ECLI:NL:RBNHO:2015:10843

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 december 2015
Publicatiedatum
9 december 2015
Zaaknummer
AWB - 14 _ 3396
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van functie binnen het LFNP en beroep op de hardheidsclausule door politieambtenaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 9 december 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een politieambtenaar, en de korpschef van politie. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van de korpschef, waarin haar een functie uit het Landelijk Functiegebouw Politie (LFNP) was toegekend. Eiseres was op 1 januari 2012 overgegaan naar de functie Operationeel Specialist A, gewaardeerd op schaal 9. Eiseres stelde dat het bestreden besluit onbevoegd was genomen en deed een beroep op de hardheidsclausule, omdat zij in 2011 was voorgedragen voor het Kandidatenprogramma, wat haar kansen op een hogere functie had moeten vergroten. De rechtbank oordeelde dat de korpschef in redelijkheid geen aanleiding had hoeven zien om de hardheidsclausule toe te passen. Eiseres was aangesteld in een functie op schaal 9 en had de mogelijkheid om zich te bewijzen in hogere functies. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van onbillijkheden van overwegende aard of een bijzondere situatie die niet door de regelgever was voorzien. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 14/3396

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 december 2015 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. W.J. Dammingh),
en

de korpschef van politie, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 16 december 2013 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiseres een functie uit het LFNP toegekend en bepaald dat eiseres op 1 januari 2012 overgaat naar de LFNP-functie Operationeel Specialist A (schaal 9).
Bij besluit van 12 juli 2014 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 oktober 2015. Namens eiseres is
mr. F. IJsendoorn verschenen, kantoorgenoot van haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.H. Horst, mr. M.J. de Vries en L.M. van den Hil.

