ECLI:NL:RBNHO:2015:11334

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 december 2015
Publicatiedatum
21 december 2015
Zaaknummer
AWB - 14 _ 3761
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning en overgang naar een LFNP-functie voor politieambtenaar met geschil over functiewaardering en matching

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 1 december 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een politieambtenaar, en de korpschef van politie. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de toekenning van een functie in het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP) en de bijbehorende functiewaardering. Het primaire besluit, genomen op 16 december 2013, kende eiseres de functie Bedrijfsvoeringspecialist C toe, gewaardeerd in salarisschaal 11, met ingang van 1 januari 2012. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en stelde beroep in tegen het bestreden besluit van 31 juli 2014, waarin haar bezwaar ongegrond werd verklaard.

De rechtbank heeft in haar overwegingen de procedure rondom de invoering van het LFNP en de bijbehorende matching van functies uiteengezet. Eiseres voerde aan dat de transponeringstabel, die als bijlage bij de Regeling overgang naar een LFNP functie is gevoegd, niet als een algemeen verbindend voorschrift kan worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat, hoewel het bestreden besluit ondeugdelijk gemotiveerd was, dit motiveringsgebrek niet tot schending van de belangen van eiseres had geleid, en passeerde het gebrek op grond van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht.

Eiseres betwistte ook de indeling van haar functie in het domein Ondersteuning en stelde dat deze onder het domein Uitvoering zou moeten vallen. De rechtbank concludeerde dat de indeling van de functie niet onbegrijpelijk was en dat eiseres niet had aangetoond dat de matching niet overeenkomstig de Regeling was geschied. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees op de mogelijkheid voor eiseres om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 14/3761

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 december 2015 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. P. de Casparis),
en

de korpschef van politie, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 16 december 2013 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiseres een functie in het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP) toegekend en bepaald dat zij op 1 januari 2012 overgaat naar de LFNP-functie Bedrijfsvoeringspecialist C, gewaardeerd in salarisschaal 11.
Bij besluit van 31 juli 2014 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 oktober 2015. Eiseres is verschenen, bijgestaan door mr. R. Achttienribben, kantoorgenoot van haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.H. Horst, mr. M.J. de Vries en R.M.M. Paulssen.

