ECLI:NL:RBNHO:2015:11381

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 december 2015
Publicatiedatum
22 december 2015
Zaaknummer
AWB - 14 _ 3506
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning en overgang naar een LFNP-functie voor politieambtenaar met beroep tegen bestreden besluit

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 21 december 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een politieambtenaar (eiser) en de korpschef van politie (verweerder) over de toekenning van een functie in het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP). Eiser had bezwaar gemaakt tegen het besluit van verweerder, waarin hem een LFNP-functie was toegekend, en stelde dat de transponeringstabel die aan de functie toekenningsprocedure ten grondslag lag, niet als een algemeen verbindend voorschrift kon worden aangemerkt. De rechtbank overwoog dat de programmadirecteur HRM bevoegd was om het besluit te nemen en dat de transponeringstabel, hoewel niet als avv gekwalificeerd, toch een belangrijke rol speelde in de besluitvorming. De rechtbank concludeerde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat de matching niet conform de Regeling was geschied. Eiser had geen verzoek om functieonderhoud ingediend en zijn uitgangspositie was daarmee in rechte vast komen te staan. De rechtbank oordeelde dat de hardheidsclausule niet van toepassing was, omdat deze niet bedoeld is om de uitgangspositie te corrigeren. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat het bestreden besluit zorgvuldig was voorbereid en voldoende gemotiveerd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 14/3506

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 december 2015 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

en
De korpschef van politie, de directeur Human Resource Management, Bezwaarorganisatie LFNP, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 16 december 2013 (het primaire besluit) heeft verweerder eiser een functie in het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP) toegekend en bepaald dat hij op 1 januari 2012 overgaat naar de LFNP-functie Medewerker GGP, gewaardeerd in salarisschaal 6.
Bij besluit van 21 juli 2014 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 november 2015. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. F.A.M. Bot en F.J.H Gunther.

