ECLI:NL:RBNHO:2015:11379

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 december 2015
Publicatiedatum
22 december 2015
Zaaknummer
AWB - 14 _ 3656
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning en overgang naar LFNP-functie van politieambtenaar met betrekking tot functiewijzigingen en matching

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 21 december 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een politieambtenaar (eiser) en de korpschef van politie (verweerder) over de toekenning van een functie uit het Landelijk Functiegebouw Politie (LFNP). Eiser was het niet eens met de beslissing van verweerder om hem op 1 januari 2012 over te plaatsen naar de LFNP-functie Generalist GGP, schaal 7, en stelde dat zijn functie onjuist was ingedeeld. Eiser had eerder geen bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde uitgangspositie van zijn functie als Allround Politiemedewerker, die ook gewaardeerd was op schaal 7. Het primaire besluit van 16 december 2013, waarin de functie werd toegekend, werd door verweerder in het bestreden besluit van 28 juli 2014 ongegrond verklaard.

De rechtbank heeft in haar overwegingen de procedure rondom de invoering van het LFNP en de bijbehorende matching van functies uiteengezet. Eiser voerde aan dat de transponeringstabel, die als bijlage bij de Regeling overgang naar een LFNP-functie was gevoegd, niet als een algemeen verbindend voorschrift kon worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de transponeringstabel niet als een avv kan worden gekwalificeerd, deze wel een belangrijke rol speelt in de besluitvorming van verweerder. De rechtbank concludeerde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat de matching niet conform de Regeling was geschied.

Eiser deed ook een beroep op de hardheidsclausule, maar de rechtbank oordeelde dat deze niet bedoeld is om eerdere beslissingen te corrigeren of om rekening te houden met werkzaamheden waarvoor functieonderhoud had kunnen worden gevraagd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat het bestreden besluit zorgvuldig was voorbereid en voldoende gemotiveerd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 14/3656

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 december 2015 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. M.H. Dedding),
en

de korpschef van politie, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 16 december 2013 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiser een functie uit het LFNP toegekend en bepaald dat eiser op 1 januari 2012 overgaat naar de LFNP-functie Generalist GGP, schaal 7.
Bij besluit van 28 juli 2014 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 november 2015. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. F.A.M. Bot en F.J.H. Gunther.

