ECLI:NL:RBNHO:2015:11352

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 december 2015
Publicatiedatum
21 december 2015
Zaaknummer
AWB - 14 _ 3627
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning en overgang naar een functie in het Landelijke Functiegebouw Nationale Politie (LFNP) en de rechtsgeldigheid van de matching

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 9 december 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een politieambtenaar (eiser) en de korpschef van politie (verweerder) over de toekenning van een functie binnen het Landelijke Functiegebouw Nationale Politie (LFNP). Eiser was het niet eens met het besluit van verweerder, waarin hem een functie als Generalist GGP werd toegekend, en stelde dat de matching niet correct was uitgevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het primaire besluit, waarin eiser met ingang van 1 januari 2012 naar de LFNP-functie Generalist GGP werd overgeplaatst, op een juiste wijze was genomen. Eiser had eerder bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard door verweerder. Tijdens de zitting op 29 oktober 2015 heeft eiser zijn standpunt toegelicht, bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl verweerder werd vertegenwoordigd door meerdere raadsheren.

De rechtbank heeft in haar overwegingen verwezen naar eerdere uitspraken van de Centrale Raad van Beroep, waarin werd gesteld dat de programmadirecteur HRM bevoegd was om namens verweerder te beslissen. De rechtbank oordeelde dat de transponeringstabel, die als basis diende voor de matching, niet als een algemeen verbindend voorschrift kon worden aangemerkt, maar dat het motiveringsgebrek in het bestreden besluit niet leidde tot schending van de belangen van eiser. De rechtbank concludeerde dat de matching op basis van de formele functiebeschrijving diende te gebeuren en dat eiser niet had aangetoond dat de matching niet overeenkomstig de Regeling was geschied.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 14/3627

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 december 2015 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. W.J. Dammingh),
en

de korpschef van politie, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 16 december 2013 (het primaire besluit) heeft verweerder eiser een functie in het Landelijke Functiegebouw Nationale Politie (LFNP) toegekend en heeft verweerder bepaald dat eiser met ingang van 1 januari 2012 overgaat naar de LFNP-functie Generalist GGP, gewaardeerd in schaal 7.
Bij besluit van 28 juli 2014 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 oktober 2015. Eiser is verschenen, bijgestaan door mr. F. IJsendoorn, kantoorgenoot van zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.H. Horst, mr. M.J. de Vries en L.M. van den Hil.

