Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Liander N.V.,te Arnhem
Rechtbank Noord-Holland
In deze civiele zaak heeft Liander N.V. een vordering ingesteld tegen Baggerbedrijf West-Friesland B.V. wegens schade aan een gasleiding, veroorzaakt door baggerwerkzaamheden. De schade, die door Liander op € 21.218,42 werd begroot, werd door Baggerbedrijf West-Friesland afgewezen. De kantonrechter heeft op 23 december 2015 uitspraak gedaan na een comparitie op 14 december 2015, waarbij partijen hun standpunten hebben toegelicht. Liander heeft haar vordering gebaseerd op onrechtmatige daad, specifiek de schending van de zorgplicht door Baggerbedrijf West-Friesland.
De feiten van de zaak zijn als volgt: op 24 juni 2013 heeft Baggerbedrijf West-Friesland een gasleiding beschadigd door met een ponton tegen de leiding aan te komen. Liander heeft Baggerbedrijf West-Friesland aangesproken voor schadevergoeding, maar Baggerbedrijf West-Friesland heeft dit geweigerd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de schade is veroorzaakt door de ponton van Baggerbedrijf West-Friesland, maar dat er geen sprake was van schuld in de zin van artikel 8:1004 BW. De kantonrechter oordeelde dat Baggerbedrijf West-Friesland niet in strijd heeft gehandeld met de zorgplicht, omdat er geen grondroerende werkzaamheden zijn uitgevoerd op de plek van het ongeval en de diepte van de leiding niet kon worden verwacht.
De kantonrechter heeft de vordering van Liander afgewezen en Liander veroordeeld in de proceskosten van Baggerbedrijf West-Friesland, vastgesteld op € 800,00. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij het uitvoeren van werkzaamheden in de nabijheid van leidingen, maar ook de noodzaak voor eisers om voldoende bewijs te leveren van schuld en aansprakelijkheid.