Overwegingen

1.1.
In het Akkoord Arbeidsvoorwaarden sector Politie 2008-2010 is onder meer afgesproken dat voor de sector Politie landelijk een nieuw functiegebouw zal gaan gelden. Er is vervolgens een stelsel van 92 organieke functies met daarbij behorende functiebeschrijvingen ontwikkeld, voorzien van een waardering per organieke functie. Aan de functies zijn, daar waar nodig geacht, werkterreinen, aandachtsgebieden en specifieke functionaliteiten gekoppeld. Dit geheel wordt aangeduid als het LFNP en is door de Minister van Veiligheid en Justitie (hierna: de Minister) op 7 mei 2013 vastgelegd in de Regeling vaststelling LFNP (Stcrt. 2013, 13079). Invoering van het LFNP geschiedt in stappen, hetgeen is beschreven in de ‘Regeling overgang naar een LFNP functie’ (hierna: de Regeling), vastgesteld door de Minister op 8 mei 2013 (Stcrt. 2013, 13141).
1.2.
De eerste stap betreft de vaststelling van de uitgangsposities van de politieambtenaren in de periode vanaf 31 december 2009 tot en met 31 maart 2011. Met het oog op het bepalen van de uitgangspositie is aan alle politieambtenaren eerst een voorgenomen besluit uitgangspositie gezonden. Daarin is onder meer gewezen op de mogelijkheid om uiterlijk op 23 mei 2011 eenmalig functieonderhoud aan te vragen op de wijze zoals omschreven in artikel 3 van de op 9 februari 2012 vastgestelde Tijdelijke regeling functieonderhoud politie (Trfp) (Stcrt. 2012, 3097). In de periode vanaf 1 april 2011 tot en met 31 december 2011 zijn alle individuele functiewijzigingen en de daarmee samenhangende gewijzigde uitgangsposities bij besluit vastgelegd. Vervolgens is op de peildatum 31 december 2011 voor iedere politieambtenaar vastgesteld in hoeverre sprake is van specifieke werkzaamheden door middel van een aanvullend besluit uitgangspositie.
1.3.
De tweede stap is het bepalen van een zogenaamde ‘match’ met de LFNP-functies door een daartoe in het leven geroepen werkgroep matching. Bij het matchingsproces zijn de Regeling, het reglement voor de werkwijze van de werkgroep matching en de beleidsregel Instructie organieke matching bepalend. De Regeling schrijft voor dat op basis van de functiebeschrijvingen het meest vergelijkbare LFNP-domein wordt vastgesteld: Leiding, Uitvoering of Ondersteuning. Hierna worden de functiebeschrijvingen die zijn ingedeeld in de domeinen Uitvoering en Ondersteuning verder ingedeeld in het meest vergelijkbare vakgebied. Vervolgens wordt binnen het vakgebied de meest vergelijkbare LFNP-functie vastgesteld, waarbij een LFNP-functie met een overeenkomstige salarisschaal zonder meer als de meest vergelijkbare functie heeft te gelden (‘matching op schaal’). De resultaten van deze matching zijn vastgelegd in een transponeringstabel, die als bijlage bij de Regeling is gevoegd en gelijktijdig is gepubliceerd. De bijlage is sindsdien een aantal keer vervangen door een gewijzigde transponeringstabel, welke wijzigingen eveneens zijn gepubliceerd in de Staatscourant.
1.4
Het bestreden besluit ziet op de derde stap: de toekenning van en overgang naar een LFNP-functie aan alle politieambtenaren, waarbij op grond van de Regeling (artikel 5, tweede en derde lid) de uitgangspositie en de transponeringstabel bepalend zijn. Verweerder is daarbij de mogelijkheid gegeven om - na afweging van de belangen van het individu en van de organisatie - van voornoemde uitgangspunten af te wijken indien dit in individuele gevallen leidt tot onbillijkheden van overwegende aard of indien sprake is van een bijzondere situatie (artikel 5, vierde lid, van de Regeling, hierna: de hardheidsclausule).
2.1
Verweerder heeft de uitgangspositie van eiser voor de overgang naar het LFNP vastgesteld op de functie Allround Politiemedewerker, gewaardeerd op schaal 7, per peildatum 31 december 2011. Eiser heeft geen verzoek om functieonderhoud gedaan en geen bezwaar gemaakt tegen de uitgangspositie.
2.2
Bij het primaire besluit heeft verweerder aan eiser een functie uit het LFNP toegekend en bepaald dat eiser op 1 januari 2012 overgaat naar de LFNP-functie Generalist GGP, met het werkterrein nautisch, gewaardeerd op schaal 7. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
3.1
