ECLI:NL:RBNHO:2015:11389

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 december 2015
Publicatiedatum
22 december 2015
Zaaknummer
AWB - 14 _ 1301
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van LFNP-functie aan politieambtenaar en de rechtsgeldigheid van de transponeringstabel

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 21 december 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een politieambtenaar, en de korpschef van politie. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de toekenning van een LFNP-functie, Generalist Intelligence, en stelde dat de transponeringstabel die als bijlage bij de Regeling overgang naar een LFNP-functie was gevoegd, niet als een algemeen verbindend voorschrift kon worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit ondeugdelijk gemotiveerd was, maar dat eiseres door dit motiveringsgebrek niet in haar belangen was geschaad. De rechtbank concludeerde dat de transponeringstabel een belangrijke rol speelt in het matchingsproces en dat verweerder in beginsel mag uitgaan van de resultaten van deze tabel.

De rechtbank behandelde ook de argumenten van eiseres over de hardheidsclausule en de toekenning van Onvermijdelijk Verzwarende Werkomstandigheden (OVW)-punten. Eiseres stelde dat zij recht had op meer OVW-punten en dat de toekenning aan haar functie te laag was. De rechtbank oordeelde echter dat er in deze procedure geen ruimte was om het aantal OVW-punten ter discussie te stellen, aangezien deze toekenning het resultaat was van CAO-besprekingen en in een algemeen verbindend voorschrift was vastgelegd.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. W.B. Klaus, rechter, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: ALK 14/1301

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 december 2015 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. D.C. Coppens),
en

de korpschef van politie, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 16 december 2013 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiseres een functie uit het LFNP toegekend en bepaald dat eiseres op 1 januari 2012 overgaat naar de LFNP-functie Generalist Intelligence (schaal 7).
Bij besluit van 27 mei 2014 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 november 2015. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. F.A.M. Bot en F.J.H. Gunther.