Overwegingen

1.1
In het Akkoord Arbeidsvoorwaarden sector Politie 2008-2010 is onder meer afgesproken dat voor de sector Politie landelijk een nieuw functiegebouw zal gaan gelden. Er is vervolgens een stelsel van 92 organieke functies met daarbij behorende functiebeschrijvingen ontwikkeld, voorzien van een waardering per organieke functie. Aan de functies zijn, daar waar nodig geacht, werkterreinen, aandachtsgebieden en specifieke functionaliteiten gekoppeld. Dit geheel wordt aangeduid als het LFNP en is door de Minister van Veiligheid en Justitie (hierna: de Minister) op 7 mei 2013 vastgelegd in de Regeling vaststelling LFNP (Stcrt. 2013, 13079). Invoering van het LFNP geschiedt in stappen, hetgeen is beschreven in de ‘Regeling overgang naar een LFNP functie’ (hierna: de Regeling), vastgesteld door de Minister op 8 mei 2013 (Stcrt. 2013, 13141).
1.2
De eerste stap betreft de vaststelling van de uitgangsposities van de politieambtenaren in de periode vanaf 31 december 2009 tot en met 31 maart 2011.
Met het oog op het bepalen van de uitgangspositie is aan alle politieambtenaren eerst een voorgenomen besluit uitgangspositie gezonden. Daarin is onder meer gewezen op de mogelijkheid om uiterlijk op 23 mei 2011 eenmalig functieonderhoud aan te vragen op de wijze zoals omschreven in artikel 3 van de op 9 februari 2012 vastgestelde Tijdelijke regeling functieonderhoud politie (Trfp) (Stcrt. 2012, 3097). In de periode vanaf 1 april 2011 tot en met 31 december 2011 zijn alle individuele functiewijzigingen en de daarmee samenhangende gewijzigde uitgangsposities bij besluit vastgelegd. Vervolgens is op de peildatum 31 december 2011 voor iedere politieambtenaar vastgesteld in hoeverre sprake is van specifieke werkzaamheden door middel van een aanvullend besluit uitgangspositie.
1.3
De tweede stap is het bepalen van een zogenaamde ‘match’ met de LFNP functies door een daartoe in het leven geroepen werkgroep matching. Bij het matchingsproces zijn de Regeling, het reglement voor de werkwijze van de werkgroep matching en de beleidsregel Instructie organieke matching bepalend. De Regeling schrijft voor dat op basis van de functiebeschrijvingen het meest vergelijkbare LFNP-domein wordt vastgesteld: Leiding, Uitvoering of Ondersteuning. Hierna worden de functiebeschrijvingen die zijn ingedeeld in de domeinen Uitvoering en Ondersteuning verder ingedeeld in het meest vergelijkbare vakgebied. Vervolgens wordt binnen het vakgebied de meest vergelijkbare LFNP-functie vastgesteld, waarbij een LFNP-functie met een overeenkomstige salarisschaal zonder meer als de meest vergelijkbare functie heeft te gelden (‘matching op schaal’). De resultaten van deze matching zijn vastgelegd in een transponeringstabel, die als bijlage bij de Regeling is gevoegd en gelijktijdig is gepubliceerd. De bijlage is sindsdien een aantal keer vervangen door een gewijzigde transponeringstabel, welke wijzigingen eveneens zijn gepubliceerd in de Staatscourant.
1.4
Het bestreden besluit ziet op de derde stap: de toekenning van en overgang naar een LFNP-functie aan alle politieambtenaren, waarbij op grond van de Regeling (artikel 5, tweede en derde lid) de uitgangspositie en de transponeringstabel bepalend zijn. Verweerder is daarbij de mogelijkheid gegeven om - na afweging van de belangen van het individu en van de organisatie - van voornoemde uitgangspunten af te wijken indien dit in individuele gevallen leidt tot onbillijkheden van overwegende aard of indien sprake is van een bijzondere situatie (artikel 5, vierde lid, van de Regeling, hierna: de hardheidsclausule).
2.1
Bij het besluit uitgangspositie heeft verweerder de uitgangspositie van eiser voor de overgang naar het LFNP vastgesteld als Allround Politiemedewerker, met als specifieke werkzaamheden ‘milieu’, gewaardeerd op schaal 7, per peildatum 31 december 2011.
2.2
Bij het primaire besluit heeft verweerder aan eiser een functie uit het LFNP toegekend en bepaald dat eiser op 1 januari 2012 overgaat naar de LFNP-functie Generalist GGP, met als werkterreinen nautisch en milieu. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
3. Eiser kan zich niet met het bestreden besluit verenigen.
3.1
De rechtbank overweegt, onder verwijzing naar wat de Centrale Raad van Beroep (de Raad) heeft overwogen in de uitspraken van 1 juni 2015 (ECLI:NL:CRVB:2015:1550 en ECLI:NL:CRVB:2015:1663) dat, anders dan eiser heeft gesteld, de programmadirecteur HRM bevoegd was om namens verweerder op het bezwaar van eiser te beslissen.
