Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Procesverloop
2.Het verzoek en de gronden daarvan
De beoordeling
Rechtbank Noord-Holland
Op 29 september 2015 heeft de Rechtbank Noord-Holland, in de wrakingskamer, een verzoek tot wraking afgewezen dat was ingediend door verzoekster tegen de kinderrechter, mr. J.J.M. Uitermark. Verzoekster had het verzoek ingediend in het kader van een lopende zaak betreffende de ondertoezichtstelling van haar zoon. Tijdens de zitting werd verzoekster bijgestaan door haar raadsman, mr. R.W. de Gruijl, terwijl de kinderrechter niet aanwezig was. Verzoekster stelde dat zij niet wilde dat dezelfde rechter haar zaak behandelde en dat zij zich geïntimideerd voelde door de medewerkers van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Regio Amsterdam. Ze verzocht om een andere bijzondere curator en wilde wachten op een uitspraak van het Hof en een gesprek met de nationale ombudsman.
De wrakingskamer heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van de criteria voor onpartijdigheid van de rechter. Het uitgangspunt is dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die een zwaarwegende aanwijzing vormen voor vooringenomenheid. De wrakingskamer oordeelde dat het enkele feit dat de kinderrechter eerder een zaak in het kader van de ondertoezichtstelling van de zoon van verzoekster had behandeld, op zichzelf geen grond voor wraking vormde. De huidige zaak betrof immers een nieuw verzoek en een andere periode. De wrakingskamer benadrukte dat het niet haar taak was om de inhoudelijke merites van de ondertoezichtstelling te beoordelen, en dat een onwelgevallige uitspraak vatbaar is voor hoger beroep.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot wraking afgewezen, met de beslissing dat het proces in de hoofdzaak voortgezet zal worden in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek. Deze beslissing is openbaar uitgesproken door de voorzitter, mr. M. Mateman, en de leden van de wrakingskamer, mr. A.C. Terwiel en mr. E.C.M. van Mierlo, in aanwezigheid van de griffier, W. van den Bergh. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.