ECLI:NL:RBNHO:2015:11185

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 december 2015
Publicatiedatum
17 december 2015
Zaaknummer
AWB - 15 _ 5269
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake lasten onder dwangsom en bestuursdwang door burgemeester Zandvoort

Op 1 december 2015 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak tussen Logejo B.V. en de burgemeester van Zandvoort. De zaak betreft een verzoek om voorlopige voorziening in verband met opgelegde lasten onder dwangsom en een last onder bestuursdwang. De burgemeester had Logejo B.V. gelast om een pand te sluiten dat werd gebruikt voor de huisvesting van arbeidsmigranten, met een dwangsom van € 2.000,- per dag en € 5.000,- per overtreding, met een maximum van respectievelijk € 10.000,- en € 25.000,-. Tevens was er een last onder bestuursdwang opgelegd om het pand vóór 29 november 2015 te ontruimen.

De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen. Hij oordeelde dat er geen aanleiding was om de beslissing op bezwaar van 4 november 2015 te schorsen, omdat de opgelegde lasten onder dwangsom inmiddels waren verbeurd. De voorzieningenrechter vond dat verzoekster onvoldoende spoedeisend belang had aangetoond voor schorsing van de invorderingsbeschikkingen, aangezien er geen bewijs was dat de invordering zou leiden tot een financieel onhoudbare situatie.

Wat betreft de last onder bestuursdwang oordeelde de voorzieningenrechter dat er geen concreet zicht was op legalisering van de exploitatie van het pand zonder vergunning. De burgemeester had eerder al geweigerd een exploitatievergunning te verlenen, en de voorzieningenrechter vond het belang van de burgemeester bij handhaving van de regels groter dan dat van verzoekster. De voorzieningenrechter besloot dan ook om het verzoek om schorsing van de last onder bestuursdwang af te wijzen. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: HAA 15/5177 en 15/5269

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 1 december 2015 in de zaken tussen

de besloten vennootschap Logejo B.V., te Valkenswaard, verzoekster

(gemachtigde: mr. W.C.J. Driessen),
en

de burgemeester van Zandvoort, verweerder.

Procesverloop

De lasten onder dwangsom en de invorderingsbeschikkingen (15/5177)
Bij besluiten van 25 juni 2015, respectievelijk 7 augustus 2015 heeft verweerder verzoekster gelast het pand aan de [locatie] in [plaats] , dat verzoekster exploiteert ten behoeve van de huisvesting van arbeidsmigranten, te sluiten en gesloten te houden op straffe van een dwangsom van € 2.000,- per dag dat niet is voldaan aan de last, respectievelijk € 5.000,- per keer dat wordt geconstateerd dat niet is voldaan aan de last, met een maximum van € 10.000,-, respectievelijk € 25.000,-.
Bij besluit van 13 augustus 2015 heeft verweerder bepaald over te gaan tot invordering van verbeurde dwangsommen ten bedrage van € 10.000,-.
Bij besluit van 8 oktober 2015 heeft verweerder bepaald over te gaan tot invordering van verbeurde dwangsommen ten bedrage van € 25.000,-.
Bij besluit van 4 november 2015 heeft verweerder de bezwaren van verzoekster tegen de besluiten van 25 juni 2015 en 7 augustus 2015 ongegrond verklaard.
Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De last onder bestuursdwang (15/5269)
Bij besluit van 2 november 2015 (het primaire besluit last onder bestuursdwang) heeft verweerder verzoekster gelast het pand aan de [locatie] in [plaats] vóór 29 november 2015 te ontruimen, te sluiten en gesloten te houden op straffe van ontruiming, sluiting en verzegeling van het pand door verweerder.
Verzoekster heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 december 2016. Verzoekster heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam] , bijgestaan door haar gemachtigde. De burgemeester is verschenen, bijgestaan door T. van der Klei en K. Mahi, beiden werkzaam bij de gemeente Zandvoort.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om voorlopige voorziening af.

Overwegingen

De lasten onder dwangsom en de invorderingsbeschikkingen (15/5177)
1.1
Er is geen aanleiding de beslissing op bezwaar van 4 november 2015 betreffende de opgelegde lasten onder dwangsom te schorsen, omdat beide lasten zijn uitgewerkt. De maximum te verbeuren dwangsommen zijn immers verbeurd. Een schorsing van dit besluit kan verzoekster dan ook niet baten.
1.2
Het verzoek heeft ook betrekking op de invorderingsbeschikkingen. Ter onderbouwing van haar belang heeft verzoekster aangevoerd dat de invordering van de dwangsommen ongewenste gevolgen heeft. Daarnaar gevraagd, heeft verzoekster dit nader toegelicht door aan te geven de lasten onterecht en onjuist te vinden. Maar alleen dat geeft op zichzelf geen voldoende spoedeisend belang om de invorderingsbeschikkingen te schorsen. Gesteld, noch onderbouwd is dat verzoekster de uitspraak op het beroep niet kan afwachten omdat door de invordering voor haar een financieel onhoudbare situatie zal ontstaan. De voorzieningenrechter ziet dan ook geen aanleiding om, in afwachting van de uitspraak op het beroep, de invorderingsbeschikkingen te schorsen.
Omdat de voorzieningenrechter niet toekomt aan een voorlopig rechtmatigheidsoordeel, is er geen aanleiding om meteen uitspraak te doen over het beroep. Over de rechtmatigheid van het besluit van 4 november 2015 en de invorderingsbeschikkingen zal de rechtbank in de bodemzaak oordelen.
De last onder bestuursdwang (15/5269)
2.1
Op dit moment ligt er al een besluit op bezwaar waarbij de burgemeester andermaal heeft geweigerd een exploitatievergunning te verlenen. Dat heeft de burgemeester voor een belangrijk deel gebaseerd op de invloed van de exploitatie van het pand op de woon- en leefomgeving in de [straat] . Gelet hierop is er geen sprake van een voldoende concreet zicht op legalisering. Voldoende aannemelijk is dat verzoekster tijdig wist of ten minste kon weten dat ze het pand niet mocht exploiteren zonder horeca-exploitatievergunning.
2.2
Gezien deze omstandigheden is het belang van de burgemeester bij handhaving van de regel in artikel 2:28, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening Zandvoort 2011
- dat exploitatie zonder vergunning niet is toegestaan - groter dan dat van verzoekster bij de exploitatie van het pand. Daarbij geldt ook hier dat onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat een financieel onhoudbare situatie zal ontstaan, die het voor verzoekster onmogelijk maakt de beslissing op bezwaar af te wachten. De voorzieningenrechter zal het besluit van 2 november 2015, waarbij de last onder bestuursdwang is opgelegd, dan ook niet schorsen. Hij wijst het verzoek af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Kraefft, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. Y.R. Boonstra-van Herwijnen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 december 2015.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.