ECLI:NL:RBNHO:2015:11386

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 december 2015
Publicatiedatum
22 december 2015
Zaaknummer
AWB - 14 _ 2714
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van LFNP-functie aan politieambtenaar en de toepassing van de hardheidsclausule

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 21 december 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een politieambtenaar, en de korpschef van politie. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van de korpschef, waarbij haar een functie uit het Landelijk Functiegebouw Nationale Politie (LFNP) was toegekend. Het primaire besluit, genomen op 16 december 2013, bepaalde dat eiseres per 1 januari 2012 zou overgaan naar de LFNP-functie Operationeel Expert Intelligence, gewaardeerd op schaal 9. Eiseres was het niet eens met deze toekenning en stelde dat de matching niet correct was uitgevoerd, en dat zij in plaats daarvan gematcht had moeten worden met de functie van Operationeel Specialist B.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de korpschef bij het bestreden besluit van 25 juni 2014 het bezwaar van eiseres ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 9 november 2015 heeft eiseres haar beroepsgrond dat het bestreden besluit onbevoegd was genomen ingetrokken. De rechtbank heeft vervolgens de procedure en de relevante regelgeving omtrent de toekenning van LFNP-functies besproken, inclusief de hardheidsclausule die in bepaalde gevallen kan worden toegepast om onbillijkheden te voorkomen.

De rechtbank concludeerde dat de korpschef de juiste procedure had gevolgd bij de toekenning van de LFNP-functie en dat de matching op schaalniveau niet in strijd was met de geldende regelgeving. Eiseres had niet aannemelijk gemaakt dat de matching onhoudbaar was of dat er sprake was van onbillijkheden die toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigden. De rechtbank oordeelde dat de door eiseres gewenste functie niet in het vakgebied Intelligence voorkwam en dat de korpschef in redelijkheid geen aanleiding had gezien om van de Regeling af te wijken. Uiteindelijk werd het beroep van eiseres ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 14/2714

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 december 2015 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J.P.L.C. Dijkgraaf),
en

de korpschef van politie, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 16 december 2013 (het primaire besluit) heeft verweerder eiseres een functie uit het LFNP toegekend en bepaald dat eiseres op 1 januari 2012 overgaat naar de LFNP-functie Operationeel Expert Intelligence (schaal 9).
Bij besluit van 25 juni 2014 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 november 2015. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. F.A.M. Bot en F.J.H. Gunther.

