ECLI:NL:RBNHO:2015:1120

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 februari 2015
Publicatiedatum
17 februari 2015
Zaaknummer
3679945 CV EXPL 14-13473
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen de hoogte van in rekening gebracht griffierecht op grond van artikel 29 Wgbz

In deze zaak hebben zes verzoekers verzet aangetekend tegen de hoogte van het griffierecht dat hen in rekening is gebracht. Dit griffierecht van € 219,- was gebaseerd op de opgetelde vorderingen van de verzoekers, die elk een identieke geldvordering tegen dezelfde gedaagde hadden ingesteld. De verzoekers betogen dat het griffierecht moet worden vastgesteld op basis van het geldelijk belang van elke vordering afzonderlijk, dat volgens hen niet meer bedraagt dan € 500,-. Daarom zouden zij recht hebben op het laagste griffierecht van € 77,-.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de griffier een gezamenlijk griffierecht heeft geheven, wat betekent dat voor elke eiser afzonderlijk een bedrag van € 36,50 betaald moet worden. De rechter verwijst naar artikel 10 lid 1 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken (Wgbz), waarin is bepaald dat de hoogte van het griffierecht wordt bepaald aan de hand van de vordering in de dagvaarding. In dit geval hebben de zes eisers bij één dagvaarding zes identieke vorderingen ingesteld, die op dezelfde grondslag berusten.

De kantonrechter concludeert dat de vorderingen bij elkaar opgeteld dienen te worden voor de bepaling van het griffierecht. Dit blijkt ook uit de Memorie van Toelichting bij de Wgbz. De griffier heeft dus terecht een gezamenlijk griffierecht berekend op basis van de opgetelde vorderingen. Het verzet van de verzoekers wordt ongegrond verklaard, en de kantonrechter bevestigt de beslissing dat het griffierecht correct is vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
Zaaknr/repnr.: 3679945 CV EXPL 14-13473
Uitspraakdatum: 9 februari 2015
BESCHIKKING
op het verzet op grond van artikel 29 Wet griffierechten burgerlijke zaken (Wgbz) van:
1.[verzoeker] te [woonplaats],
2. [verzoeker] te [woonplaats],
3. [verzoeker] te [woonplaats],
4. [verzoeker] te [woonplaats],
5. [verzoeker] te[woonplaats],
6. [verzoeker] te[woonplaats],
verzoekers
gemachtigde: mr. M.N. Mense te Haarlem

De beoordeling

Bij brief van 6 januari 2015 hebben verzoekers verzet aangetekend tegen het in rekening gebrachte griffierecht van € 219,- bij nota van 19 december 2014. Verzoekers stellen dat het griffierecht naar beneden dient te worden bijgesteld tot een bedrag van € 77,- omdat het geldelijk belang van elk van de vorderingen afzonderlijk niet meer dan € 300,- beloopt, althans minder dan € 500,-. Verzoekers wijzen daarbij op het bepaalde in artikel 3 lid 1 j˚ artikel 15 lid 1 Wgbz. Volgens verzoekers bestaat er geen (rechts)grond voor het optellen van hun vorderingen voor het bepalen van de hoogte van het griffierecht.
De kantonrechter stelt allereerst vast dat de griffier een gezamenlijk griffierecht heeft geheven ten bedrage van € 219,-. Voor iedere eiser afzonderlijk betekent dit concreet dat voor de behandeling van de zaak door de rechtbank een bedrag van € 36,50 betaald moet worden.
Op grond van artikel 10 lid 1 Wgbz wordt de hoogte van het griffierecht bepaald aan de hand van de vordering in de dagvaarding. In de onderhavige kwestie hebben zes eisers bij één dagvaarding zes identieke vorderingen ingesteld tegen één gedaagde. De vorderingen berusten op dezelfde grondslag. Uit de Memorie van Toelichting bij deze bepaling blijkt dat in een geval als het onderhavige de vorderingen bij elkaar opgeteld dienen te worden en dat de hoogte van het griffierecht wordt bepaald aan de hand van het totale beloop van de gecumuleerde vorderingen.
De griffier heeft op het voorgaande terecht een gezamenlijk griffierecht berekening op basis van de opgetelde vorderingen.
Het verzet tegen het vastgestelde griffierecht dient ongegrond te worden verklaard.

De beslissing

De kantonrechter:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 9 februari 2015 in het openbaar uitgesproken.
De griffier
De kantonrechter