Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 25 maart 2015
- het proces-verbaal van comparitie van 22 september 2015.
2.De feiten
een flatgebouw wordt gebouwd, omvattende: 1. Op de begane grond elf bedrijfsruimten, bestemd voor winkels (…)en
Deze bepaling is niet van toepassing op de hiervoor onder 9 tot en met 19 vermelde appartementsrechten (winkels)”. Verder is bepaald:
Artikel 9, lid 2. Het privégedeelte is bestemd, wat de onder 9 tot en met 19 genoemde appartementen betreft, voor bedrijfsruimte, wat de woningen betreft, voor particulier woongebruik (…)”.
3.Het geschil
4.De beoordeling
bestemd voor winkel(s).De rechtbank is met de VvE van oordeel dat een winkel een voor het publiek toegankelijke plek is waar de consument een zaak (of meer zaken) koopt en dat een shoarmazaak dat niet is. Voor de door Green Development voorgestane ruimere uitleg van het begrip winkel is alleen plaats als objectief kan worden vastgesteld dat partijen destijds bij het opmaken van de splitsingsakte een ruimere betekenis voor ogen hebben gehad. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn indien de bedrijfsruimte van meet af aan als horecagelegenheid in gebruik is geweest. Anders dan Green Development heeft aangevoerd is echter het enkele feit dat de betreffende ruimte bij de vorige huurder, C1000, als kantoor, WC en kantine in gebruik is geweest, daartoe onvoldoende. Dit geldt te meer nu, zoals de VvE ter zitting terecht heeft aangevoerd, de kantine/kantoor van de C1000 niet voor het publiek toegankelijk was en het gebruik van de bedrijfsruimte door C1000 dan ook niet als horeca kan worden aangemerkt. Ook indien juist zou zijn dat in het verleden in de betreffende ruimte enige tijd een roti-tent/broodje kip zou hebben gezeten, zoals Green Development ter zitting heeft betoogd, biedt dit onvoldoende grond om te kunnen concluderen dat objectief kan worden vastgesteld dat partijen destijds met het begrip winkel tevens het gebruik als horecagelegenheid hebben beoogd. De rechtbank is dan ook met de VvE van oordeel dat de huidige eigenaren van de overige appartementsrechten, waaronder de bovenliggende woningen, er gelet op de bewoordingen van de akte van splitsing niet op bedacht behoefden te zijn dat in de bedrijfsruimten op de begane grond zich mogelijk een horecagelegenheid zou kunnen vestigen.
452,00(2,0 punt × tarief € 452,00)