Overwegingen

1.1.
In het Akkoord Arbeidsvoorwaarden sector Politie 2008-2010 is onder meer afgesproken dat voor de sector Politie landelijk een nieuw functiegebouw zal gaan gelden. Er is vervolgens een stelsel van 92 organieke functies met daarbij behorende functiebeschrijvingen ontwikkeld, voorzien van een waardering per organieke functie. Aan de functies zijn, daar waar nodig geacht, werkterreinen, aandachtsgebieden en specifieke functionaliteiten gekoppeld. Dit geheel wordt aangeduid als het LFNP en is door de Minister van Veiligheid en Justitie (hierna: de Minister) op 7 mei 2013 vastgelegd in de Regeling vaststelling LFNP (Stcrt. 2013, 13079). Invoering van het LFNP geschiedt in stappen, hetgeen is beschreven in de ‘Regeling overgang naar een LFNP functie’ (hierna: de Regeling), vastgesteld door de Minister op 8 mei 2013 (Stcrt. 2013, 13141).
1.2.
De eerste stap betreft de vaststelling van de uitgangsposities van de politieambtenaren in de periode vanaf 31 december 2009 tot en met 31 maart 2011. Met het oog op het bepalen van de uitgangspositie is aan alle politieambtenaren eerst een voorgenomen besluit uitgangspositie gezonden. Daarin is onder meer gewezen op de mogelijkheid om uiterlijk op 23 mei 2011 eenmalig functieonderhoud aan te vragen op de wijze zoals omschreven in artikel 3 van de op 9 februari 2012 vastgestelde Tijdelijke regeling functieonderhoud politie (Trfp) (Stcrt. 2012, 3097). In de periode vanaf 1 april 2011 tot en met 31 december 2011 zijn alle individuele functiewijzigingen en de daarmee samenhangende gewijzigde uitgangsposities bij besluit vastgelegd. Vervolgens is op de peildatum 31 december 2011 voor iedere politieambtenaar vastgesteld in hoeverre sprake is van specifieke werkzaamheden door middel van een aanvullend besluit uitgangspositie.
1.3.
De tweede stap is het bepalen van een zogenaamde ‘match’ met de LFNP-functies door een daartoe in het leven geroepen werkgroep matching. Bij het matchingsproces zijn de Regeling, het reglement voor de werkwijze van de werkgroep matching en de beleidsregel Instructie organieke matching bepalend. De Regeling schrijft voor dat op basis van de functiebeschrijvingen het meest vergelijkbare LFNP-domein wordt vastgesteld: Leiding, Uitvoering of Ondersteuning. Hierna worden de functiebeschrijvingen die zijn ingedeeld in de domeinen Uitvoering en Ondersteuning verder ingedeeld in het meest vergelijkbare vakgebied. Vervolgens wordt binnen het vakgebied de meest vergelijkbare LFNP-functie vastgesteld, waarbij een LFNP-functie met een overeenkomstige salarisschaal zonder meer als de meest vergelijkbare functie heeft te gelden (‘matching op schaal’). De resultaten van deze matching zijn vastgelegd in een transponeringstabel, die als bijlage bij de Regeling is gevoegd en gelijktijdig is gepubliceerd. De bijlage is sindsdien een aantal keer vervangen door een gewijzigde transponeringstabel, welke wijzigingen eveneens zijn gepubliceerd in de Staatscourant.
1.4
Het bestreden besluit ziet op de derde stap: de toekenning van en overgang naar een LFNP-functie aan alle politieambtenaren, waarbij op grond van de Regeling (artikel 5, tweede en derde lid) de uitgangspositie en de transponeringstabel bepalend zijn. Verweerder is daarbij de mogelijkheid gegeven om - na afweging van de belangen van het individu en van de organisatie - van voornoemde uitgangspunten af te wijken indien dit in individuele gevallen leidt tot onbillijkheden van overwegende aard of indien sprake is van een bijzondere situatie (artikel 5, vierde lid, van de Regeling, hierna: de hardheidsclausule).
2.1
Verweerder heeft als uitgangspositie van eiseres voor de overgang naar het LFNP de functie Analist B, gewaardeerd op schaal 9, gehanteerd per peildatum 31 december 2011.
2.2
Bij het primaire besluit heeft verweerder aan eiseres een functie uit het LFNP toegekend en bepaald dat eiseres op 1 januari 2012 overgaat naar de LFNP-functie Operationeel Expert Intelligence, schaal 9. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
3. De rechtbank stelt vast dat eiseres haar beroepsgrond, dat het bestreden besluit onbevoegd is genomen, ter zitting heeft ingetrokken.
4.1
Eiseres heeft voorts aangevoerd dat aanvankelijk de matching zou plaatsvinden op basis van de inhoud van de korpsfuncties. Bij besluit van 7 mei 2013 is dit principe losgelaten en is gekozen voor matching op schaalniveau. Door te matchen op schaal is volgens eiseres niet langer sprake van matching met de meest vergelijkbare functie.
4.2
Aangaande het matchen op de salarisschaal van de uitgangspositie heeft de Raad in de uitspraken van 1 juni 2015 (ECLI:NL:CRVB:2015:1550 en ECLI:NL:CRVB:2015:1663) als volgt overwogen. De Regeling zelf is niet gewijzigd wat betreft het matchen op schaal. Uitgangspunt bij de matching is steeds de formele functiebeschrijving geweest. In de Regeling staat in artikel 3, vierde lid, beschreven hoe de match vervolgens wordt vastgesteld. Nadat het domein en vakgebied zijn vastgesteld, geldt dat indien de salarisschaal van de functiebeschrijving overeenkomt met de salarisschaal van een LFNP-functie in het gekozen vakgebied, die functie wordt beschouwd als de meest vergelijkbare functie. De Regeling is met terugwerkende kracht ingevoerd tot 31 december 2009. De beleidsregel Instructie organieke matching is wel gewijzigd voor wat betreft het vinden van de meest vergelijkbare functie binnen het vakgebied. Deze wijziging heeft plaatsgevonden omdat gaandeweg bleek dat de Instructie organieke matching niet leidde tot consistentie van het totale matchingsproces, hetgeen bij de aanvang van de matching een uitdrukkelijke voorwaarde was. Deze wijziging van de beleidsregel kan echter niet leiden tot het oordeel dat aan de inhoud of de wijze van totstandkoming van het algemeen verbindend voorschrift zodanig ernstige feilen kleven dat deze niet als grondslag kan dienen voor daarop in concrete gevallen te baseren besluiten, aldus de Raad.
5.1