Overwegingen

1.1.
In het Akkoord Arbeidsvoorwaarden sector Politie 2008-2010 is onder meer afgesproken dat voor de sector Politie landelijk een nieuw functiegebouw zal gaan gelden. Er is vervolgens een stelsel van 92 organieke functies met daarbij behorende functiebeschrijvingen ontwikkeld, voorzien van een waardering per organieke functie. Aan de functies zijn, daar waar nodig geacht, werkterreinen, aandachtsgebieden en specifieke functionaliteiten gekoppeld. Dit geheel wordt aangeduid als het LFNP en is door de Minister van Veiligheid en Justitie (hierna: de Minister) op 7 mei 2013 vastgelegd in de Regeling vaststelling LFNP (Stcrt. 2013, 13079). Invoering van het LFNP geschiedt in stappen, hetgeen is beschreven in de ‘Regeling overgang naar een LFNP functie’ (hierna: de Regeling), vastgesteld door de Minister op 8 mei 2013 (Stcrt. 2013, 13141).
1.2.
De eerste stap betreft de vaststelling van de uitgangsposities van de politieambtenaren in de periode vanaf 31 december 2009 tot en met 31 maart 2011. Met het oog op het bepalen van de uitgangspositie is aan alle politieambtenaren eerst een voorgenomen besluit uitgangspositie gezonden. Daarin is onder meer gewezen op de mogelijkheid om uiterlijk op 23 mei 2011 eenmalig functieonderhoud aan te vragen op de wijze zoals omschreven in artikel 3 van de op 9 februari 2012 vastgestelde Tijdelijke regeling functieonderhoud politie (Trfp) (Stcrt. 2012, 3097). In de periode vanaf 1 april 2011 tot en met 31 december 2011 zijn alle individuele functiewijzigingen en de daarmee samenhangende gewijzigde uitgangsposities bij besluit vastgelegd. Vervolgens is op de peildatum 31 december 2011 voor iedere politieambtenaar vastgesteld in hoeverre sprake is van specifieke werkzaamheden door middel van een aanvullend besluit uitgangspositie.
1.3.
De tweede stap is het bepalen van een zogenaamde ‘match’ met de LFNP-functies door een daartoe in het leven geroepen werkgroep matching. Bij het matchingsproces zijn de Regeling, het reglement voor de werkwijze van de werkgroep matching en de beleidsregel Instructie organieke matching bepalend. De Regeling schrijft voor dat op basis van de functiebeschrijvingen het meest vergelijkbare LFNP-domein wordt vastgesteld: Leiding, Uitvoering of Ondersteuning. Hierna worden de functiebeschrijvingen die zijn ingedeeld in de domeinen Uitvoering en Ondersteuning verder ingedeeld in het meest vergelijkbare vakgebied. Vervolgens wordt binnen het vakgebied de meest vergelijkbare LFNP-functie vastgesteld, waarbij een LFNP-functie met een overeenkomstige salarisschaal zonder meer als de meest vergelijkbare functie heeft te gelden (‘matching op schaal’). De resultaten van deze matching zijn vastgelegd in een transponeringstabel, die als bijlage bij de Regeling is gevoegd en gelijktijdig is gepubliceerd. De bijlage is sindsdien een aantal keer vervangen door een gewijzigde transponeringstabel, welke wijzigingen eveneens zijn gepubliceerd in de Staatscourant.
1.4
Het bestreden besluit ziet op de derde stap: de toekenning van en overgang naar een LFNP-functie aan alle politieambtenaren, waarbij op grond van de Regeling (artikel 5, tweede en derde lid) de uitgangspositie en de transponeringstabel bepalend zijn. Verweerder is daarbij de mogelijkheid gegeven om - na afweging van de belangen van het individu en van de organisatie - van voornoemde uitgangspunten af te wijken indien dit in individuele gevallen leidt tot onbillijkheden van overwegende aard of indien sprake is van een bijzondere situatie (artikel 5, vierde lid, van de Regeling, hierna: de hardheidsclausule).
2.1
Bij het besluit uitgangspositie heeft verweerder de uitgangspositie van eiseres voor de overgang naar het LFNP vastgesteld op de functie medewerker infodesk, met een aantal specifieke werkzaamheden, per peildatum 31 december 2011.
2.2
Bij het primaire besluit heeft verweerder aan eiseres een functie uit het LFNP toegekend en bepaald dat eiseres op 1 januari 2012 overgaat naar de LFNP-functie Generalist Intelligence, schaal 7. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
3.1
Eiseres heeft aangevoerd dat de transponeringstabel die als bijlage bij de Regeling overgang naar een LFNP functie (Regeling) is gevoegd niet gekwalificeerd kan worden als een algemeen verbindend voorschrift (avv).
3.2
De Raad heeft in de uitspraken van 1 juni 2015 (ECLI:NL:CRVB:2015:1550 en ECLI:NL:CRVB:2015:1663) overwogen dat de transponeringstabel niet kan worden aangemerkt als een avv. Het bestreden besluit is in zoverre ondeugdelijk gemotiveerd. Dit motiveringsgebrek passeert de rechtbank met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht, nu eiseres door dit gebrek niet in haar belangen is geschaad.
3.3
Dit neemt echter volgens de Raad niet weg dat aan deze tabel een zwaarwegende betekenis moet worden gehecht en dat in beginsel niet van deze tabel wordt afgeweken. Verweerder mag bij het nemen van besluiten over de toekenning van en overgang naar een LFNP-functie ervan uitgaan dat toepassing van de voor het matchingsproces geldende regels tot de in de tabel vermelde uitkomst leidt en ter motivering mag in beginsel worden volstaan met een verwijzing naar de transponeringstabel.
3.4
Uit de bovengenoemde uitspraken volgt voorts dat het in artikel 3 van de Regeling neergelegde uitgangspunt dat matching plaatsvindt op basis van de formele (schriftelijke) korpsfunctiebeschrijving en dat voor de match met de meest vergelijkbare functie binnen het toegekende vakgebied de salarisschaal van de korpsfunctie in beginsel bepalend is, niet maakt dat aan de inhoud of de wijze van totstandkoming van de Regeling zodanige ernstige feilen kleven dat deze niet als grondslag kan dienen voor daarop in concrete gevallen te baseren besluiten. Het is aan de betrokken politieambtenaar om aannemelijk te maken dat de matching niet overeenkomstig de Regeling is geschied of dat het resultaat van de matching anderszins onhoudbaar is te achten. Het enkele feit dat een andere uitkomst ook verdedigbaar zou zijn geweest, is niet voldoende. Verder kan de politieambtenaar zich in dit verband niet beroepen op feiten of omstandigheden die hij reeds in het kader van de vaststelling van de uitgangspositie naar voren had kunnen brengen.