Overwegingen

1.1.
In het Akkoord Arbeidsvoorwaarden sector Politie 2008-2010 is onder meer afgesproken dat voor de sector Politie landelijk een nieuw functiegebouw zal gaan gelden. Er is vervolgens een stelsel van 92 organieke functies met daarbij behorende functiebeschrijvingen ontwikkeld, voorzien van een waardering per organieke functie. Aan de functies zijn, daar waar nodig geacht, werkterreinen, aandachtsgebieden en specifieke functionaliteiten gekoppeld. Dit geheel wordt aangeduid als het LFNP en is door de Minister van Veiligheid en Justitie (hierna: de Minister) op 7 mei 2013 vastgelegd in de Regeling vaststelling LFNP (Stcrt. 2013, 13079). Invoering van het LFNP geschiedt in stappen, hetgeen is beschreven in de ‘Regeling overgang naar een LFNP functie’ (hierna: de Regeling), vastgesteld door de Minister op 8 mei 2013 (Stcrt. 2013, 13141).
1.2.
De eerste stap betreft de vaststelling van de uitgangsposities van de politieambtenaren in de periode vanaf 31 december 2009 tot en met 31 maart 2011. Met het oog op het bepalen van de uitgangspositie is aan alle politieambtenaren eerst een voorgenomen besluit uitgangspositie gezonden. Daarin is onder meer gewezen op de mogelijkheid om uiterlijk op 23 mei 2011 eenmalig functieonderhoud aan te vragen op de wijze zoals omschreven in artikel 3 van de op 9 februari 2012 vastgestelde Tijdelijke regeling functieonderhoud politie (Trfp) (Stcrt. 2012, 3097). In de periode vanaf 1 april 2011 tot en met 31 december 2011 zijn alle individuele functiewijzigingen en de daarmee samenhangende gewijzigde uitgangsposities bij besluit vastgelegd. Vervolgens is op de peildatum 31 december 2011 voor iedere politieambtenaar vastgesteld in hoeverre sprake is van specifieke werkzaamheden door middel van een aanvullend besluit uitgangspositie.
1.3.
De tweede stap is het bepalen van een zogenaamde ‘match’ met de LFNP-functies door een daartoe in het leven geroepen werkgroep matching. Bij het matchingsproces zijn de Regeling, het reglement voor de werkwijze van de werkgroep matching en de beleidsregel Instructie organieke matching bepalend. De Regeling schrijft voor dat op basis van de functiebeschrijvingen het meest vergelijkbare LFNP-domein wordt vastgesteld: Leiding, Uitvoering of Ondersteuning. Hierna worden de functiebeschrijvingen die zijn ingedeeld in de domeinen Uitvoering en Ondersteuning verder ingedeeld in het meest vergelijkbare vakgebied. Vervolgens wordt binnen het vakgebied de meest vergelijkbare LFNP-functie vastgesteld, waarbij een LFNP-functie met een overeenkomstige salarisschaal zonder meer als de meest vergelijkbare functie heeft te gelden (‘matching op schaal’). De resultaten van deze matching zijn vastgelegd in een transponeringstabel, die als bijlage bij de Regeling is gevoegd en gelijktijdig is gepubliceerd. De bijlage is sindsdien een aantal keer vervangen door een gewijzigde transponeringstabel, welke wijzigingen eveneens zijn gepubliceerd in de Staatscourant.
1.4
Het bestreden besluit ziet op de derde stap: de toekenning van en overgang naar een LFNP-functie aan alle politieambtenaren, waarbij op grond van de Regeling (artikel 5, tweede en derde lid) de uitgangspositie en de transponeringstabel bepalend zijn. Verweerder is daarbij de mogelijkheid gegeven om - na afweging van de belangen van het individu en van de organisatie - van voornoemde uitgangspunten af te wijken indien dit in individuele gevallen leidt tot onbillijkheden van overwegende aard of indien sprake is van een bijzondere situatie (artikel 5, vierde lid, van de Regeling, hierna: de hardheidsclausule).
2.1
Bij het besluit uitgangspositie heeft verweerder de uitgangspositie van eiseres voor de overgang naar het LFNP vastgesteld op de functie Bureauchef 11 DFDS LD Leiding per de peildatum 31 december 2011. Eiseres heeft tegen dit besluit geen rechtsmiddelen ingesteld.
2.2
Bij het primaire besluit heeft verweerder aan eiseres een functie uit het LFNP toegekend en bepaald dat eiseres op 1 januari 2012 overgaat naar de LFNP-functie Bedrijfsvoering Specialist C met als waardering schaal 11. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
3. Eiseres heeft aangevoerd dat het bestreden besluit onbevoegd is genomen. De rechtbank overweegt onder verwijzing naar hetgeen de Centrale Raad van Beroep (de Raad) heeft overwogen in zijn uitspraak van 1 juni 2015 (ECLI:NL:CRVB:2015:1550) dat de programmadirecteur HRM bevoegd was om namens verweerder op het bezwaar van eiseres te beslissen. De beroepsgrond slaagt niet.
4.1
Eiseres heeft voorts aangevoerd dat de transponeringstabel die als bijlage bij de Regeling overgang naar een LFNP functie (Regeling) is gevoegd niet gekwalificeerd kan worden als een algemeen verbindend voorschrift (avv).
