ECLI:NL:RBNHO:2015:11383

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 december 2015
Publicatiedatum
22 december 2015
Zaaknummer
AWB - 14 _ 3182
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van LFNP-functie aan politieambtenaar met toepassing van hardheidsclausule

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 21 december 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een politieambtenaar, eiser, en de korpschef van politie, verweerder. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit waarin hem de functie van Operationeel Specialist E was toegekend, gewaardeerd in salarisschaal 13. Verweerder had eerder op 16 december 2013 een primair besluit genomen, gevolgd door een ongegrondverklaring van het bezwaar op 4 juli 2014. Echter, op 2 oktober 2015 trok verweerder het eerdere besluit in en wijzigde het, waardoor eiser nu de functie van Operationeel Specialist F, gewaardeerd in salarisschaal 14, werd toegekend. Eiser stelde dat hij in een hogere functie in het domein Leiding gematcht diende te worden, maar de rechtbank oordeelde dat de organieke functie van eiser, Plaatsvervangend Diensthoofd, niet voldeed aan de eisen voor matching in dat domein.

De rechtbank overwoog dat de transponeringstabel, die als bijlage bij de Regeling overgang naar een LFNP functie is gevoegd, niet als een algemeen verbindend voorschrift kan worden aangemerkt, maar dat verweerder bij het nemen van besluiten over de toekenning van LFNP-functies in beginsel mag uitgaan van de resultaten van de matching. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser tegen het bestreden besluit I niet-ontvankelijk, omdat het bestreden besluit II een wijziging ten gunste van eiser inhoudt. De rechtbank volgde het standpunt van verweerder dat de hardheidsclausule in dit geval rechtvaardigde dat eiser de functie Operationeel Specialist F werd toegekend, maar dat dit niet betekende dat hij in het domein Leiding kon worden gematcht. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en veroordeelde verweerder in de proceskosten van eiser.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 14/3182

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 december 2015 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: P.G. Mulder),
en

de korpschef van politie, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 16 december 2013 (het primaire besluit) heeft verweerder eiser een functie in het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP) toegekend en bepaald dat hij op 1 januari 2012 overgaat naar de LFNP-functie Operationeel Specialist E, gewaardeerd in salarisschaal 13.
Bij besluit van 4 juli 2014 (het bestreden besluit I) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Bij besluit van 2 oktober 2015 (het bestreden besluit II) heeft verweerder het bestreden besluit I ingetrokken en het primaire besluit gedeeltelijk ingetrokken en gewijzigd, in die zin dat eiser per 1 januari 2012 overgaat naar de LFNP-functie van Operationeel Specialist F, gewaardeerd in salarisschaal 14. Voor zover het bezwaar ziet op matching in een ander domein of vakgebied, of in een hogere schaal, heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 november 2015. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. F.A.M. Bot en F.J.H. Gunther.

