenkomst reeds bestaande verontreiniging van bodem en grondwater, zoals weergegeven in de rapportage van Tauw d.d. mei 2008 (…).
(…)
Huurder zal binnen 36 maanden na ingang van de huur een interne en externe verbouwing uitvoeren op basis van de als bijlage aangehechte impressie presentatie (bijlage 6) (en de in het kader van de verkoop aan verhuurder verstrekte informatie in het Investment Memorandum en de dataroom) mits huurder tijdig zal beschikken over de vereiste vergunningen en ook overigens medewerking wordt verkregen van de gemeente Haarlem. (…)”
“Indien huurder zich, na door verhuurder behoorlijk in gebreke te zijn gesteld, niet houdt aan de in de huurovereenkomst en de in deze algemene bepalingen opgenomen voorschriften, verbeurt huurder aan verhuurder, voor zover geen specifieke boete is overeengekomen, een direct opeisbare boete van € 250,00 per dag voor elke dag dat huurder in verzuim is.
Het vorenstaande laat onverlet het recht van verhuurder op volledige schadevergoeding, voor zover de geleden schade de verbeurde boete overtreft.”
“In alle gevallen waarin verhuurder een sommatie, een ingebrekestelling of een exploot aan huurder doet uitbrengen, of in geval van procedures tegen huurder om deze tot nakoming van de huurovereenkomst of tot ontruiming te dwingen, is huurder verplicht alle daarvoor gemaakte kosten, zowel in als buiten rechte – met uitzondering van de ingevolge een definitieve rechterlijke beslissing door verhuurder te betalen proceskosten – aan verhuurder te voldoen. De gemaakte kosten worden tussen partijen bij voorbaat vastgesteld op een bedrag dat niet lager is dan het gebruikelijke tarief dat door gerechtsdeurwaarders wordt gehanteerd.”
“(…) 4.1. Conclusions
Most of the asbestos containing materials (according to table 3.1) should be removed in case of demolition activities except de following materials:
The materials that should be removed or measures to be taken on short term are:
* Fire sheet above fire doors in stairway, ground floor and 1st floor
* Remnants and contamination above ceiling revolving door on ground floor.
Costs for this short term removal are estimated between 25,000 EUR and 50,000 EUR.
The materials that should be removed in case of maintenance:
* Cord in inspection hood in boiler room
* Cord in boilers.
Costs for this removal in case of maintenance are estimated below 5,000 EUR.
Costs for removal in case of demolition are estimated between 100,000 EUR and 125,000 EUR. (…)”
Blijkens het rapport zijn op dertien locaties in het gehuurde asbesthoudende materialen aangetroffen, waarvan er drie in een hoge risico klasse vallen, één in een gemiddelde risico klasse en de overige negen in een lage risico klasse.
De tekst van deze bijlage luidt als volgt:
“V&D will further upgrade in interior and exterior of the Leidschendam store
(opmerking kantonrechter: bedoeld is: Haarlem Schalwijk store)to its new standard. The upgrade comprises the following activities:
1. Flooring ground and first floor
2. General upgrade of all floors mainly by upgrading walls and furniture
3. New escalators
4. Upgrade of electrical installations where required, including heating
5. New ceilings, including lighting and sprinkler where required
6. New internal branding
7. New point of sales desks, part of V&D’s re-branding
8. Relocation and upgrade of la Place to ground floor. At the corner of the entrance at the current market a Le café is planned, including a terrace. The relocation and upgrade will take place when the Schalkwijk center redevelopment is in its end stage
9. Relocation of the back entrance at the site of the current market. Adjacent to the new entrance, new shopping windows will be added, completing the improved visibility and entrance of V&D.
The Haarlem Schalkwijk refurbishments will take place in 2009 and will further coincide with the Schalkwijk center redevelopment (Schalkstad, see documentation)”.
Real
Estate
Development, de vastgoedontwikkelaar binnen het ING concern) op 1 december 2008 is opgenomen:
(…)
- Werkzaamheden gaan 1ste kwartaal 2009 van start.
- Werkzaamheden aanbesteed en materialen besteld.
- Bouwvergunning aangevraagd.
(…)
Planning ING RED
- Planontwikkeling V&D locatie kan plaats vinden gedurende 2009
- Start bouw 2010.
ING REIM is bereid om af te wijken van gemaakte afspraken.
Reactie V&D
- V&D geeft aan dat het uitstellen van de plannen niet bespreekbaar is.
- Planvorming is te ver gevorderd en verbouwing dient te geschieden i.v.m. verouderde locatie en te investeren vermogen.
- V&D zal de verbouwing 1ste kwartaal 2009 gaan starten. Wanneer ING RED in 2010 wederom wil verbouwen, dan is V&D niet bereid om mee te investeren.
