ECLI:NL:RBNHO:2015:11340

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 december 2015
Publicatiedatum
21 december 2015
Zaaknummer
AWB - 14 _ 1649
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning en overgang naar LFNP-functie van een politieambtenaar met betrekking tot administratieve taken en matching

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 1 december 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een politieambtenaar, en de korpschef van politie. Eiseres was aangesteld als Medewerker Ondersteuning C en heeft bezwaar gemaakt tegen de toekenning van een LFNP-functie, namelijk Administratief Secretarieel Medewerker, die op 1 januari 2012 zou ingaan. Eiseres stelde dat de transponeringstabel, die als bijlage bij de Regeling overgang naar een LFNP-functie is gevoegd, niet kan worden aangemerkt als een algemeen verbindend voorschrift. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit ondeugdelijk gemotiveerd was, maar dat dit motiveringsgebrek met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht werd gepasseerd, omdat eiseres door dit gebrek niet in haar belangen was geschaad.

De rechtbank heeft verder overwogen dat de matching van de functie van eiseres met de LFNP-functie niet onhoudbaar was. Eiseres had aangevoerd dat haar werkzaamheden meer gericht waren op uitvoering dan op administratie, maar de rechtbank oordeelde dat de functiebeschrijving van Medewerker Ondersteuning C administratieve taken omvatte. Eiseres had niet aannemelijk gemaakt dat de matching in strijd met de Regeling had plaatsgevonden. Bovendien werd het beroep op het gelijkheidsbeginsel afgewezen, omdat eiseres onvoldoende concrete onderbouwing had gegeven voor haar stelling dat zij ongelijk was behandeld ten opzichte van een collega.

Tot slot werd het beroep op de hardheidsclausule verworpen, omdat de rechtbank oordeelde dat de verschillen tussen de korpsfunctie en de LFNP-functie door de regelgever waren voorzien en dat een verschraling van het takenpakket niet als onbillijk kon worden aangemerkt. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Alkmaar
Bestuursrecht
zaaknummer: ALK 14/1649

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 december 2015 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. W.J. Dammingh),
en

de korpschef van politie, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 16 december 2013 (het primaire besluit) heeft verweerder eiseres een functie uit het LFNP toegekend en bepaald dat eiseres op 1 januari 2012 overgaat naar de LFNP-functie Administratief Secretarieel Medewerker (schaal 6).
Bij besluit van 12 juli 2014 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 oktober 2015. Eiseres is verschenen, bijgestaan door mr. R. Achttienribben, kantoorgenoot van haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.H. Horst, mr. M.J. de Vries en R.M.M. Paulssen.