Overwegingen

1.1
In het Akkoord Arbeidsvoorwaarden sector Politie 2008-2010 is onder meer afgesproken dat voor de sector Politie landelijk een nieuw functiegebouw zal gaan gelden. Er is vervolgens een stelsel van 92 organieke functies met daarbij behorende functiebeschrijvingen ontwikkeld, voorzien van een waardering per organieke functie. Aan de functies zijn, daar waar nodig geacht, werkterreinen, aandachtsgebieden en specifieke functionaliteiten gekoppeld. Dit geheel wordt aangeduid als het LFNP en is door de Minister van Veiligheid en Justitie (hierna: de Minister) op 7 mei 2013 vastgelegd in de Regeling vaststelling LFNP (Stcrt. 2013, 13079). Invoering van het LFNP geschiedt in stappen, hetgeen is beschreven in de ‘Regeling overgang naar een LFNP functie’ (hierna: de Regeling), vastgesteld door de Minister op 8 mei 2013 (Stcrt. 2013, 13141).
1.2
De eerste stap betreft de vaststelling van de uitgangsposities van de politieambtenaren in de periode vanaf 31 december 2009 tot en met 31 maart 2011. Met het oog op het bepalen van de uitgangspositie is aan alle politieambtenaren eerst een voorgenomen besluit uitgangspositie gezonden. Daarin is onder meer gewezen op de mogelijkheid om uiterlijk op 23 mei 2011 eenmalig functieonderhoud aan te vragen op de wijze zoals omschreven in artikel 3 van de op 9 februari 2012 vastgestelde Tijdelijke regeling functieonderhoud politie (Trfp) (Stcrt. 2012, 3097). In de periode vanaf 1 april 2011 tot en met 31 december 2011 zijn alle individuele functiewijzigingen en de daarmee samenhangende gewijzigde uitgangsposities bij besluit vastgelegd. Vervolgens is op de peildatum 31 december 2011 voor iedere politieambtenaar vastgesteld in hoeverre sprake is van specifieke werkzaamheden door middel van een aanvullend besluit uitgangspositie.
1.3
De tweede stap is het bepalen van een zogenaamde ‘match’ met de LFNP-functies door een daartoe in het leven geroepen werkgroep matching. Bij het matchingsproces zijn de Regeling, het reglement voor de werkwijze van de werkgroep matching en de beleidsregel Instructie organieke matching bepalend. De Regeling schrijft voor dat op basis van de functiebeschrijvingen het meest vergelijkbare LFNP-domein wordt vastgesteld: Leiding, Uitvoering of Ondersteuning. Hierna worden de functiebeschrijvingen die zijn ingedeeld in de domeinen Uitvoering en Ondersteuning verder ingedeeld in het meest vergelijkbare vakgebied. Vervolgens wordt binnen het vakgebied de meest vergelijkbare LFNP-functie vastgesteld, waarbij een LFNP-functie met een overeenkomstige salarisschaal zonder meer als de meest vergelijkbare functie heeft te gelden (‘matching op schaal’). De resultaten van deze matching zijn vastgelegd in een transponeringstabel, die als bijlage bij de Regeling is gevoegd en gelijktijdig is gepubliceerd. De bijlage is sindsdien een aantal keer vervangen door een gewijzigde transponeringstabel, welke wijzigingen eveneens zijn gepubliceerd in de Staatscourant.
1.4
Het bestreden besluit ziet op de derde stap: de toekenning van en overgang naar een LFNP-functie aan alle politieambtenaren, waarbij op grond van de Regeling (artikel 5, tweede en derde lid) de uitgangspositie en de transponeringstabel bepalend zijn. Verweerder is daarbij de mogelijkheid gegeven om - na afweging van de belangen van het individu en van de organisatie - van voornoemde uitgangspunten af te wijken indien dit in individuele gevallen leidt tot onbillijkheden van overwegende aard of indien sprake is van een bijzondere situatie (artikel 5, vierde lid, van de Regeling, hierna: de hardheidsclausule).
2.1
Verweerder heeft de uitgangspositie van eiser voor de overgang naar het LFNP vastgesteld als Plaatsvervangend Diensthoofd met als specifieke werkzaamheden ‘werksetting’, gewaardeerd op schaal 13, per peildatum 31 december 2011.
2.2
Bij het bestreden besluit I is eisers bezwaar tegen het primaire besluit ongegrond verklaard waarbij aan eiser per 1 januari 20112 de LFNP-functie van Operationeel Specialist E, gewaardeerd op salarisschaal 13, is toegekend.
2.3
Bij bestreden besluit II, waarmee het primaire besluit gedeeltelijk is ingetrokken en gewijzigd, is aan eiser per 1 januari 2012 de LFNP-functie van Operationeel Specialist F, gewaardeerd op salarisschaal 14, toegekend.
3.1
De rechtbank stelt voorop dat het beroep van eiser tegen het bestreden besluit I met toepassing van artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) mede geacht wordt te zijn gericht tegen het bestreden besluit II.
3.2
Nu het bestreden besluit II een wijziging ten gunste van eiser inhoudt en gesteld noch gebleken is dat eiser nog enig belang heeft bij een beoordeling van het beroep tegen het bestreden besluit I, zal de rechtbank het beroep van eiser daartegen vanwege het ontbreken van procesbelang niet-ontvankelijk verklaren. Ten aanzien van het bestreden besluit II overweegt de rechtbank als volgt.
4.1
Eiser heeft allereerst aangevoerd dat de transponeringstabel die als bijlage bij de Regeling overgang naar een LFNP functie (Regeling) is gevoegd niet gekwalificeerd kan worden als een algemeen verbindend voorschrift (avv).
4.2
De rechtbank overweegt dat de Centrale Raad van Beroep (de Raad) in haar uitspraken van 1 juni 2015 (ECLI:NL:CRVB:2015:1550 en ECLI:NL:CRVB: 2015:1663) heeft overwogen dat de transponeringstabel niet kan worden aangemerkt als een avv. Het bestreden besluit is in zoverre ondeugdelijk gemotiveerd. Dit motiveringsgebrek passeert de rechtbank met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht, nu eiser door dit gebrek niet in zijn belangen is geschaad.
4.3
