Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
verweerder in reconventie
eiseres in reconventie
1.Het procesverloop
2.De feiten
“(…)3.3. Beëindiging van deze overeenkomst vindt plaats door opzegging tegen het einde van een huurperiode met inachtneming van een termijn van tenminste één jaar.3.4. Opzegging dient te geschieden bij deurwaardersexploit of per aangetekend schrijven.(…)8.1.Oplevering bij aanvang huurperiodeHet gehuurde zal in de huidige staat worden opgeleverd, één en ander genoegzaam aan partijen bekend.Bij aanvang van de huurovereenkomst dan wel op de eerdere datum van oplevering van het gehuurde zal een opleveringsrapport worden gemaakt dat door huurder en verhuurder dient te worden ondertekend.(…)Break-mogelijkheidHuurder heeft het eenzijdige recht de huurovereenkomst per 1 april 2016 te beëindigen met een opzegtermijn van 12 maanden, derhalve uiterlijk op 31 maart 2015. Huurder zal verhuurder per aangetekend schrijven met bericht van ontvangst informeren indien huurder gebruik wenst te maken van deze tussentijdse break-mogelijkheid.Mocht huurder gebruik maken van onderhavige break-mogelijkheid dan is huurder aan verhuurder een boete verschuldigd gelijk aan 14 maanden van de geïndexeerde, initiële jaarhuur (…). Deze boete dient in gelijke delen over een periode van 18 maanden te worden voldaan aan verhuurder ingaande op de dag van beëindiging van de huurovereenkomst.(…)Indien verhuurder het gehuurde binnen 18 maanden na opzegging door huurder verhuurt, zal de boete voor het resterende deel van de boete worden kwijtgescholden.OnderhuurHuurder heeft het recht om het gehuurde onder te verhuren aan derden na schriftelijke toestemming van verhuurder, welke zijn toestemming niet op onredelijke gronden zal weigeren.(…)Oplevering aan het einde van de huurovereenkomstHuurder heeft het recht aan het einde van elke huurperiode het gehuurde op te leveren inclusief het door haar aangebrachte inrichtingspakket (zoals scheidingswanden, databekabeling etc.). Huurder is dan echter wel verplicht alle beschadigingen aan het gehuurde, anders dan als gevolg van normale slijtage, vakkundig te laten herstellen.
“2. (…)Mocht er bij aanvang van de huurovereenkomst geen proces-verbaal van oplevering zijn opgemaakt, dan wordt het gehuurde geacht te zijn opgeleverd en aanvaard in de staat die huurder mag verwachten van een goed onderhouden zaak van de soort waarop de huurovereenkomst betrekking heeft.(…)8.1. Behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van verhuurder is het huurder niet toegestaan het gehuurde geheel of gedeeltelijk aan derden in huur, onderhuur of gebruik af te staan, (…)8.2. Ingeval huurder handelt in strijd met bovenstaande bepaling, verbeurt huurder aan verhuurder per kalenderdag dat de overtreding voortduurt een direct opeisbare boete, gelijk aan tweemaal de op dat moment voor de huurder geldende huurprijs per dag (…).(…)10.1.2. Mocht er bij aanvang van de huur geen proces-verbaal van oplevering van het gehuurde zijn opgemaakt, dan wordt het gehuurde door huurder bij het einde van de huurovereenkomst of bij het einde van het gebruik aan verhuurder opgeleverd in de staat die verhuurder mag verwachten van een goed onderhouden zaak van de soort waarop de huurovereenkomst betrekking heeft, zonder gebreken, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen en behoudens normale slijtage en veroudering.(…)12.1. Als waarborg voor de juiste nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst zal huurder bij ondertekening van de huurovereenkomst aan verhuurder afgeven een bankgarantie overeenkomstig een door verhuurder aangegeven model ter grootte van een in de huurovereenkomst weergegeven bedrag gerelateerd aan de betalingsverplichtingen van huurder aan verhuurder. (…)12.3. Ingeval de bankgarantie is aangesproken, zal huurder op eerste verzoek van verhuurder voor een nieuwe bankgarantie, die voldoet aan het gestelde in 12.1. en 12.4. tot het volledige bedrag zorgdragen.(…)12.6. Indien huurder niet voldoet aan de in dit artikel omschreven verplichtingen, verbeurt huurder aan verhuurder per overtreding een direct opeisbare boete van € 250,00 per kalenderdag dat huurder in gebreke blijft nadat huurder per aangetekende brief op het verzuim is gewezen.(…)18.2.Telkens indien een uit hoofde van de huurovereenkomst door huurder verschuldigd bedrag niet prompt op de vervaldag is voldaan, verbeurt huurder aan verhuurder van rechtswege per kalendermaand vanaf de vervaldag van dat bedrag een direct opeisbare boete van 2% van het verschuldigde per kalendermaand, waarbij elke ingetreden maand als een volle maand geldt, met een minimum van € 300,00 per maand.(…)”.