4.1
Voorts heeft eiseres aangevoerd dat verweerder de Regeling eenzijdig heeft gewijzigd, door te besluiten dat het schaalniveau bepalend is voor de vraag welke LFNP-functie het meest vergelijkbaar is. Reeds uit artikel 1 en 3 van de Regeling volgt dat niet kan worden volstaan met een vergelijking van het schaalniveau, nu daaruit blijkt dat op organisatieniveau wordt gematcht en het schaalniveau
betrokkenwordt. Het bestreden besluit is aldus in strijd met de Regeling en onzorgvuldig tot stand gekomen.
4.2
Aangaande het matchen op de salarisschaal van de uitgangspositie heeft de Raad in de hiervoor genoemde uitspraken van 1 juni 2015 als volgt overwogen. De Regeling zelf is niet gewijzigd wat betreft het matchen op schaal. Uitgangspunt bij de matching is steeds de formele functiebeschrijving geweest. In de Regeling staat in artikel 3, vierde lid, beschreven hoe de match vervolgens wordt vastgesteld. Nadat het domein en vakgebied zijn vastgesteld, geldt dat indien de salarisschaal van de functiebeschrijving overeenkomt met de salarisschaal van een LFNP-functie in het gekozen vakgebied, die functie wordt beschouwd als de meest vergelijkbare functie. De Regeling is met terugwerkende kracht ingevoerd tot 31 december 2009. De beleidsregel Instructie organieke matching is wel gewijzigd voor wat betreft het vinden van de meest vergelijkbare functie binnen het vakgebied. Deze wijziging heeft plaatsgevonden omdat gaandeweg bleek dat de Instructie organieke matching niet leidde tot consistentie van het totale matchingsproces, hetgeen bij de aanvang van de matching een uitdrukkelijke voorwaarde was. Deze wijziging van de beleidsregel kan echter niet leiden tot het oordeel dat aan de inhoud of de wijze van totstandkoming van het avv zodanig ernstige feilen kleven dat deze niet als grondslag kan dienen voor daarop in concrete gevallen te baseren besluiten, aldus de Raad. Gelet hierop slaagt de beroepsgrond, dat matching op schaal in strijd is met de Regeling, niet.
5.1
Voorts stelt eiseres dat sprake is van een onjuiste matching. Op basis van haar huidige dagelijkse werkzaamheden had zij moeten worden gematcht met de LFNP-functie van Senior Intelligence. Ten tijde van het besluit uitgangspositie waren de functiebeschrijvingen van de LFNP-functies nog niet bekend, zodat eiseres geen aanleiding zag om op te komen tegen haar uitgangspositie.
5.2
Voor zover eiseres meent dat zij meer of andere werkzaamheden verricht dan uit de functiebeschrijving van medewerker infodesk naar voren komt, had het op haar weg gelegen om functieonderhoud aan te vragen, dan wel op te komen tegen haar uitgangspositie. Dat ten tijde van het bepalen van haar uitgangspositie de functiebeschrijvingen van de LFNP-functies nog niet bekend waren, doet daar niet aan af, nu de uitgangspositie losstaat van de inhoud van het LFNP. Binnen de onderhavige procedure geldt als uitgangspunt dat op basis van de formele functiebeschrijving gematcht wordt. Gelet op die functiebeschrijving heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat de matching niet conform de Regeling is geschied, dan wel dat de match anderszins onhoudbaar is.
6.1
Voorts heeft eiser aangevoerd dat zij in de haar toegewezen LFNP-functie veel van haar huidige taken zal kwijtraken.
6.2
Voor zover eiseres hiermee heeft beoogd een beroep te doen op de hardheidsclausule, verwijst de rechtbank naar voornoemde uitspraken van 1 juni 2015 van de Raad, waarin is geoordeeld dat het enkele feit dat een andere uitkomst van de matching ook verdedigbaar zou zijn geweest, niet tot toepassing van de hardheidsclausule behoefde te leiden. Dat een politieambtenaar kan overgaan naar een LFNP-functie waarvan de inhoud afwijkt van zijn korpsfunctie, is inherent aan de (door de regelgever) bewust gekozen wijze waarop moet worden gematcht en is ook verklaarbaar uit het gegeven dat de werkzaamheden binnen verschillende politieregio’s worden ondergebracht in één nieuw landelijk functiegebouw. Een eventuele verschraling van het takenpakket van eiseres kan dan ook niet worden beschouwd als een onbedoelde onbillijke uitwerking van de Regeling. Daar komt bij dat de overgang naar het LFNP feitelijk niets wijzigt aan de opgedragen werkzaamheden tot het moment waarop de ambtenaar in het kader van de vorming van de nationale politie wordt geplaatst of wordt aangewezen als herplaatsingskandidaat.
6.3
Gelet op het voorgaande heeft verweerder in redelijkheid kunnen afzien van toepassing van de hardheidsclausule.
7.1
Eiseres heeft voorts uitvoerig betoogd dat zij recht heeft op de 24 OVW-punten die zijn verbonden aan de LFNP-functie van Senior Intelligence, waarmee zij had moeten worden gematcht. Subsidiair stelt zij zich op het standpunt dat - kort samengevat - aan de aan haar toegekende LFNP-functie van Generalist Intelligence te weinig OVW-punten zijn toegekend.
7.2
De rechtbank is van oordeel dat in het kader van deze procedure geen ruimte bestaat om het aantal punten voor Onvermijdelijk Verzwarende Werkomstandigheden (OVW) dat aan een LFNP-functie is toegekend, ter discussie te stellen. De toekenning van OVW-punten aan LFNP-functies is de uitkomst van besprekingen in het kader van de CAO politie 2012-2014 en is als zodanig in een avv neergelegd.
8. Gelet op de vorenstaande overwegingen is het beroep ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, rechter, in aanwezigheid van C.H. Kuiper, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 december 2015.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.