Dit neemt echter volgens de Raad niet weg dat aan deze tabel een zwaarwegende betekenis moet worden gehecht en dat in beginsel niet van deze tabel wordt afgeweken. Verweerder mag bij het nemen van besluiten over de toekenning van en overgang naar een LFNP-functie ervan uitgaan dat toepassing van de voor het matchingsproces geldende regels tot de in de tabel vermelde uitkomst leidt en ter motivering mag in beginsel worden volstaan met een verwijzing naar de transponeringstabel.
4.4
Uit de bovengenoemde uitspraken volgt voorts dat het in artikel 3 van de Regeling neergelegde uitgangspunt dat matching plaatsvindt op basis van de formele (schriftelijke) korpsfunctiebeschrijving en dat voor de match met de meest vergelijkbare functie binnen het toegekende vakgebied de salarisschaal van de korpsfunctie in beginsel bepalend is, niet maakt dat aan de inhoud of de wijze van totstandkoming van de Regeling zodanige ernstige feilen kleven dat deze niet als grondslag kan dienen voor daarop in concrete gevallen te baseren besluiten. Het is aan de betrokken politieambtenaar om aannemelijk te maken dat de matching niet overeenkomstig de Regeling is geschied of dat het resultaat van de matching anderszins onhoudbaar is te achten.
5.1
Eiser heeft gesteld dat hij zich weliswaar kan vinden in de salarisschaal behorende bij de gewijzigde LFNP-functie van Operationeel Specialist F, maar dat hij van mening is dat hij gematcht moet worden in het domein Leiding in een functie die passend is bij zijn salarisschaal 14. Eiser vindt in dit verband de functie Sectorhoofd het meest vergelijkbaar. Volgens eiser geeft zijn functiebeschrijving blijk van leidinggevende aspecten ter uitvoering van de politietaak en is daarin sprake van eindverantwoordelijkheid. Daarnaast wijst eiser er op dat volgens de Regeling alle korpsfunctiebeschrijvingen met leidinggevende aspecten in schaal 14 en hoger gematcht moeten worden met een LFNP-functie in het domein Leiding.
5.2
De rechtbank stelt vast dat verweerder zich blijkens het bestreden besluit II op het standpunt stelt dat het resultaat van de matching zoals dat heeft geleid tot het bestreden besluit I op zich juist en conform de transponeringstabel en de Regeling heeft plaatsgevonden, echter dat toepassing van het tweede en derde lid van de Regeling in het geval van eiser leidt tot een bijzondere situatie als bedoeld in het vierde lid van artikel 5 op grond waarvan verweerder reden heeft gezien gebruik te maken van zijn bevoegdheid om middels de zogenaamde hardheidsclausule af te wijken van die toepassing. Die bijzondere situatie is het gevolg van een bijzondere combinatie van twee factoren, namelijk dat aan eisers organieke functie zowel een organieke schaal als een afwijkende schaal in de formatie is verbonden en de omstandigheid dat uit eisers aanstellingsbesluit en het besluit uitgangspositie op geen enkele manier blijkt dat het bij die hogere schaal niet om een organieke functiewaardering ging zodat eiser niet kan worden tegengeworpen dat hij niet tegen het besluit uitgangspositie is opgekomen. In eisers geval rechtvaardigt dit volgens verweerder dat wordt afgeweken van de transponeringstabel en redelijkerwijs dient te worden gekozen voor een LFNP-functie binnen hetzelfde vakgebied met een salarisschaal die correspondeert met de schaal uit het aanstellingsbesluit (schaal 14), derhalve de functie Operationeel Specialist F, gewaardeerd met schaal 14.
5.3
Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat het vorengaande geen wijziging brengt in eisers uitgangspositie van Plaatsvervangend Diensthoofd, gewaardeerd met schaal 13. Aldus kan, gelet op het bepaalde in de Handleiding uitvoering matching LFNP 2013 (pagina 26), geen matching plaatsvinden in het domein Leiding zoals eiser dat wenst. Immers, voor matching in het domein Leiding is een korpsfunctiebeschrijving met leidinggevende aspecten met minimaal schaal 14 vereist. Dat met toepassing van de hardheidsclausule aan eiser een LFNP-functie met als waardering schaal 14 is toegekend, doet er niet aan af dat de organieke functie van eiser wordt gewaardeerd op schaal 13. Ter zitting heeft verweerder nog opgemerkt dat de organieke functie van Plaatsvervangend Diensthoofd geen eindverantwoordelijkheid kent, omdat diens werkzaamheden onder de verantwoordelijkheid van het Diensthoofd worden uitgevoerd en ook om die reden matching in het domein Leiding niet is aangewezen. De rechtbank volgt verweerder hierin.
5.3
De rechtbank volgt het standpunt van verweerder. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat de matching niet conform de Regeling is geschied, dan wel dat deze anderszins onhoudbaar is te achten.
6. Het beroep is ongegrond.
7. Nu het instellen van beroep heeft geleid tot bestreden besluit II bestaat aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten van eiser in beroep. Deze kosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht in beroep begroot op in totaal € 980,- aan verleende rechtsbijstand (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting), met een waarde per punt van € 490,- en een wegingsfactor 1.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gericht tegen het bestreden besluit I niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep gericht tegen het bestreden besluit II ongegrond;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser ten bedrage van € 980,-;
- bepaalt dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 165,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, rechter, in aanwezigheid van C.H. Kuiper, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 december 2015.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.