3.2.
De rechtbank overweegt voorts dat de Raad in de bovengenoemde uitspraken heeft overwogen dat, zoals eiser betoogt, de transponeringstabel niet kan worden aangemerkt als een algemeen verbindend voorschrift (avv). Het bestreden besluit is in zoverre ondeugdelijk gemotiveerd.
Dit motiveringsgebrek passeert de rechtbank met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht, nu eiseres door dit gebrek niet in haar belangen is geschaad.
3.3
Dit neemt echter volgens de Raad niet weg dat aan deze tabel een zwaarwegende betekenis moet worden gehecht en dat in beginsel niet van deze tabel wordt afgeweken. Verweerder mag bij het nemen van besluiten over de toekenning van en overgang naar een LFNP-functie ervan uitgaan dat toepassing van de voor het matchingsproces geldende regels tot de in de tabel vermelde uitkomst leidt en ter motivering mag in beginsel worden volstaan met een verwijzing naar de transponeringstabel.
3.4
Uit de bovengenoemde uitspraken volgt voorts dat het in artikel 3 van de Regeling neergelegde uitgangspunt dat matching plaatsvindt op basis van de formele (schriftelijke) functiebeschrijving van de korpsfunctie en dat voor de match met de meest vergelijkbare functie binnen het toegekende vakgebied de salarisschaal van de korpsfunctie in beginsel bepalend is, niet maakt dat aan de inhoud of de wijze van totstandkoming van de Regeling zodanige ernstige feilen kleven dat deze niet als grondslag kan dienen voor daarop in concrete gevallen te baseren besluiten. Het is aan de betrokken politieambtenaar om aannemelijk te maken dat de matching niet overeenkomstig de Regeling is geschied of dat het resultaat van de matching anderszins onhoudbaar is te achten. Het enkele feit dat een andere uitkomst ook verdedigbaar zou zijn geweest, is niet voldoende. Verder kan de politieambtenaar zich in dit verband niet beroepen op feiten of omstandigheden die hij reeds in het kader van de vaststelling van de uitgangspositie naar voren had kunnen brengen.
4.1
Eiser stelt dat bij de matching niet de juiste gegevens over zijn functie zijn gebruikt. In zijn functie van Allround Politiemedewerker met de meeste dienstjaren was hij meer dan 50% van zijn werktijd werkzaam als gezagvoerder van een zeegaand politievaartuig. Ten onrechte is hij niet gematcht in de functie Gezagvoerder Zeevaart-beperkte inzet in het vakgebied Zeevaart, domein Ondersteuning.
4.2
Deze grond slaagt niet. Binnen de onderhavige procedure geldt als uitgangspunt dat op basis van de formele functiebeschrijving gematcht wordt. Blijkens deze functiebeschrijving kenmerkt de functie Allround Politiemedewerker zich door het verrichten van uitvoerende werkzaamheden op het terrein van surveillance, toezicht, controle en handhaving, het optreden bij calamiteiten en ongevallen en het verrichten van de daaruit voortvloeiende taken, opdat veiligheid en leefbaarheid gewaarborgd worden. De functie komt in verschillende varianten voor, onder andere het handhaven van de openbare orde op het water. Dit betreft derhalve een zuiver executieve functie. Voor zover eiser zich op het standpunt stelt dat zijn leidinggevende werkzaamheden als gezagvoerder van een vaartuig bijdragen aan de effectief en efficiënt werkende politieorganisatie en derhalve in het domein ondersteuning, vakgebied Scheepvaart ingedeeld had moeten worden, had het op zijn weg gelegen rechtsmiddelen tegen het besluit uitgangspositie aan te wenden. Nu eiser dat heeft nagelaten, is het besluit uitgangspositie in rechte komen vast te staan. In eventuele nadelige gevolgen voor eiser van deze keuzes in het voorafgaande traject, ziet de rechtbank geen aanleiding om zodanige ‘ernstige feilen’ aan te nemen dat de Regeling niet als grondslag kan dienen voor het onderhavige besluit.
Overigens heeft verweerder erop gewezen dat blijkens de Handleiding uitvoering matching (pagina 21) de LFNP functies in het vakgebied Scheepvaart niet gebruikt zijn, omdat geen enkele korpsfunctie hiermee het meest vergelijkbaar is geacht.
4.3
Gelet op het bovenstaande ziet de rechtbank geen aanleiding om de match met de LFNP-functie Generalist GGP onhoudbaar te achten.
5. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, rechter, in aanwezigheid van R.I. ten Cate, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 december 2015.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.