ECLI:NL:RBNHO:2015:11378

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 december 2015
Publicatiedatum
22 december 2015
Zaaknummer
AWB - 15 _ 247
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning en overgang naar LFNP-functie van politieambtenaar met betrekking tot matching en hardheidsclausule

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 21 december 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een politieambtenaar, eiser, en de korpschef van politie, verweerder. Eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder waarin zijn bezwaar tegen de toekenning van een LFNP-functie werd afgewezen. De zaak betreft de toekenning van de functie Operationeel Specialist D, waarbij eiser eerder een functie als Sectorhoofd was toegekend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de matching van de functie van eiser met de LFNP-functies correct is uitgevoerd volgens de geldende Regeling. Eiser stelde dat de matching onjuist was en dat hij recht had op een hogere functie, maar de rechtbank oordeelde dat verweerder de juiste procedure had gevolgd en dat de functie van Operationeel Specialist D op basis van de transponeringstabel de meest vergelijkbare functie was. Eiser deed ook een beroep op de hardheidsclausule, maar de rechtbank oordeelde dat deze niet bedoeld is om eerdere beslissingen te corrigeren en dat verweerder in redelijkheid geen aanleiding had om deze toe te passen. Tot slot werd het beroep ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 15/247

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 december 2015 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. J.P.L.C. Dijkgraaf),
en

de korpschef van politie, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 16 december 2013 (het primaire besluit 1) heeft verweerder aan eiser een functie uit het LFNP toegekend en bepaald dat eiser op 1 januari 2012 overgaat naar de LFNP-functie Sectorhoofd (schaal 14).
Bij besluit van 12 maart 2014 heeft verweerder het primaire besluit ingetrokken en de zaak opnieuw aan de matchingscommissie voorgelegd.
Bij besluit van 13 oktober 2014 (het primaire besluit 2) heeft verweerder aan eiser een functie uit het LFNP toegekend en bepaald dat eiser op 1 januari 2012 overgaat naar de LFNP-functie Operationeel Specialist D (schaal 12).
Bij besluit van 16 december 2014 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 november 2015. Gemachtigde van eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. F.A.M. Bot en F.J.H. Gunther.