Overwegingen

1.1.
In het Akkoord Arbeidsvoorwaarden sector Politie 2008-2010 is onder meer afgesproken dat voor de sector Politie landelijk een nieuw functiegebouw zal gaan gelden. Er is vervolgens een stelsel van 92 organieke functies met daarbij behorende functiebeschrijvingen ontwikkeld, voorzien van een waardering per organieke functie. Aan de functies zijn, daar waar nodig geacht, werkterreinen, aandachtsgebieden en specifieke functionaliteiten gekoppeld. Dit geheel wordt aangeduid als het LFNP en is door de Minister van Veiligheid en Justitie (hierna: de Minister) op 7 mei 2013 vastgelegd in de Regeling vaststelling LFNP (Stcrt. 2013, 13079). Invoering van het LFNP geschiedt in stappen, hetgeen is beschreven in de ‘Regeling overgang naar een LFNP functie’ (hierna: de Regeling), vastgesteld door de Minister op 8 mei 2013 (Stcrt. 2013, 13141).
1.2.
De eerste stap betreft de vaststelling van de uitgangsposities van de politieambtenaren in de periode vanaf 31 december 2009 tot en met 31 maart 2011. Met het oog op het bepalen van de uitgangspositie is aan alle politieambtenaren eerst een voorgenomen besluit uitgangspositie gezonden. Daarin is onder meer gewezen op de mogelijkheid om uiterlijk op 23 mei 2011 eenmalig functieonderhoud aan te vragen op de wijze zoals omschreven in artikel 3 van de op 9 februari 2012 vastgestelde Tijdelijke regeling functieonderhoud politie (Trfp) (Stcrt. 2012, 3097). In de periode vanaf 1 april 2011 tot en met 31 december 2011 zijn alle individuele functiewijzigingen en de daarmee samenhangende gewijzigde uitgangsposities bij besluit vastgelegd. Vervolgens is op de peildatum 31 december 2011 voor iedere politieambtenaar vastgesteld in hoeverre sprake is van specifieke werkzaamheden door middel van een aanvullend besluit uitgangspositie.
1.3.
De tweede stap is het bepalen van een zogenaamde ‘match’ met de LFNP-functies door een daartoe in het leven geroepen werkgroep matching. Bij het matchingsproces zijn de Regeling, het reglement voor de werkwijze van de werkgroep matching en de beleidsregel Instructie organieke matching bepalend. De Regeling schrijft voor dat op basis van de functiebeschrijvingen het meest vergelijkbare LFNP-domein wordt vastgesteld: Leiding, Uitvoering of Ondersteuning. Hierna worden de functiebeschrijvingen die zijn ingedeeld in de domeinen Uitvoering en Ondersteuning verder ingedeeld in het meest vergelijkbare vakgebied. Vervolgens wordt binnen het vakgebied de meest vergelijkbare LFNP-functie vastgesteld, waarbij een LFNP-functie met een overeenkomstige salarisschaal zonder meer als de meest vergelijkbare functie heeft te gelden (‘matching op schaal’). De resultaten van deze matching zijn vastgelegd in een transponeringstabel, die als bijlage bij de Regeling is gevoegd en gelijktijdig is gepubliceerd. De bijlage is sindsdien een aantal keer vervangen door een gewijzigde transponeringstabel, welke wijzigingen eveneens zijn gepubliceerd in de Staatscourant.
1.4
Het bestreden besluit ziet op de derde stap: de toekenning van en overgang naar een LFNP-functie aan alle politieambtenaren, waarbij op grond van de Regeling (artikel 5, tweede en derde lid) de uitgangspositie en de transponeringstabel bepalend zijn. Verweerder is daarbij de mogelijkheid gegeven om - na afweging van de belangen van het individu en van de organisatie - van voornoemde uitgangspunten af te wijken indien dit in individuele gevallen leidt tot onbillijkheden van overwegende aard of indien sprake is van een bijzondere situatie (artikel 5, vierde lid, van de Regeling, hierna: de hardheidsclausule).
2.1
Verweerder heeft de uitgangspositie van eiser voor de overgang naar het LFNP vastgesteld op de functie Medewerker Basispolitiezorg, gewaardeerd op schaal 7, per peildatum 31 december 2011. Eiser heeft geen verzoek om functieonderhoud gedaan en geen bezwaar gemaakt tegen de uitgangspositie.
2.2
Bij het primaire besluit heeft verweerder aan eiser een functie uit het LFNP toegekend en bepaald dat eiser op 1 januari 2012 overgaat naar de LFNP-functie Generalist GGP, schaal 7. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
3. Eiseres heeft aangevoerd dat het bestreden besluit onbevoegd is genomen. De rechtbank overweegt onder verwijzing naar hetgeen de Centrale Raad van Beroep (de Raad) heeft overwogen in zijn uitspraak van 1 juni 2015 (ECLI:NL:CRVB:2015:1550) dat de programmadirecteur HRM bevoegd was om namens verweerder op het bezwaar van eiser te beslissen. De beroepsgrond slaagt niet.
4.1
Eiser heeft voorts aangevoerd dat de transponeringstabel die als bijlage bij de Regeling overgang naar een LFNP functie (Regeling) is gevoegd niet gekwalificeerd kan worden als een algemeen verbindend voorschrift (avv).
4.2
De Raad heeft in de hiervoor genoemde uitspraken overwogen dat de transponeringstabel niet kan worden aangemerkt als een avv. Het bestreden besluit is in zoverre ondeugdelijk gemotiveerd. Dit motiveringsgebrek passeert de rechtbank met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht, nu eiser door dit gebrek niet in zijn belangen is geschaad.
5.1
Eiser stelt verder dat sprake is een onjuiste matching. Volgens eiser had zijn functie op basis van de korpsfunctiebeschrijving moeten worden gematcht met de functie Senior GGP. Dit houdt verband met zijn van de functiebeschrijving afwijkende werkzaamheden op het gebied van praktijkbegeleiding en zijn specialisatie op het gebied van wapens, munitie en explosieven.