- V&D geeft aan dat wanneer ING RED over 6 jaar of verder aanpassingen wil plegen aan het gebouw, V&D bereid is mee te denken en te investeren.”
“Bijgaand zenden wij u het gespreksverslag van onze bespreking van 1 december 2008 bij u op kantoor. Indien uw verbouwplannen minder snel verlopen dan verwacht, is het wellicht alsnog te overwegen, de verbouwing van V&D parallel te laten verlopen met de herontwikkeling van Schalkstad. (…)”
“(…) Wij zijn bezig de eerste fase van de refurbishment van de V&D in gang te zetten in de eerste kwartaal van 2011. (…)”
“(…) In de door u aangehaalde huurovereenkomst is inderdaad de verplichting opgenomen om binnen een bepaalde termijn het asbesthoudende materiaal, (…) te verwijderen. Echter, één en ander zou worden gecombineerd met een geplande verbouwing die op haar beurt weer was gekoppeld aan de ingrijpende uitbreiding en upgrading van het gehele winkelcentrum. Dat volgt ook uit de tekst van deze overeenkomst en haar bijlagen. Bedoelde ontwikkeling zou eveneens binnen diezelfde termijn door het toenmalige zusterbedrijf van verhuurder (ING RED) worden uitgevoerd.
Welnu, van deze uitbreiding en upgrading van het winkelcentrum is tot op heden niets terecht gekomen. Dit terwijl er destijds bij de overeengekomen huurprijs en - termijn wel uit is gegaan van een dergelijke ontwikkeling. Het uitblijven van de ontwikkeling heeft ons dan ook aanmerkelijke (omzet)schade doen oplopen. Zowel het aantal bezoekers, als de bestedingen in deze winkel blijven ver achter bij de landelijke trend.
Als gevolg hiervan is het voor ons op dit moment niet verantwoord om in deze winkel te investeren. Sterker nog; wij zijn van mening dat het gehuurde niet langer in overeenstemming is met de uitgangspunten waaronder de huurovereenkomst (…) destijds tot stand is gekomen, zodat het uitdienen van de gehele termijn niet in redelijkheid van ons gevraagd kan worden. Wij stellen dan ook voor om op kortst mogelijk termijn aan uw verzoek te voldoen en het asbesthoudende materiaal volgens het genoemde rapport te verwijderen en vervolgens de winkel leeg en bezemschoon aan u op te leveren onder gelijktijdige beëindiging van de huurovereenkomst. (...)”
“ Vanaf 1 november 2014 zijn er asbestsaneringen uitgevoerd in het gebouw van V&D aan de Rivieradreef 2 te Haarlem. Ten grondslag aan de asbestsaneringen heeft gelegen, de rapportage:
- Asbestinventarisatie Tauw met referentie (…) d.d. 18-04-2008.
- Rapportage volledige asbestinventarisatie type A met referentie (…) d.d. 27-08-2014.
Hierbij verklaren wij dat alle aangetroffen asbesttoepassingen, benoemd in bovenstaande rapportages volledig gesaneerd zijn.”
“U verzocht ons een overzicht op te stellen van de asbesthoudende materialen in het winkelpand van V&D aan de Rivièradreef 2 in Haarlem (…)
Uit het rapport van Tauw is op te maken dat de inspectie in 2008 enkel een visuele opname betrof. Monstername van asbestverdachte materialen heeft destijds niet plaatsgevonden. De bevestiging van de asbesthoudendheid van verdachte (bouw)materialen ontbreekt. Het asbestinventarisatierapport van Search uit 2014 betreft een actuele rapportage conform vigerende wet- en regelgeving.
Met uitzondering van één asbesttoepassing zijn de verdachte materialen uit het rapport van Tauw ook opgenomen in het rapport van Search. (…)
Op basis van de beschikbare vrijgavecertificaten is bepaald welke materialen inmiddels verwijderd zouden (moeten) zijn. (…)
Geconcludeerd kan worden dat de asbesttoepassingen uit het rapport van Tauw met kenmerk Abv-002, -003, -103, -004, -005, 007, 008, -009, en -101 niet-/ of slechts deels zijn verwijderd. Hoewel uit de risicobeoordeling van Search (2013) is gebleken dat er geen sprake was van actuele blootstellingsrisico’s, is op te merken dat bij de materialen met kenmerk Abv-003 en -103 wel potentiele emissie- en daarmee ook gezondheidsrisico’s aanwezig zijn. Dit in verband met de niet-hechtgebondenheid van de asbestvezels in deze materialen en de asbestverontreinigingen die zijn ontstaan door beschadiging van dit materiaal.
De aanwezigheid van risico’s geldt ook voor de materialen die niet door Tauw zijn geconstateerd maar wel in het rapport van Search staan omschreven. (…)”
€ 250.000,-.