Overwegingen

1.1.
In het Akkoord Arbeidsvoorwaarden sector Politie 2008-2010 is onder meer afgesproken dat voor de sector Politie landelijk een nieuw functiegebouw zal gaan gelden. Er is vervolgens een stelsel van 92 organieke functies met daarbij behorende functiebeschrijvingen ontwikkeld, voorzien van een waardering per organieke functie. Aan de functies zijn, daar waar nodig geacht, werkterreinen, aandachtsgebieden en specifieke functionaliteiten gekoppeld. Dit geheel wordt aangeduid als het LFNP en is door de Minister van Veiligheid en Justitie (hierna: de Minister) op 7 mei 2013 vastgelegd in de Regeling vaststelling LFNP (Stcrt. 2013, 13079). Invoering van het LFNP geschiedt in stappen, hetgeen is beschreven in de ‘Regeling overgang naar een LFNP functie’ (hierna: de Regeling), vastgesteld door de Minister op 8 mei 2013 (Stcrt. 2013, 13141).
1.2.
De eerste stap betreft de vaststelling van de uitgangsposities van de politieambtenaren in de periode vanaf 31 december 2009 tot en met 31 maart 2011.
Met het oog op het bepalen van de uitgangspositie is aan alle politieambtenaren eerst een voorgenomen besluit uitgangspositie gezonden. Daarin is onder meer gewezen op de mogelijkheid om uiterlijk op 23 mei 2011 eenmalig functieonderhoud aan te vragen op de wijze zoals omschreven in artikel 3 van de op 9 februari 2012 vastgestelde Tijdelijke regeling functieonderhoud politie (Trfp) (Stcrt. 2012, 3097). In de periode vanaf 1 april 2011 tot en met 31 december 2011 zijn alle individuele functiewijzigingen en de daarmee samenhangende gewijzigde uitgangsposities bij besluit vastgelegd. Vervolgens is op de peildatum 31 december 2011 voor iedere politieambtenaar vastgesteld in hoeverre sprake is van specifieke werkzaamheden door middel van een aanvullend besluit uitgangspositie.
1.3.
De tweede stap is het bepalen van een zogenaamde ‘match’ met de LFNP functies door een daartoe in het leven geroepen werkgroep matching. Bij het matchingsproces zijn de Regeling, het reglement voor de werkwijze van de werkgroep matching en de beleidsregel Instructie organieke matching bepalend. De Regeling schrijft voor dat op basis van de functiebeschrijvingen het meest vergelijkbare LFNP-domein wordt vastgesteld: Leiding, Uitvoering of Ondersteuning. Hierna worden de functiebeschrijvingen die zijn ingedeeld in de domeinen Uitvoering en Ondersteuning verder ingedeeld in het meest vergelijkbare vakgebied. Vervolgens wordt binnen het vakgebied de meest vergelijkbare LFNP-functie vastgesteld, waarbij een LFNP-functie met een overeenkomstige salarisschaal zonder meer als de meest vergelijkbare functie heeft te gelden (‘matching op schaal’). De resultaten van deze matching zijn vastgelegd in een transponeringstabel, die als bijlage bij de Regeling is gevoegd en gelijktijdig is gepubliceerd. De bijlage is sindsdien een aantal keer vervangen door een gewijzigde transponeringstabel, welke wijzigingen eveneens zijn gepubliceerd in de Staatscourant.
1.4
Het bestreden besluit ziet op de derde stap: de toekenning van en overgang naar een LFNP-functie aan alle politieambtenaren, waarbij op grond van de Regeling (artikel 5, tweede en derde lid) de uitgangspositie en de transponeringstabel bepalend zijn. Verweerder is daarbij de mogelijkheid gegeven om - na afweging van de belangen van het individu en van de organisatie - van voornoemde uitgangspunten af te wijken indien dit in individuele gevallen leidt tot onbillijkheden van overwegende aard of indien sprake is van een bijzondere situatie (artikel 5, vierde lid, van de Regeling, hierna: de hardheidsclausule).
2.1
Bij het besluit uitgangspositie heeft verweerder de uitgangspositie van eiser voor de overgang naar het LFNP vastgesteld op de functie Projectcoördinator/041/12 Dienst Controle Infrastructuur verkeer BL Leiding, met taakaccent: “terreur”, gewaardeerd op schaal 12, per peildatum van 31 december 2011.
2.2
Bij het primaire besluit 1 heeft verweerder aan eiser een functie uit het LFNP toegekend en bepaald dat eiser op 1 januari 2012 overgaat naar de LFNP-functie Sectorhoofd (schaal 14).
2.3
Bij besluit van 12 maart 2014 heeft verweerder het primaire besluit ingetrokken, omdat sprake is van een administratieve fout. In de transponeringstabel komt eisers uitgangspositie met het taakaccent ‘terreur’ niet voor. Derhalve heeft verweerder het primaire besluit nimmer kunnen nemen en is de casus opnieuw aan de matchingscommissie voorgelegd.
2.4
Verweerder heeft bij het primaire besluit 2 van 13 oktober 2014 opnieuw een LFNP-functie aan eiser toegekend, zijnde de functie van Operationeel Specialist D, gewaardeerd op schaal 12. Het bezwaar tegen dit besluit heeft verweerder ongegrond verklaard.
3. Eiser heeft allereerst aangevoerd dat het bestreden besluit onbevoegd is genomen. Hierover overweegt de rechtbank onder verwijzing naar wat de Centrale Raad van Beroep (de Raad) heeft overwogen in zijn uitspraak van 1 juni 2015 (ECLI:NL:CRVB:2015:1550) dat de directeur HRM bevoegd was om namens verweerder op het bezwaar van eiser te beslissen. De beroepsgrond slaagt niet.
4.1
Eiser stelt voorts dat sprake is van een onjuiste matching. Volgens eiser had zijn functie gematcht moeten worden met de LFNP-functie van Operationeel Specialist E, schaal 13. Verweerder heeft erkend dat de functie die uitgangspunt is geweest voor de matching in de transponeringstabel van de eenheid Amsterdam niet voorkomt. In de transponeringstabel is echter een andere functie van projectcoördinator, met schaal 13, opgenomen die “terreur” wel als specifieke werkzaamheid kende. Dit betreft de organieke functie van Projectcoördinator/048/13 met als plaats in de organisatie PM Terrorisme. Verweerder had derhalve hiervan moeten uitgaan.
4.2
