Op 1 december 2015 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak tussen Logejo B.V. en de burgemeester van Zandvoort. De zaak betreft een verzoek om voorlopige voorziening in verband met opgelegde lasten onder dwangsom en een last onder bestuursdwang. De burgemeester had Logejo B.V. gelast om een pand te sluiten dat werd gebruikt voor de huisvesting van arbeidsmigranten, met een dwangsom van € 2.000,- per dag en € 5.000,- per overtreding, met een maximum van respectievelijk € 10.000,- en € 25.000,-. Tevens was er een last onder bestuursdwang opgelegd om het pand vóór 29 november 2015 te ontruimen.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen. Hij oordeelde dat er geen aanleiding was om de beslissing op bezwaar van 4 november 2015 te schorsen, omdat de opgelegde lasten onder dwangsom inmiddels waren verbeurd. De voorzieningenrechter vond dat verzoekster onvoldoende spoedeisend belang had aangetoond voor schorsing van de invorderingsbeschikkingen, aangezien er geen bewijs was dat de invordering zou leiden tot een financieel onhoudbare situatie.
Wat betreft de last onder bestuursdwang oordeelde de voorzieningenrechter dat er geen concreet zicht was op legalisering van de exploitatie van het pand zonder vergunning. De burgemeester had eerder al geweigerd een exploitatievergunning te verlenen, en de voorzieningenrechter vond het belang van de burgemeester bij handhaving van de regels groter dan dat van verzoekster. De voorzieningenrechter besloot dan ook om het verzoek om schorsing van de last onder bestuursdwang af te wijzen. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.