“ING Bank N.V. (…) verklaart zich door deze bij wijze van zelfstandige verbintenis tegenover verhuurder of zijn rechtverkrijgende(n) onherroepelijk en onvoorwaardelijk garant te stellen voor al hetgeen huurder ingevolge de bovengenoemde huurovereenkomst, of eventuele verlenging daarvan (ten laste van huurder komende schadevergoedingen daaronder begrepen) of wegens voor huurder verrichte diensten aan verhuurder of zijn rechtverkrijgende(n) verschuldigd zal zijn.Ondergetekende verplicht zich voorts om als eigen schuld aan verhuurder of zijn rechtverkrijgende(n) te zullen vergoeden alle schade, door hem te lijden, doordat de huurovereenkomst in geval van faillissement, of aan de huurder verleende surseance van betaling, ingevolge de opzegging door de curator of door huurder en de bewindvoerder, tussentijds zal worden beëindigd. (…)”
“(…) 1.4. Koper is verplicht rechten van derden met betrekking tot de Activa te eerbiedigen, zoals eigendomsrechten van klanten ten aanzien van Voorraad en promotieartikelen. Koper zal de rechten van deze derden respecteren en desgevraagd deze derden hun eigendommen teruggeven en/of vergoeden, zonder dat Verkoper gehouden is tot enige restitutie van (een deel van) de koopprijs of vergoeding aan Koper. (…)”
“(…) 6.2. Verkoper wordt geacht het bedrijfspand per 15 april 2014 te hebben ontruimd en bezemschoon (uitgezonderd het terugbrengen in oorspronkelijke staat) te hebben opgeleverd, en ter beschikking te hebben gesteld aan de Koper in onderhuur tot uiterlijk 1 september 2014 (of zoveel eerder als partijen nader met elkaar overeenkomen), waarna ofwel de Koper met de eigenaar van het bedrijfspand een nieuwe huurovereenkomst moet hebben gesloten, ofwel het bedrijfspand voor eigen rekening en risico met hebben ontruimd voor 1 juli 2014. (…). 6.4. Koper betaalt aan de Verkoper voor het gebruik en genot van de bedrijfsruimte een bedrag van € 7.000,- exclusief BTW per maand (…)”.
“(…) we hebben in januari een gesprek gehad over het niet meer kunnen voldoen van de huur aan de Robijnlaan.Tijdens dat gesprek is er ook sprake geweest van het opzeggen van het contract, omdat er niet meer aan de betalingsverplichting kon voldaan worden. (…)”.
“Partijen hebben geconstateerd dat de bedrijfsruimte niet conform de onderliggende huurovereenkomst is opgeleverd. In dat verband wordt verwezen naar de bijbehorende foto’s van de oplevering (zie bijlage). Hieruit blijkt dat de bedrijfsruimte nog vol staat met diverse roerende zaken. Daarnaast zijn er diverse zaken aangebracht waaronder scheidingswanden, pantry, wanddecoraties/afwijkend schilderwerk, lichtreclame, ijsmachines, wasmachines en droogmachines. Tug Vastgoed B.V. houdt zich het recht voor om de daaruit voortvloeiende kosten in mindering te brengen op de reeds getrokken bankgarantie. (…)”.