De Raad heeft onder meer in voornoemde uitspraak overwogen dat de transponeringstabel die als bijlage bij de Regeling overgang naar een LFNP functie (Regeling) is gevoegd niet gekwalificeerd kan worden als een algemeen verbindend voorschrift. Dit neemt echter volgens de Raad niet weg dat aan deze tabel een zwaarwegende betekenis moet worden gehecht en dat in beginsel niet van deze tabel wordt afgeweken. Verweerder mag bij het nemen van besluiten over de toekenning van en overgang naar een LFNP-functie ervan uitgaan dat toepassing van de voor het matchingsproces geldende regels tot de in de tabel vermelde uitkomst leidt en ter motivering mag in beginsel worden volstaan met een verwijzing naar de transponeringstabel.
4.3
Uit de bovengenoemde uitspraak volgt voorts dat het in artikel 3 van de Regeling neergelegde uitgangspunt dat matching plaatsvindt op basis van de formele (schriftelijke) korpsfunctiebeschrijving en dat voor de match met de meest vergelijkbare functie binnen het toegekende vakgebied de salarisschaal van de korpsfunctie in beginsel bepalend is, niet maakt dat aan de inhoud of de wijze van totstandkoming van de Regeling zodanige ernstige feilen kleven dat deze niet als grondslag kan dienen voor daarop in concrete gevallen te baseren besluiten. Het is aan de betrokken politieambtenaar om aannemelijk te maken dat de matching niet overeenkomstig de Regeling is geschied of dat het resultaat van de matching anderszins onhoudbaar is te achten. Het enkele feit dat een andere uitkomst ook verdedigbaar zou zijn geweest, is niet voldoende. Verder kan de politieambtenaar zich in dit verband niet beroepen op feiten of omstandigheden die hij reeds in het kader van de vaststelling van de uitgangspositie naar voren had kunnen brengen.
4.4
Verweerder stelt dat de functie van Projectcoördinator/048/13 waaraan eiser refereert een andere organieke functie betreft, gewaardeerd op schaal 13, met als plaats in de organisatie PM Terrorisme. De aanduiding van de plaats in de organisatie is iets anders dan de aanduiding van een taakaccent. Eiser heeft de korpsfunctie Projectcoördinator/041/12, gewaardeerd op schaal 12, en heeft als plaats in de organisatie DCIV BL Leiding. De aanvulling met het taakaccent “terreur” leidt niet tot een specifiek werkterrein, omdat het vakgebied alleen Financieel Economische en Digitale Expertise als werkterrein kent, en daarnaast de functies uit het vakgebied Operationeel Specialismen inzetbaar zijn op alle vakgebieden binnen het Domein Uitvoering. Voor het overige geldt dat dit vakgebied geen aandachtsgebieden en specifieke functionaliteiten kent.
4.5
De rechtbank volgt het standpunt van verweerder. Het enkele feit dat het taakaccent ‘terreur’ niet voorkomt in de transponeringstabel in combinatie met de functie van Projectcoördinator/041/12, betekent niet dat verweerder dan moet uitgaan van een andere organieke functie van het voormalige korps, die het werkterrein terreur wel kent. In overeenstemming met de Regeling heeft verweerder tot uitgangspunt voor de matching genomen de functie van Projectcoördinator/041/12, zonder het taakaccent ‘terreur’, hetgeen heeft geleid tot de functie van Operationeel Specialist D. Eiser bestrijdt het domein en het vakgebied niet, maar stelt zich op het standpunt dat Operationeel Specialist E, gewaardeerd op schaal 13, de meest vergelijkbare functie is. Gelet op het feit dat zijn uitgangspositie is gewaardeerd op schaal 12, heeft verweerder conform de Regeling binnen het vakgebied van Operationeel Specialismen aansluiting gezocht bij de LFNP-functie op hetzelfde schaalniveau, zijnde die van Operationeel Specialist D. Eiser heeft naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet aannemelijk gemaakt dat de matching niet conform de Regeling is geschied, dan wel dat deze anderszins onhoudbaar is te achten.
5.1
Eiser doet tot slot een beroep op de hardheidsclausule. Aangevoerd wordt dat verweerder heeft nagelaten de belangen goed af te wegen. Aan eiser zijn werkzaamheden op het gebied van “terreur” opgedragen, die overeenkomen met het niveau van Operationeel specialist E dan wel dat van sectorhoofd. Eiser somt een aantal van die werkzaamheden op.
5.2
Zoals volgt uit voornoemde uitspraak van de Raad van 1 juni 2015, is de hardheidsclausule niet bedoeld om (alsnog) rekening te houden met werkzaamheden waarvoor functieonderhoud gevraagd had kunnen worden of met extra werkzaamheden, specifieke werkzaamheden, bijzondere situaties en afspraken die in de uitgangspositie vastgelegd hadden kunnen zijn. De hardheidsclausule is niet bedoeld om de uitgangspositie te corrigeren. Dit volgt ook uit de toelichting op artikel 5, vierde lid, van de Regeling, waarin het grote belang is benadrukt van een juiste vaststelling van de uitgangspositie.
5.3
Nu eiser in het kader van zijn beroep op de hardheidspositie in feite zijn uitgangspositie betwist, heeft verweerder in die omstandigheden in redelijkheid geen aanleiding hoeven zien voor toepassing van de hardheidsclausule.
6.1
Ter zitting heeft eiser nog aangevoerd dat de hoorplicht is geschonden. Ten onrechte heeft verweerder nagelaten eiser te horen nadat het primaire besluit 1 werd ingetrokken en een nieuwe LFNP-functie werd toegekend, aldus eiser.
6.2
De rechtbank merkt dienaangaande het volgende op. Volgens de beslissing op bezwaar heeft eiser aangegeven geen gebruik te willen maken van het recht gehoord te worden. Voor zover eiser stelt dat hij had dienen te worden gehoord in verband met het besluit van 12 maart 2014 tot intrekking van het primaire besluit 1 van 16 december 2013 stelt de rechtbank vast dat eiser tegen dat intrekkingsbesluit bezwaar heeft gemaakt en dat de vraag of eiser al dan niet terecht niet is gehoord over die intrekking in die procedure dient te worden beantwoord.
7. Gelet op de vorenstaande overwegingen is het beroep ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, rechter, in aanwezigheid van C.H. Kuiper, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 december 2015.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. 15Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.