5.2
De rechtbank overweegt dat de Centrale Raad van Beroep (de Raad) in haar uitspraken van 1 juni 2015 (ECLI:NL:CRVB:2015:1550 en ECLI:NL:CRVB: 2015:1663) heeft overwogen dat de transponeringstabel niet kan worden aangemerkt als een avv. Het feit dat de transponeringstabel niet als een avv kan worden aangemerkt, neemt volgens de Raad niet weg dat aan deze tabel, mede op grond van de waarborgen waarmee de totstandkoming ervan is omgeven, een zwaarwegende betekenis moet worden gehecht. Verweerder mag bij het nemen van besluiten over de toekenning van en overgang naar een LFNP-functie ervan uitgaan dat toepassing van de voor het matchingsproces geldende regels tot de in de tabel vermelde uitkomst leidt en ter motivering mag verweerder in beginsel volstaan met een verwijzing naar de transponeringstabel. Het is aan de betrokken politieambtenaar om aannemelijk te maken dat de matching niet overeenkomstig de Regeling is geschied of dat het resultaat van de matching anderszins onhoudbaar is te achten. Het enkele feit dat een andere uitkomst ook verdedigbaar zou zijn geweest, is niet voldoende. Verder kan de politieambtenaar zich in dit verband niet beroepen op feiten of omstandigheden die hij reeds in het kader van de vaststelling van de uitgangspositie naar voren had kunnen brengen.
5.3
Hetgeen eiser heeft aangevoerd, heeft in hoofdzaak betrekking op zijn uitgangspositie. Zoals de Raad in voornoemde uitspraken van 1 juni 2015 heeft overwogen, kan de politieambtenaar zich in een procedure als deze niet beroepen op feiten of omstandigheden die hij reeds in het kader van de vaststelling van de uitgangspositie naar voren had kunnen brengen. Indien eiser zich niet kon vinden in zijn uitgangspositie, had het op zijn weg gelegen om functieonderhoud te vragen op grond van de Trfp en/of rechtsmiddelen aan te wenden tegen de besluitvorming aangaande zijn uitgangspositie. Eiser heeft dit niet gedaan, zodat zijn uitgangspositie op 31 december 2011 aldus in rechte is komen vast te staan. Gelet op deze uitgangspositie en de daarbij behorende functiebeschrijving heeft eiser naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk gemaakt dat de matching niet conform de Regeling is geschied, dan wel anderszins onhoudbaar is te achten.
6.1
Eiser stelt voorts dat de toegekende LFNP functie negatieve gevolgen kan hebben. Hierbij wordt verwezen naar de komende personele reorganisatie.
6.2
Naar het oordeel van de rechtbank staat de positie van eiser in de reorganisatie los van de thans voorliggende besluitvorming. In het kader van de reorganisatie zijn in artikel 55ob van het Barp specifieke waarborgen opgenomen voor de individuele politieambtenaar.
7.1
Tot slot heeft eiser een beroep gedaan op de hardheidsclausule en gesteld dat het matchingsresultaat voor hem zeer nadelige gevolgen heeft en leidt tot een onwenselijke en onbillijke situatie.
7.2
Zoals de Raad heeft overwogen in zijn uitspraak van 1 juni 2015 is de hardheidsclausule niet bedoeld om (alsnog) rekening te houden met werkzaamheden waarvoor functieonderhoud had kunnen worden gevraagd of met extra werkzaamheden, specifieke werkzaamheden, bijzondere situaties en afspraken die in de uitgangspositie hadden kunnen zijn vastgelegd. De hardheidsclausule is niet bedoeld om de uitgangspositie te corrigeren. Dit volgt ook uit de toelichting op artikel 5, vierde lid, van de Regeling, waarin het grote belang is benadrukt van een juiste vaststelling van de uitgangspositie.
Het enkele feit dat een andere uitkomst van de matching ook verdedigbaar zou zijn geweest, behoefde niet tot toepassing van de hardheidsclausule te leiden. Dat een politieambtenaar kan overgaan naar een LFNP-functie waarvan de inhoud afwijkt van zijn korpsfunctie, is inherent aan de (door de regelgever) bewust gekozen wijze waarop moet worden gematcht en is ook verklaarbaar uit het gegeven dat de werkzaamheden binnen verschillende politieregio’s worden ondergebracht in één nieuw landelijk functiegebouw.
Een eventuele verschraling van het takenpakket van eiser kan dan ook niet worden beschouwd als een onbedoelde onbillijke uitwerking van de Regeling. Daar komt bij dat de overgang naar het LFNP feitelijk niets wijzigt aan de opgedragen werkzaamheden tot het moment waarop de ambtenaar in het kader van de vorming van de nationale politie wordt geplaatst of wordt aangewezen als herplaatsingskandidaat.
7.3
Gelet op het voorgaande heeft verweerder in redelijkheid geen aanleiding hoeven zien voor toepassing van de hardheidsclausule.
8. De rechtbank vermag, gelet op het voorgaande, niet in te zien dat sprake is van willekeur. Ten slotte is de rechtbank van oordeel dat het bestreden besluit zorgvuldig is voorbereid en voldoende is gemotiveerd. Voor wat betreft eisers beroep op het gelijkheidsbeginsel geldt dat hij dit niet heeft onderbouwd, maar slechts in algemene bewoordingen heeft verwezen naar collega’s, zodat reeds daarom niet kan worden vastgesteld dat sprake is van gelijke gevallen die door verweerder anders zijn behandeld.
9. Gelet op de vorenstaande overwegingen is het beroep ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, rechter, in aanwezigheid van C.H. Kuiper, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 december 2015.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.