3.De vordering in conventie
20 februari 2014 ten onrechte de bankgarantie voor het resterende deel heeft ingeroepen en veroordeling van TUG tot betaling aan de curator van een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf 1 juli 2014 althans vanaf de dag der dagvaarding. Zowel primair als subsidiair vordert de curator veroordeling van TUG in de proceskosten.
4.Het verweer in conventie en de vordering in reconventie
primair:- te verklaren voor recht dat TUG gerechtigd was de in de conclusie van dupliek in conventie (alinea 21) genoemde bedragen in mindering te brengen op de bankgarantie;
- te verklaren voor recht dat TUG een (super)boedelvordering heeft ter zake van voornoemde bedragen heeft;
subsidiair en meer subsidiair:- te verklaren voor recht dat de curator het gehuurde illegaal heeft onderverhuurd met veroordeling van de curator in de verbeurde boetes ad € 77.869,79;
- te verklaren voor recht dat de koelcel door natrekking eigendom is geworden van TUG met veroordeling van de curator in de schade van € 19.000,-;
- te verklaren voor recht dat TUG een superboedelvordering heeft ten aanzien van voormelde bedragen en dat deze zonder omslag in de faillissementskosten en zonder afwikkeling van het faillissement binnen acht dagen na vonnis aan TUG moeten worden terugbetaald, althans te verklaren voor recht dat deze bedragen in het faillissement als boedelvorderingen worden erkend en genoteerd;
- te verklaren voor recht dat de bedongen boetes ad € 60.192,90 als boedelvordering in het faillissement wordt erkend en genoteerd;
primair, subsidiair en meer subsidiair:- te verklaren voor recht dat de curator aansprakelijk is voor de gebrekkige oplevering en dat de kosten hiervan nader moeten worden opgemaakt bij staat;
- de curator te veroordelen in de proceskosten.
5.De beoordeling
Voor wat betreft de schade die de verhuurder lijdt als gevolg van het niet deugdelijk opleveren van het gehuurde door de curator volgt uit voornoemd arrest dat die vordering niet als een boedelvordering maar als een concurrente vordering moet worden aangemerkt. Verder kan naar het oordeel van de kantonrechter alleen sprake zijn van verrekening met de bankgarantie als de verhuurder daadwerkelijk een opeisbare vordering op de (failliete) huurder althans de boedel heeft: indien dat niet het geval is, zou de verhuurder ongerechtvaardigd verrijkt zijn door het incasseren van de bankgarantie.
De kantonrechter is van oordeel dat onder de gegeven omstandigheden van een gebrekkige oplevering zoals door TUG betoogd, geen sprake is geweest, zodat er ook geen grond is om de door TUG gestelde en de curator betwiste schade ter zake in mindering op de bankgarantie althans ten laste van de boedel te brengen. Daartoe is het volgende redengevend.
Gelet hierop kan niet worden geconcludeerd dat de failliete huurder en/of de curator niet aan de (opleverings)verplichting jegens TUG heeft voldaan, zodat er ter zake de oplevering geen vordering is ontstaan. Verrekening met de bankgarantie is dus ook niet aan de orde.
In reconventie
Op grond van art. 26 Fw kunnen rechtsvorderingen die voldoening van een verbintenis uit de boedel ten doel hebben, echter alleen tegen de gefailleerde worden ingesteld door aanmelding ter verificatie. Voor elk van de tegen de curator gerichte (reconventionele) vorderingen zal daarom moeten worden beoordeeld of deze voldoening van een verbintenis uit de boedel ten doel heeft. Zo ja, dan dient TUG niet-ontvankelijk in die vordering te worden verklaard. Zo nee, dan heeft TUG die vordering op de juiste wijze tegen de curator ingediend.