ECLI:NL:RBNHO:2015:11387

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 december 2015
Publicatiedatum
22 december 2015
Zaaknummer
AWB - 14 _ 2290
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van functie in het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie en de rechtsgeldigheid van de matching

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 21 december 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een ambtenaar bij de politie, en de korpschef van politie. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de toekenning van een functie in het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP) en de bijbehorende waardering. Het primaire besluit, genomen op 16 december 2013, kende eiseres de functie van Gespecialiseerd Medewerker B toe, met een waardering in salarisschaal 8, en ging in op 1 januari 2012. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en had beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van 2 mei 2014, waarin haar bezwaar ongegrond werd verklaard.

De rechtbank heeft in haar overwegingen de procedure rondom de invoering van het LFNP uiteengezet, inclusief de stappen die zijn genomen om de functies te matchen met de nieuwe indeling. Eiseres stelde dat de matching niet correct was uitgevoerd en dat haar tijdelijke werkzaamheden niet als zodanig behandeld hadden moeten worden. De rechtbank oordeelde dat de Regeling en de beleidsregels voor de matching correct waren toegepast en dat de tijdelijke status van de werkzaamheden van eiseres niet veranderde door de invoering van het LFNP.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, waarbij werd vastgesteld dat er geen onbillijkheden waren die toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigden. De rechtbank concludeerde dat de toekenning van de functie en de bijbehorende waardering rechtmatig waren en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 14/2290

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 december 2015 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J.P.L.C. Dijkgraaf),
en

de korpschef van politie, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 16 december 2013 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiseres een functie in het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP) toegekend en bepaald dat zij op 1 januari 2012 overgaat naar de LFNP-functie Gespecialiseerd Medewerker B, gewaardeerd in salarisschaal 8.
Bij besluit van 2 mei 2014 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 november 2015. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. F.A.M. Bot en F.J.H. Gunther.