Overwegingen

1.1.
In het Akkoord Arbeidsvoorwaarden sector Politie 2008-2010 is onder meer afgesproken dat voor de sector Politie landelijk een nieuw functiegebouw zal gaan gelden. Er is vervolgens een stelsel van 92 organieke functies met daarbij behorende functiebeschrijvingen ontwikkeld, voorzien van een waardering per organieke functie. Aan de functies zijn, daar waar nodig geacht, werkterreinen, aandachtsgebieden en specifieke functionaliteiten gekoppeld. Dit geheel wordt aangeduid als het LFNP en is door de Minister van Veiligheid en Justitie (hierna: de Minister) op 7 mei 2013 vastgelegd in de Regeling vaststelling LFNP (Stcrt. 2013, 13079). Invoering van het LFNP geschiedt in stappen, hetgeen is beschreven in de ‘Regeling overgang naar een LFNP functie’ (hierna: de Regeling), vastgesteld door de Minister op 8 mei 2013 (Stcrt. 2013, 13141).
1.2.
De eerste stap betreft de vaststelling van de uitgangsposities van de politieambtenaren in de periode vanaf 31 december 2009 tot en met 31 maart 2011. Met het oog op het bepalen van de uitgangspositie is aan alle politieambtenaren eerst een voorgenomen besluit uitgangspositie gezonden. Daarin is onder meer gewezen op de mogelijkheid om uiterlijk op 23 mei 2011 eenmalig functieonderhoud aan te vragen op de wijze zoals omschreven in artikel 3 van de op 9 februari 2012 vastgestelde Tijdelijke regeling functieonderhoud politie (Trfp) (Stcrt. 2012, 3097). In de periode vanaf 1 april 2011 tot en met 31 december 2011 zijn alle individuele functiewijzigingen en de daarmee samenhangende gewijzigde uitgangsposities bij besluit vastgelegd. Vervolgens is op de peildatum 31 december 2011 voor iedere politieambtenaar vastgesteld in hoeverre sprake is van specifieke werkzaamheden door middel van een aanvullend besluit uitgangspositie.
1.3.
De tweede stap is het bepalen van een zogenaamde ‘match’ met de LFNP-functies door een daartoe in het leven geroepen werkgroep matching. Bij het matchingsproces zijn de Regeling, het reglement voor de werkwijze van de werkgroep matching en de beleidsregel Instructie organieke matching bepalend. De Regeling schrijft voor dat op basis van de functiebeschrijvingen het meest vergelijkbare LFNP-domein wordt vastgesteld: Leiding, Uitvoering of Ondersteuning. Hierna worden de functiebeschrijvingen die zijn ingedeeld in de domeinen Uitvoering en Ondersteuning verder ingedeeld in het meest vergelijkbare vakgebied. Vervolgens wordt binnen het vakgebied de meest vergelijkbare LFNP-functie vastgesteld, waarbij een LFNP-functie met een overeenkomstige salarisschaal zonder meer als de meest vergelijkbare functie heeft te gelden (‘matching op schaal’). De resultaten van deze matching zijn vastgelegd in een transponeringstabel, die als bijlage bij de Regeling is gevoegd en gelijktijdig is gepubliceerd. De bijlage is sindsdien een aantal keer vervangen door een gewijzigde transponeringstabel, welke wijzigingen eveneens zijn gepubliceerd in de Staatscourant.
1.4
Het bestreden besluit ziet op de derde stap: de toekenning van en overgang naar een LFNP-functie aan alle politieambtenaren, waarbij op grond van de Regeling (artikel 5, tweede en derde lid) de uitgangspositie en de transponeringstabel bepalend zijn. Verweerder is daarbij de mogelijkheid gegeven om - na afweging van de belangen van het individu en van de organisatie - van voornoemde uitgangspunten af te wijken indien dit in individuele gevallen leidt tot onbillijkheden van overwegende aard of indien sprake is van een bijzondere situatie (artikel 5, vierde lid, van de Regeling, hierna: de hardheidsclausule).
2.1
Eiseres was voor de overgang naar het LFNP aangesteld als Medewerker Ondersteuning C (gewaardeerd in salarisschaal 6). Bij het besluit uitgangspositie van 11 november 2011 heeft verweerder de uitgangspositie van eiseres voor de overgang naar het LFNP vastgesteld op de functie Medewerker Ondersteuning C, per peildatum 31 december 2011. Eiseres heeft daartegen bezwaar gemaakt. Met het besluit van 16 mei 2012 heeft verweerder de uitgangspositie van eiseres aangevuld met als nadere verbijzondering van de werkzaamheden ‘vakgebied Verzekeringen/Dienstongevallen’. Tegen dit besluit heeft eiseres geen rechtsmiddelen ingesteld.
2.2
Bij het primaire besluit heeft verweerder aan eiseres een functie uit het LFNP toegekend en bepaald dat eiseres op 1 januari 2012 overgaat naar de LFNP-functie Administratief Secretarieel Medewerker, schaal 6. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
3.1
Eiseres stelt het bestreden besluit onbevoegd is genomen. Hierover overweegt de rechtbank onder verwijzing naar wat de Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft overwogen in zijn uitspraak van 1 juni 2015 (ECLI:NL:CRVB:2015:1550) dat de directeur HRM bevoegd was om namens verweerder op het bezwaar van eiseres te beslissen. De beroepsgrond slaagt niet.
4.1
Eiseres stelt zich voorts op het standpunt dat de transponeringstabel die als bijlage bij de Regeling overgang naar een LFNP functie (Regeling) is gevoegd niet gekwalificeerd kan worden als een algemeen verbindend voorschrift (avv).