3.De vordering
I. V&D veroordeelt de in artikel 9.11 van de huurovereenkomst bedoelde interne en externe verbouwing van het gehuurde uit te voeren op straffe van een dwangsom van € 25.000,- per dag;
III. V&D veroordeelt tot betaling van de contractuele boete van € 250,- per dag wegens het niet tijdig uitvoeren van de verbouwing van het gehuurde, primair vanaf 7 juni 2013 en subsidiair vanaf 9 augustus 2013;
IV. V&D veroordeelt tot betaling van de contractuele boete van € 250,- per dag wegens het niet tijdig uitvoeren van de asbestsanering in het gehuurde, primair vanaf 7 juni 2013 en subsidiair vanaf 9 augustus 2013;
V. V&D veroordeelt tot betaling van de schade die CBRE c.s. heeft geleden of nog zal lijden als gevolg van de tekortkomingen van V&D ten aanzien van de huurovereenkomst, nader op te maken bij staat;
VI. voor recht verklaart dat V&D gehouden is in het gehuurde een V&D vestiging te (blijven) exploiteren en te bepalen dat artikel 9.6 van de huurovereenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is en daarom buiten toepassing moet blijven;
VII. V&D veroordeelt tot betaling van € 24.877,19 conform artikel 17.1 van de algemene bepalingen van de huurovereenkomst;
VIII. V&D veroordeelt in de proceskosten en de nakosten.
4.Het verweer
Voor toewijzing van juridische kosten bestaat evenmin grond en die kosten zijn, gelet op alle omstandigheden in deze, onredelijk hoog. V&D verzet zich ten slotte tegen toewijzing van de gevorderde uitvoerbaar bij voorraad verklaring omdat haar belangen bij handhaving van de huidige toestand zwaarder wegen dan die van CBRE c.s. bij snelle uitvoering van de werkzaamheden.
5.De beoordeling
HR 5 april 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY8101).
CBRE c.s. betwist voorts dat de V&D vestiging in Schalkwijk de slechtst renderende van de gehele keten is, maar als dat al zo zou zijn, wordt dit vermoedelijk veroorzaakt door de slechte staat waarin het gehuurde zich bevindt.
In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen.
€ 750.000,-.
€ 250.000,-.
V&D zal in de gelegenheid worden gesteld om voormelde brief alsnog in het geding te brengen en daarbij nader te onderbouwen dat zij aan haar verplichting tot asbestsanering conform het rapport Tauw heeft voldaan. Verder zal V&D daarbij met stukken moeten onderbouwen dat, zoals zij heeft gesteld, locatie Abv-002 inmiddels is gesaneerd en zal zij met stukken moeten onderbouwen dat, zoals zij ook heeft gesteld, locatie Abv-007 een zodanige risicoklasse betreft dat wet noch huurcontract sanering daarvan vereisen. De zaak zal hiertoe worden verwezen naar de rol voor het nemen van een akte aan de zijde van V&D, waarna CBRE c.s. in de gelegenheid zal worden gesteld om een antwoordakte te nemen. Indien partijen niet duidelijk kunnen maken in hoeverre wel of niet is voldaan aan de onder 5.13 weergegeven maatstaf (waaronder begrepen het rapport van Tauw) zal mogelijk benoeming van een onafhankelijke deskundige noodzakelijk zijn. Met het oog op deze eventuele volgende stap geeft de kantonrechter partijen nadrukkelijk in overweging om gezamenlijk een deskundige voor te dragen en zich daarover in hun akte al uit te laten.
Gelet op het bepaalde in artikel 6:83 sub c BW verkeerde V&D daarmee in verzuim. Zij is dan ook de boete verschuldigd. Zoals uit het voorgaande blijkt, gaat het verweer van V&D dat zij onder de gegeven omstandigheden überhaupt niet (meer) gehouden was de verbouwingen uit te voeren, niet op. Evenmin kan worden geconcludeerd dat CBRE c.s. feitelijk invloed heeft gehad op het verbeuren van de boete door de voorgenomen herontwikkeling in het geheel niet te laten plaatsvinden: die herontwikkeling was immers van vele partijen afhankelijk. Ook het verweer van V&D dat de tekortkoming haar niet kan worden toegerekend, wordt verworpen. Zoals hiervoor reeds is overwogen, speelde de afgeblazen renovatie weliswaar een belangrijke rol bij de door V&D geplande verbouwingen, maar waren daarop ook andere factoren die in de risicosfeer van V&D liggen, van invloed.
Gelet hierop zal de gevorderde boete wegens het niet nakomen van de verbouwingsverplichting worden gematigd tot een bedrag van maximaal € 25.000,-.
De vordering zal in zoverre worden toegewezen.
Ten slotte stelt CBRE c.s. advieskosten te hebben gemaakt als gevolg van het niet nakomen door V&D van haar verplichtingen.