Eiser kan zich niet met het bestreden besluit verenigen. Hij heeft allereerst aangevoerd dat de transponeringstabel die als bijlage bij de Regeling overgang naar een LFNP functie (Regeling) is gevoegd niet gekwalificeerd kan worden als een algemeen verbindend voorschrift (avv).
3.2
De Centrale Raad van Beroep heeft in de uitspraken van 1 juni 2015 (ECLI:NL:CRVB:2015:1550 en ECLI:NL:CRVB: 2015:1663) overwogen dat de transponeringstabel niet kan worden aangemerkt als een avv. Het bestreden besluit is in zoverre ondeugdelijk gemotiveerd. Dit motiveringsgebrek passeert de rechtbank met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht, nu eiser door dit gebrek niet in zijn belangen is geschaad.
3.3
Dat de transponeringstabel niet kan worden aangemerkt als een avv neemt echter volgens de Raad niet weg dat aan deze tabel een zwaarwegende betekenis moet worden gehecht en dat in beginsel niet van deze tabel wordt afgeweken. Verweerder mag bij het nemen van besluiten over de toekenning van en overgang naar een LFNP-functie ervan uitgaan dat toepassing van de voor het matchingsproces geldende regels tot de in de tabel vermelde uitkomst leidt en ter motivering mag in beginsel worden volstaan met een verwijzing naar de transponeringstabel.
3.4
Uit de bovengenoemde uitspraken volgt voorts dat het in artikel 3 van de Regeling neergelegde uitgangspunt dat matching plaatsvindt op basis van de formele (schriftelijke) korpsfunctiebeschrijving en dat voor de match met de meest vergelijkbare functie binnen het toegekende vakgebied de salarisschaal van de korpsfunctie in beginsel bepalend is, niet maakt dat aan de inhoud of de wijze van totstandkoming van de Regeling zodanige ernstige feilen kleven dat deze niet als grondslag kan dienen voor daarop in concrete gevallen te baseren besluiten. Het is aan de betrokken politieambtenaar om aannemelijk te maken dat de matching niet overeenkomstig de Regeling is geschied of dat het resultaat van de matching anderszins onhoudbaar is te achten. Het enkele feit dat een andere uitkomst ook verdedigbaar zou zijn geweest, is niet voldoende. Verder kan de politieambtenaar zich in dit verband niet beroepen op feiten of omstandigheden die hij reeds in het kader van de vaststelling van de uitgangspositie naar voren had kunnen brengen.
4.1
Eiser stelt dat sprake is van een onjuiste matching. Volgens eiser had zijn functie moeten worden ingedeeld in het domein Ondersteuning, vakgebied Scheepvaart. Eiser voert voor een groot deel de taken van gezagvoerder uit. Eiser verwijst naar bijlage 1 van de Beleidsregel, waar voor het domein Ondersteuning de volgende definitie is vastgesteld: “Het domein Ondersteuning levert een effectieve bijdrage aan een effectief en efficiënt werkende politieorganisatie, terwijl tegelijkertijd geen of een beperkte bijdrage wordt geleverd aan operationele politietaken en daarmee niet in rechtstreeks of onvoldoende verband staat met de handhaving van de rechtsorde (criminaliteitsbestrijding), de openbare orde, de veiligheid en/of leefbaarheid in de samenleving.”. Als gezagvoerder levert eiser geen, dan wel ten hoogste een beperkte, “directe bijdrage” als hiervoor bedoeld. Voorts had eiser als gezagvoerder van de zeegaande politievaartuigen en de politie binnenvaartuigen ingedeeld moeten worden in het vakgebied Scheepvaart. Dit vakgebied draagt blijkens bijlage 3 van de Beleidsregel, bij aan een effectieve en efficiënte organisatie door ondersteuning van met name de uitvoeringspraktijk met hoogwaardige inzet van vaartuigen onder vaak bijzondere omstandigheden en met specifieke doelstellingen. Eiser pleit voor matching met de functie Gezagvoerder Zeevaart, schaal 10.
4.2
Verweerder voert aan dat gezien de kern en het doel van de functie zoals die tot uiting komt in de functiebeschrijving van Allround Politiemedewerker, de match in de LFNP-functie Generalist GGP, schaal 7, hem niet onbegrijpelijk voor komt. De korpsfunctie geeft blijk van een directe bijdrage aan operationele politietaken en kent een aantal bestanddelen die gerelateerd kunnen worden aan toezicht en handhaving en controle. Ter zitting heeft verweerder nog toegelicht dat de LFNP-functie van Gezagvoerder Zeevaart in het geheel niet is toegekend, omdat geen enkele korpsfunctie daarmee het meest vergelijkbaar is geacht.