4.2
De Raad heeft in de uitspraken van 1 juni 2015 (ECLI:NL:CRVB:2015:1550 en ECLI:NL:CRVB:2015:1663) overwogen dat de transponeringstabel niet kan worden aangemerkt als een avv. Het bestreden besluit is in zoverre ondeugdelijk gemotiveerd. Dit motiveringsgebrek passeert de rechtbank met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht, nu eiser door dit gebrek niet in zijn belangen is geschaad.
5.1
Eiseres heeft voorts aangevoerd dat sprake is van een onjuiste matching. Omdat het accent van haar werkzaamheden ligt op de uitvoering en niet op administratie, stelt eiseres dat het meest vergelijkbare vakgebied Gespecialiseerde Ondersteuning is en niet Administratie en Secretariaat. Eiseres werkt bovendien samen met een collega die wel in het vakgebied Gespecialiseerde Ondersteuning is gematcht, terwijl zij in de praktijk dezelfde werkzaamheden doet als eiseres.
5.2
De Raad heeft in voornoemde uitspraken van 1 juni 2015 geoordeeld dat aan de transponeringstabel een zwaarwegende betekenis moet worden gehecht en dat in beginsel niet van deze tabel wordt afgeweken. Verweerder mag bij het nemen van besluiten over de toekenning van en overgang naar een LFNP-functie ervan uitgaan dat toepassing van de voor het matchingsproces geldende regels tot de in de tabel vermelde uitkomst leidt en ter motivering mag in beginsel worden volstaan met een verwijzing naar de transponeringstabel.
5.3
Voorts volgt uit bovengenoemde uitspraak dat het in artikel 3 van de Regeling neergelegde uitgangspunt dat matching plaatsvindt op basis van de formele (schriftelijke) functiebeschrijving van de korpsfunctie en dat voor de match met de meest vergelijkbare functie binnen het toegekende vakgebied de salarisschaal van de korpsfunctie in beginsel bepalend is, niet maakt dat aan de inhoud of de wijze van totstandkoming van de Regeling zodanige ernstige feilen kleven dat deze niet als grondslag kan dienen voor daarop in concrete gevallen te baseren besluiten. Het is aan de betrokken politieambtenaar om aannemelijk te maken dat de matching niet overeenkomstig de Regeling is geschied of dat het resultaat van de matching anderszins onhoudbaar is te achten. Het enkele feit dat een andere uitkomst ook verdedigbaar zou zijn geweest, is niet voldoende. Verder kan de politieambtenaar zich in dit verband niet beroepen op feiten of omstandigheden die hij reeds in het kader van de vaststelling van de uitgangspositie naar voren had kunnen brengen.
5.4
Anders dan eiseres stelt, is de rechtbank van oordeel dat de functiebeschrijving van Medewerker Ondersteuning C wordt gekenmerkt door administratieve taken. Voor zover eiseres van mening is dat zij meer of andere taken en verantwoordelijkheden heeft dan die uit die functiebeschrijving naar voren komen, dan had het op haar weg gelegen om functieonderhoud aan te vragen. Gelet op de functiebeschrijving is de rechtbank van oordeel dat niet aannemelijk is gemaakt dat de matching in strijd met de Regeling heeft plaatsgevonden, dan wel dat deze anderszins onhoudbaar moet worden geacht.
6. Voor zover eiseres een beroep beoogt te doen op het gelijkheidsbeginsel overweegt de rechtbank dat eiseres onvoldoende concreet heeft onderbouwd dat sprake is van gelijk gevallen die door verweerder anders zijn behandeld. Zij heeft slechts in algemene termen verwezen naar een niet nader genoemde collega die in de praktijk dezelfde werkzaamheden zou doen.
7.1
Eiseres heeft tot slot een beroep gedaan op de hardheidsclausule. Zij stelt dat sprake is van een onbillijke situatie, omdat als gevolg van de match met de LFNP-functie van Administratief Secretarieel Medewerker wordt geconfronteerd met een verschraling van haar taken en verantwoordelijkheden en haar huidige werkzaamheden kwijtraakt.
7.2
De Raad heeft in de uitspraak van 1 juni 2015 (ECLI:NL:CRVB:2015:1550) overwogen dat inherent is aan de (door de regelgever) bewust gekozen wijze waarop moet worden gematcht dat een politieambtenaar kan overgaan naar een LFNP-functie waarvan de inhoud afwijkt van zijn korpsfunctie. Een eventuele verschraling van het takenpakket van een betrokkene kan dan ook niet worden beschouwd als een onbedoelde onbillijke uitwerking van de Regeling. De mogelijkheid van verschillen tussen de korpsfunctie en de LFNP-functie is door de regelgever uitdrukkelijk onder ogen gezien, en dergelijke verschillen zijn uitdrukkelijk beoogd vanuit de - meer op abstracte functiebeschrijving gerichte - systematiek van het LFNP en bovendien strekt het nieuwe functiegebouw nu eenmaal tot uniformering en harmonisering, waaraan inherent is dat niet voor iedereen de situatie bij het oude kan blijven.
7.3
Gelet op het voorgaande is er naar het oordeel van de rechtbank dan ook geen sprake van omstandigheden die toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigen.
8. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, rechter, in aanwezigheid van R.I. ten Cate, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 december 2015.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.