4.2
De Raad heeft in de uitspraken van 1 juni 2015 (ECLI:NL:CRVB:2015:1550 en ECLI:NL:CRVB:2015:1663) overwogen dat de transponeringstabel niet kan worden aangemerkt als een avv. Het bestreden besluit is in zoverre ondeugdelijk gemotiveerd. Dit motiveringsgebrek passeert de rechtbank met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht, nu eiseres door dit gebrek niet in haar belangen is geschaad.
5.1
Met betrekking tot de matching heeft eiseres aangevoerd dat haar functie ten onrechte is ingedeeld in het domein Ondersteuning. Eiseres meent dat haar functie valt onder het domein Uitvoering en meer specifiek dat haar de LFNP-functie van Operationeel Specialist C toegekend had moeten worden. Zij heeft ter onderbouwing hiervan aangevoerd dat de meerderheid van de medewerkers aan wie zij in haar functie leiding geeft werkzaam zijn in een executieve functie. Zelf is eiseres ook opsporingsambtenaar en inzetbaar als Hulpofficier van Justitie. In de Beleidsregel Instructie organieke matching is opgenomen dat het domein Uitvoering een direct bijdrage levert aan operationele politietaken en daarmee in rechtstreeks verband staat met de handhaving van de rechtsorde, de openbare orde en veiligheid en/of leefbaarheid in de samenleving. Uit paragraaf 3.2.4 van de Handleiding uitvoering matching LFNP 2013 blijkt voorts dat tevens sprake is van het leveren van een directe bijdrage aan operationele politietaken in geval van politiële beleidsvorming en politiële ondersteuning of politiële administratieve ondersteuning. Ook het geven van leiding c.q. operationele sturing aan het operationele politiewerk behoort tot het domein Uitvoering. Verweerder heeft in het bestreden besluit nagelaten in te gaan op de gronden die eiseres heeft aangevoerd met betrekking tot de meest vergelijkbare functie, zodat reeds daarom sprake is van een motiveringsgebrek.
5.2
De Raad heeft in voornoemde uitspraken van 1 juni 2015 geoordeeld dat aan de transponeringstabel een zwaarwegende betekenis moet worden gehecht en dat in beginsel niet van deze tabel wordt afgeweken. Verweerder mag bij het nemen van besluiten over de toekenning van en overgang naar een LFNP-functie ervan uitgaan dat toepassing van de voor het matchingsproces geldende regels tot de in de tabel vermelde uitkomst leidt en ter motivering mag in beginsel worden volstaan met een verwijzing naar de transponeringstabel.
5.3
Voorts volgt uit bovengenoemde uitspraak dat het in artikel 3 van de Regeling neergelegde uitgangspunt dat matching plaatsvindt op basis van de formele (schriftelijke) functiebeschrijving van de korpsfunctie en dat voor de match met de meest vergelijkbare functie binnen het toegekende vakgebied de salarisschaal van de korpsfunctie in beginsel bepalend is, niet maakt dat aan de inhoud of de wijze van totstandkoming van de Regeling zodanige ernstige feilen kleven dat deze niet als grondslag kan dienen voor daarop in concrete gevallen te baseren besluiten. Het is aan de betrokken politieambtenaar om aannemelijk te maken dat de matching niet overeenkomstig de Regeling is geschied of dat het resultaat van de matching anderszins onhoudbaar is te achten. Het enkele feit dat een andere uitkomst ook verdedigbaar zou zijn geweest, is niet voldoende. Verder kan de politieambtenaar zich in dit verband niet beroepen op feiten of omstandigheden die hij reeds in het kader van de vaststelling van de uitgangspositie naar voren had kunnen brengen.
5.4
Vooropgesteld moet worden dat uit de functiebeschrijving van Bureauchef 11 DFDS LD Leiding niet blijkt dat eiseres leiding geeft aan collega’s met een executieve functie. Dat eiseres opsporingsambtenaar is en inzetbaar is als Hulpofficier van Justitie blijkt evenmin uit deze functiebeschrijving. Voor zover eiseres meent dat zij feitelijk meer of andere taken en verantwoordelijkheden uitoefent, had zij functieonderhoud moeten aanvragen. Op basis van de functiebeschrijving heeft verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dat daaruit niet blijkt van een directe bijdrage aan handhaving en criminaliteitsbestrijding. Matching in het domein Ondersteuning is derhalve niet onbegrijpelijk te achten. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat verweerder in strijd met de Regeling heeft gehandeld, dan wel dat de uitkomst van de matching anderszins onhoudbaar is.
6. Gelet op de vorenstaande overwegingen is het beroep ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, rechter, in aanwezigheid van R.I. ten Cate, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 december 2015.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.