Eiseres heeft voorts gesteld dat sprake is van een onjuiste matching en dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom zij is gematcht met de LFNP-functie van Operationeel Expert Intelligence. Gelet op de vacaturetekst van de functie van Analist B had zij moeten worden gematcht met de LFNP-functie van Operationeel Specialist B. De werkzaamheden die worden genoemd in de vacaturetekst zijn de werkzaamheden die zij feitelijk uitvoert, maar deze wijken af van de in de functiebeschrijving genoemde werkzaamheden. Eiseres vermoedt dat er bij verweerder verwarring is ontstaan over het woord ‘coördinatie’ dat in haar functiebeschrijving staat vermeld. Dit is echter geen coördinatie in leidinggevende zin, maar ziet op zaakscoördinatie, zodat dit niet valt onder de coördinerende aspecten van de functie van een Operationeel Expert.
5.2
Zoals de Raad in voormelde uitspraken van 1 juni 2015 heeft overwogen, neemt het feit dat de transponeringstabel niet kan worden aangemerkt als een algemeen verbindend voorschrift niet weg dat aan deze tabel, mede op grond van de waarborgen waarmee de totstandkoming ervan is omgeven, een zwaarwegende betekenis moet worden gehecht. Verweerder mag in beginsel volstaan met een verwijzing naar de transponeringstabel. Het is aan de betrokken politieambtenaar om aannemelijk te maken dat de matching niet overeenkomstig de Regeling is geschied of dat het resultaat van de matching anderszins onhoudbaar is te achten. Het enkele feit dat een andere uitkomst ook verdedigbaar zou zijn geweest, is niet voldoende. Verder kan de politieambtenaar zich niet beroepen op feiten of omstandigheden die hij reeds in het kader van de vaststelling van de uitgangspositie naar voren had kunnen brengen.
5.3
De rechtbank stelt vast dat er geen besluit is genomen ten aanzien van de uitgangspositie van eiseres, vermoedelijk omdat zij eerst op 1 augustus 2011 in dienst is getreden in de functie Analist B. Eiseres is derhalve eerst met het primaire besluit bekend geworden dat deze functie haar uitgangspositie is. Eerst toen is eiseres ook bekend geworden met de daarbij behorende functiebeschrijving. Voorts moet worden vastgesteld dat het reeds op het moment van haar indiensttreding niet meer mogelijk was om functieonderhoud te vragen, nu de uiterste datum hiervoor 23 mei 2011 was ingevolge het Trfp. Aldus kan eiseres niet worden tegengeworpen dat zij geen functieonderhoud heeft gevraagd, voor zover zij stelt dat haar feitelijke werkzaamheden niet overeenkomen met haar functiebeschrijving. Verweerder heeft ter zitting aangegeven dat eiseres nog binnen zes weken na haar benoeming functieonderhoud had kunnen vragen. Omdat verweerder eiseres geen afschrift van de functiebeschrijving heeft doen toekomen en de feitelijke werkzaamheden van eiseres overeenkomen met de vacaturetekst van haar korpsfunctie, valt niet in te zien waarom eiseres aanleiding had moeten zien om daarvan gebruik te maken.
5.4
Voorts stelt de rechtbank vast dat eiseres het eens is met verweerder dat het domein Uitvoering en het vakgebied Intelligence het meest vergelijkbaar zijn, maar dat zij het oneens is met de gematchte LFNP-functie. Zij acht de functie van Operationeel Specialist A of B het meest vergelijkbaar, gelet op de aard van de coördinerende werkzaamheden die zij feitelijk uitvoert. Volgens eiseres blijkt uit de functiebeschrijving dat het gaat om coördinerende taken met leidinggevende aspecten, terwijl haar feitelijke coördinerende taken zien op zaakscoördinatie.
5.5
Wat er ook zij van de vraag of eiseres rechtsmiddelen zijn onthouden ten aanzien van haar uitgangspositie, staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat de door eiseres gewenste functie van Operationeel Specialist A of B niet voorkomt in het vakgebied Intelligence, welk vakgebied zij niet betwist. Gelet op de systematiek van het LFNP, waarbij eerst het meest vergelijkbare domein wordt vastgesteld en vervolgens het meest vergelijkbare vakgebied en vervolgens, op basis van de salarisschaal, de meest vergelijkbare functie, heeft eiseres aldus naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk gemaakt dat de matching niet conform de Regeling is geschied, dan wel dat deze matching onhoudbaar is te achten. De stelling van eiseres omtrent haar opleidingsniveau maakt dit niet anders, nu niet het werk- en denkniveau maar de kern en/of het doel van de functie de keuze voor het vakgebied en de meest vergelijkbare LFNP-functie bepaalt.
6.1
Tot slot heeft eiseres een beroep gedaan op de hardheidsclausule. In dit verband stelt zij dat zij op grond van de matching met de LFNP-functie van Operationeel Expert Intelligence werkzaamheden zal verrichten die onder haar werk- en denkniveau liggen en zij minder makkelijk kan doorgroeien.
6.2
De Raad heeft in voornoemde uitspraak van 1 juni 2015 geoordeeld dat het enkele feit dat een andere uitkomst van de matching ook verdedigbaar zou zijn geweest, niet tot toepassing van de hardheidsclausule behoefde te leiden. Dat een politieambtenaar kan overgaan naar een LFNP-functie waarvan de inhoud afwijkt van zijn korpsfunctie, is inherent aan de (door de regelgever) bewust gekozen wijze waarop moet worden gematcht en is ook verklaarbaar uit het gegeven dat de werkzaamheden binnen verschillende politieregio’s worden ondergebracht in één nieuw landelijk functiegebouw. Een eventuele verschraling van het takenpakket van eiseres kan dan ook niet worden beschouwd als een onbedoelde onbillijke uitwerking van de Regeling. Daar komt bij dat de overgang naar het LFNP feitelijk niets wijzigt aan de opgedragen werkzaamheden tot het moment waarop de ambtenaar in het kader van de vorming van de nationale politie wordt geplaatst of wordt aangewezen als herplaatsingskandidaat.
6.3
Gelet op het voorgaande heeft verweerder in redelijkheid geen aanleiding gezien voor toepassing van de hardheidsclausule.
7. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, rechter, in aanwezigheid van J. van Roode, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 december 2015.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.