Overwegingen

1.1
In het Akkoord Arbeidsvoorwaarden sector Politie 2008-2010 is onder meer afgesproken dat voor de sector Politie landelijk een nieuw functiegebouw zal gaan gelden. Er is vervolgens een stelsel van 92 organieke functies met daarbij behorende functiebeschrijvingen ontwikkeld, voorzien van een waardering per organieke functie. Aan de functies zijn, daar waar nodig geacht, werkterreinen, aandachtsgebieden en specifieke functionaliteiten gekoppeld. Dit geheel wordt aangeduid als het LFNP en is door de Minister van Veiligheid en Justitie (hierna: de Minister) op 7 mei 2013 vastgelegd in de Regeling vaststelling LFNP (Stcrt. 2013, 13079). Invoering van het LFNP geschiedt in stappen, hetgeen is beschreven in de ‘Regeling overgang naar een LFNP functie’ (hierna: de Regeling), vastgesteld door de Minister op 8 mei 2013 (Stcrt. 2013, 13141).
1.2
De eerste stap betreft de vaststelling van de uitgangsposities van de politieambtenaren in de periode vanaf 31 december 2009 tot en met 31 maart 2011. Met het oog op het bepalen van de uitgangspositie is aan alle politieambtenaren eerst een voorgenomen besluit uitgangspositie gezonden. Daarin is onder meer gewezen op de mogelijkheid om uiterlijk op 23 mei 2011 eenmalig functieonderhoud aan te vragen op de wijze zoals omschreven in artikel 3 van de op 9 februari 2012 vastgestelde Tijdelijke regeling functieonderhoud politie (Trfp) (Stcrt. 2012, 3097). In de periode vanaf 1 april 2011 tot en met 31 december 2011 zijn alle individuele functiewijzigingen en de daarmee samenhangende gewijzigde uitgangsposities bij besluit vastgelegd. Vervolgens is op de peildatum 31 december 2011 voor iedere politieambtenaar vastgesteld in hoeverre sprake is van specifieke werkzaamheden door middel van een aanvullend besluit uitgangspositie.
1.3
De tweede stap is het bepalen van een zogenaamde ‘match’ met de LFNP-functies door een daartoe in het leven geroepen werkgroep matching. Bij het matchingsproces zijn de Regeling, het reglement voor de werkwijze van de werkgroep matching en de beleidsregel Instructie organieke matching bepalend. De Regeling schrijft voor dat op basis van de functiebeschrijvingen het meest vergelijkbare LFNP-domein wordt vastgesteld: Leiding, Uitvoering of Ondersteuning. Hierna worden de functiebeschrijvingen die zijn ingedeeld in de domeinen Uitvoering en Ondersteuning verder ingedeeld in het meest vergelijkbare vakgebied. Vervolgens wordt binnen het vakgebied de meest vergelijkbare LFNP-functie vastgesteld, waarbij een LFNP-functie met een overeenkomstige salarisschaal zonder meer als de meest vergelijkbare functie heeft te gelden (‘matching op schaal’). De resultaten van deze matching zijn vastgelegd in een transponeringstabel, die als bijlage bij de Regeling is gevoegd en gelijktijdig is gepubliceerd. De bijlage is sindsdien een aantal keer vervangen door een gewijzigde transponeringstabel, welke wijzigingen eveneens zijn gepubliceerd in de Staatscourant.
1.4
Het bestreden besluit ziet op de derde stap: de toekenning van en overgang naar een LFNP-functie aan alle politieambtenaren, waarbij op grond van de Regeling (artikel 5, tweede en derde lid) de uitgangspositie en de transponeringstabel bepalend zijn. Verweerder is daarbij de mogelijkheid gegeven om - na afweging van de belangen van het individu en van de organisatie - van voornoemde uitgangspunten af te wijken indien dit in individuele gevallen leidt tot onbillijkheden van overwegende aard of indien sprake is van een bijzondere situatie (artikel 5, vierde lid, van de Regeling, hierna: de hardheidsclausule).
2.1
Bij het besluit uitgangspositie heeft verweerder de uitgangspositie van eiseres voor de overgang naar het LFNP vastgesteld op de functie Senior Vakman Planning per de peildatum 31 december 2011. Eiseres heeft geen verzoek om functieonderhoud gedaan en geen bezwaar gemaakt tegen de uitgangspositie.
2.2
Bij het primaire besluit heeft verweerder aan eiseres een functie uit het LFNP toegekend en bepaald dat eiseres op 1 januari 2012 overgaat naar de LFNP-functie Gespecialiseerd Medewerker B, met als waardering schaal 8. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
3.1
Eiseres stelt zich allereerst op het standpunt dat de matching naar een LFNP-functie had moeten worden gebaseerd op de instructie zoals vastgesteld op 10 mei 2012 en niet op de beleidsregel van 7 mei 2013, waarmee de spelregels voor matching zijn veranderd naar machting op schaal.
3.2
Aangaande het matchen op de salarisschaal van de uitgangspositie heeft de Centrale Raad van Beroep (de Raad) in de uitspraken van 1 juni 2015 (ECLI:NL:CRVB:2015:1550 en ECLI:NL:CRVB: 2015:1663) als volgt overwogen. De Regeling zelf is niet gewijzigd wat betreft het matchen op schaal. Uitgangspunt bij de matching is steeds de formele functiebeschrijving geweest. In de Regeling staat in artikel 3, vierde lid, beschreven hoe de match vervolgens wordt vastgesteld. Nadat het domein en vakgebied zijn vastgesteld, geldt dat indien de salarisschaal van de functiebeschrijving overeenkomt met de salarisschaal van een LFNP-functie in het gekozen vakgebied, die functie wordt beschouwd als de meest vergelijkbare functie. De Regeling is met terugwerkende kracht ingevoerd tot 31 december 2009. De beleidsregel Instructie organieke matching is wel gewijzigd voor wat betreft het vinden van de meest vergelijkbare functie binnen het vakgebied. Deze wijziging heeft plaatsgevonden omdat gaandeweg bleek dat de Instructie organieke matching niet leidde tot consistentie van het totale matchingsproces, hetgeen bij de aanvang van de matching een uitdrukkelijke voorwaarde was. Deze wijziging van de beleidsregel kan echter niet leiden tot het oordeel dat aan de inhoud of de wijze van totstandkoming van het algemeen verbindend voorschrift ernstige feilen kleven, aldus de Raad. De beroepsgrond van eiseres faalt derhalve.
4.1
Eiseres stelt voorts dat bij de matching had moeten worden betrokken dat zij sinds eind 2011 de functie van procesvoerder planning uitvoert. Zij bestrijdt niet de matching van Senior Vakman Planning met Medewerker GGP en evenmin bestrijdt zij dat in het systeem van het LFNP tijdelijke werkzaamheden buiten beschouwing blijven. Eiseres stelt echter dat in haar geval geen sprake meer is van tijdelijke werkzaamheden, nu zij deze werkzaamheden sinds eind 2011 tot heden ongewijzigd uitvoert. De rechtszekerheid verlangt aldus dat zij rechten kan ontlenen aan de door haar structureel uitgeoefende functie. Gelet hierop had aan haar de LFNP-functie van Bedrijfsvoeringspecialist A, dan wel Gespecialiseerd Medewerker C moeten worden toegekend. Subsidiair doet eiseres in dat verband een beroep op de hardheidsclausule.
4.2
Verweerder heeft gewezen op de LFNP-instructie ‘Kaders en uitgangspunten voor het bepalen uitgangspositie’, waarin als uitgangspunt is opgenomen dat een situatie die als tijdelijk is bedoeld, niet door invoering van het LFNP een blijvende situatie wordt. Dat zou immers leiden tot een formele wijziging van de rechtspositie van een ambtenaar die zonder de invoering van het LFNP niet zou hebben plaatsgevonden.
4.3
Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van situatie die als tijdelijk is bedoeld. Dat de oorspronkelijke termijn is verlengd, maakt niet dat geen sprake meer is van een tijdelijke situatie. Dat eiseres rechten kan ontlenen aan de functie die zij tijdelijk uitoefent is dan ook onjuist. Evenmin levert dit een onbillijke situatie op die toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigt, nu immers in de regelgeving weloverwogen de keuze is gemaakt om tijdelijke werkzaamheden niet te betrekken bij de uitgangspositie en de matching die op basis daarvan plaatsvindt.
5. Gelet op de vorenstaande overwegingen is het beroep ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, rechter, in aanwezigheid van J. van Roode, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 december 2015.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.