4.3
Binnen de onderhavige procedure geldt als uitgangspunt dat op basis van de formele functiebeschrijving gematcht wordt. Blijkens deze functiebeschrijving kenmerkt de functie Allround Politiemedewerker zich door het verrichten van uitvoerende werkzaamheden op het terrein van surveillance, toezicht, controle en handhaving, het optreden bij calamiteiten en ongevallen en het verrichten de daaruit voortvloeiende taken, opdat veiligheid en leefbaarheid gewaarborgd worden. De functie komt in verschillende varianten voor, onder andere het handhaven van de openbare orde op het water. Dit betreft derhalve een zuiver executieve functie. Voor zover eiser zich op het standpunt stelt dat zijn werkzaamheden als gezagvoerder van een vaartuig bijdragen aan de effectief en efficiënt werkende politieorganisatie omdat hij leiding geeft aan boord en derhalve in het domein ondersteuning, vakgebied Scheepvaart ingedeeld had moeten worden, had het op zijn weg gelegen rechtsmiddelen tegen het besluit uitgangspositie aan te wenden dan wel functieonderhoud te vragen. Immers uit de functiebeschrijving blijkt niet dat eiser leidinggevende taken had. Nu eiser dat heeft nagelaten, is het besluit uitgangspositie in rechte komen vast te staan. Eiser heeft naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk gemaakt dat de matching op basis van die uitgangspositie niet conform de Regeling is geschied, dan wel dat de machting anderszins onhoudbaar is te achten.
4.4
Voor zover eiser heeft gesteld dat zijn korpsfunctie een dubbele match had moeten opleveren, heeft verweerder onder verwijzing naar pagina 13 van de Handleiding, onder 2f, terecht gesteld dat daarvan in het onderhavige geval geen sprake is, omdat niet wordt voldaan aan het vereiste dat sprake is van twee hoofdbestanddelen die qua beschrijving elk precies de helft van de functie omvatten en dat deze beide hoofdbestanddelen niet ieder voor zich het meest vergelijkbaar met een ander domein en/of vakgebied zijn.
5.1
Eiser heeft voorts een beroep gedaan op de hardheidsclausule en gesteld dat het matchingsresultaat leidt tot een onbillijke en bijzondere situatie.
5.2
Zoals de Raad heeft overwogen in voornoemde uitspraken van 1 juni 2015 is de hardheidsclausule niet bedoeld om (alsnog) rekening te houden met werkzaamheden waarvoor functieonderhoud had kunnen worden gevraagd of met extra werkzaamheden, specifieke werkzaamheden, bijzondere situaties en afspraken die in de uitgangspositie hadden kunnen zijn vastgelegd. De hardheidsclausule is niet bedoeld om de uitgangspositie te corrigeren. Dit volgt ook uit de toelichting op artikel 5, vierde lid, van de Regeling, waarin het grote belang is benadrukt van een juiste vaststelling van de uitgangspositie.
Het enkele feit dat een andere uitkomst van de matching ook verdedigbaar zou zijn geweest, behoefde niet tot toepassing van de hardheidsclausule te leiden. Dat een politieambtenaar kan overgaan naar een LFNP-functie waarvan de inhoud afwijkt van zijn korpsfunctie, is inherent aan de (door de regelgever) bewust gekozen wijze waarop moet worden gematcht en is ook verklaarbaar uit het gegeven dat de werkzaamheden binnen verschillende politieregio’s worden ondergebracht in één nieuw landelijk functiegebouw.
Een eventuele verschraling van het takenpakket van eiser kan dan ook niet worden beschouwd als een onbedoelde onbillijke uitwerking van de Regeling. Daar komt bij dat de overgang naar het LFNP feitelijk niets wijzigt aan de opgedragen werkzaamheden tot het moment waarop de ambtenaar in het kader van de vorming van de nationale politie wordt geplaatst of wordt aangewezen als herplaatsingskandidaat.
5.3
Gelet op het voorgaande heeft verweerder in redelijkheid geen aanleiding hoeven zien voor toepassing van de hardheidsclausule.
6. Ten slotte is de rechtbank van oordeel dat het bestreden besluit zorgvuldig is voorbereid en voldoende is gemotiveerd.
7. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, rechter, in aanwezigheid van C.H. Kuiper, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 december 2015.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.