In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 17 december 2015 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [kind 1], geboren op [geboortedatum 1] te Hoorn. De gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers (GI) had op 26 november 2015 een verzoekschrift ingediend tot verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing, die oorspronkelijk was verleend bij beschikking van 9 december 2014. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder, vader, pleegouders en vertegenwoordigers van de GI aanwezig waren.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat het in het belang van [kind 1] is om de plaatsing bij de pleegouders voort te zetten, gezien de problematiek van de ouders en de ontwikkeling van [kind 1]. De ouders hebben het gezag over [kind 1], maar hij woont bij de pleegouders. De kinderrechter heeft de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van twaalf maanden toegewezen, tot 8 januari 2017. De moeder heeft bezwaar gemaakt tegen de afbouw van de omgangsregeling, maar de kinderrechter heeft geoordeeld dat de GI haar wettelijke taak niet veronachtzaamt en dat de huidige omgangsregeling in het belang van [kind 1] is.
De kinderrechter heeft de moeder niet ontvankelijk verklaard in haar subsidiaire verzoek om wijziging van de omgangsregeling, omdat de GI geen verzoek tot wijziging had ingediend. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.