Overwegingen

1.1.
In het Akkoord Arbeidsvoorwaarden sector Politie 2008-2010 is onder meer afgesproken dat voor de sector Politie landelijk een nieuw functiegebouw zal gaan gelden. Er is vervolgens een stelsel van 92 organieke functies met daarbij behorende functiebeschrijvingen ontwikkeld, voorzien van een waardering per organieke functie. Aan de functies zijn, daar waar nodig geacht, werkterreinen, aandachtsgebieden en specifieke functionaliteiten gekoppeld. Dit geheel wordt aangeduid als het LFNP en is door de Minister van Veiligheid en Justitie (hierna: de Minister) op 7 mei 2013 vastgelegd in de Regeling vaststelling LFNP (Stcrt. 2013, 13079). Invoering van het LFNP geschiedt in stappen, hetgeen is beschreven in de ‘Regeling overgang naar een LFNP functie’ (hierna: de Regeling), vastgesteld door de Minister op 8 mei 2013 (Stcrt. 2013, 13141).
1.2.
De eerste stap betreft de vaststelling van de uitgangsposities van de politieambtenaren in de periode vanaf 31 december 2009 tot en met 31 maart 2011. Met het oog op het bepalen van de uitgangspositie is aan alle politieambtenaren eerst een voorgenomen besluit uitgangspositie gezonden. Daarin is onder meer gewezen op de mogelijkheid om uiterlijk op 23 mei 2011 eenmalig functieonderhoud aan te vragen op de wijze zoals omschreven in artikel 3 van de op 9 februari 2012 vastgestelde Tijdelijke regeling functieonderhoud politie (Trfp) (Stcrt. 2012, 3097). In de periode vanaf 1 april 2011 tot en met 31 december 2011 zijn alle individuele functiewijzigingen en de daarmee samenhangende gewijzigde uitgangsposities bij besluit vastgelegd. Vervolgens is op de peildatum 31 december 2011 voor iedere politieambtenaar vastgesteld in hoeverre sprake is van specifieke werkzaamheden door middel van een aanvullend besluit uitgangspositie.
1.3.
De tweede stap is het bepalen van een zogenaamde ‘match’ met de LFNP-functies door een daartoe in het leven geroepen werkgroep matching. Bij het matchingsproces zijn de Regeling, het reglement voor de werkwijze van de werkgroep matching en de beleidsregel Instructie organieke matching bepalend. De Regeling schrijft voor dat op basis van de functiebeschrijvingen het meest vergelijkbare LFNP-domein wordt vastgesteld: Leiding, Uitvoering of Ondersteuning. Hierna worden de functiebeschrijvingen die zijn ingedeeld in de domeinen Uitvoering en Ondersteuning verder ingedeeld in het meest vergelijkbare vakgebied. Vervolgens wordt binnen het vakgebied de meest vergelijkbare LFNP-functie vastgesteld, waarbij een LFNP-functie met een overeenkomstige salarisschaal zonder meer als de meest vergelijkbare functie heeft te gelden (‘matching op schaal’). De resultaten van deze matching zijn vastgelegd in een transponeringstabel, die als bijlage bij de Regeling is gevoegd en gelijktijdig is gepubliceerd. De bijlage is sindsdien een aantal keer vervangen door een gewijzigde transponeringstabel, welke wijzigingen eveneens zijn gepubliceerd in de Staatscourant.
1.4
Het bestreden besluit ziet op de derde stap: de toekenning van en overgang naar een LFNP-functie aan alle politieambtenaren, waarbij op grond van de Regeling (artikel 5, tweede en derde lid) de uitgangspositie en de transponeringstabel bepalend zijn. Verweerder is daarbij de mogelijkheid gegeven om - na afweging van de belangen van het individu en van de organisatie - van voornoemde uitgangspunten af te wijken indien dit in individuele gevallen leidt tot onbillijkheden van overwegende aard of indien sprake is van een bijzondere situatie (artikel 5, vierde lid, van de Regeling, hierna: de hardheidsclausule).
2.1
Bij het besluit uitgangspositie heeft verweerder de uitgangspositie van eiseres voor de overgang naar het LFNP vastgesteld op de functie Projectleider/028/09, met als taakaccenten doelgroepen, kwaliteitscontrole, klachtenafhandeling en evenementen, gewaardeerd op schaal 9, per peildatum 31 december 2011.
2.2
Bij het primaire besluit heeft verweerder aan eiseres een functie uit het LFNP toegekend en bepaald dat eiseres op 1 januari 2012 overgaat naar de functie Operationeel Specialist A met het werkterrein “doelgroepen”, gewaardeerd op schaal 9. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
3. De rechtbank stelt vast dat eiseres haar beroepsgrond, dat het bestreden besluit onbevoegd is genomen, ter zitting heeft ingetrokken.
4.1
Eiseres doet voorts een beroep op de hardheidsclausule. In dit verband voert zij aan dat zij in 2011 door de toenmalige korpschef is voorgedragen voor het Kandidatenprogramma. Het doel hiervan is om talentvolle medewerkers op een tactische dan wel strategische leidinggevende functie terecht te laten komen. Eiseres is in verband hiermee per 3 december 2011 voor de duur van het Kandidatenprogramma bovenformatief en strategisch geplaatst als student bij APAA als Projectleider/028/09. Na afronding van het programma zou eiseres op basis van de beschikbare leidinggevende functies bevorderd worden. Vanwege de vorming van de Nationale Politie en de transitieperiode is het formatief uitplaatsen en bevorderen van eiseres naar een relevante functie op haar niveau echter niet meer mogelijk. Door toekenning van de functie van Operationeel Specialist A, gebaseerd op haar plaatsing als student bij APAA, wordt eiseres geconfronteerd met een verschraling van haar taken en verantwoordelijkheden en raakt zij haar huidige werkzaamheden kwijt. Feitelijk heeft zij nooit schaal 9 werk verricht, maar is zij steeds werkzaam geweest in functies die werden gewaardeerd op schaal 10 tot 13. De eenheidsleiding onderschrijft deze schrijnende situatie in de brief van 29 januari 2014. Verweerder is in het bestreden besluit onvoldoende ingegaan op de gronden die eiseres heeft aangevoerd in het kader van de hardheidsclausule, zodat sprake is van een motiveringsgebrek, aldus eiseres.
4.2
De rechtbank stelt vast dat eiseres inmiddels bij besluit van 7 april 2015 is benoemd in de functie Teamchef C, gewaardeerd op schaal 12. Zij heeft evenwel nog belang bij een uitspraak in verband met de periode tussen het bestreden besluit en de benoeming in deze functie.
4.3
De rechtbank stelt vast dat bij de matching is uitgegaan van de eerder vastgestelde uitgangspositie van eiseres. Dat zij bovenformatief was geplaatst speelt bij de bepaling van de uitgangspositie en de matching van die functie geen rol. Verweerder hoefde in redelijkheid geen aanleiding te zien voor toepassing van de hardheidsclausule. Eiseres was aangesteld in een functie op schaal 9 en kreeg van daaruit de mogelijkheid om zich te bewijzen in hogere functies. Inherent aan het Kandidatenprogramma, zoals verweerder ter zitting nader heeft toegelicht, is dat vanuit een lagere functie taken worden uitgevoerd van hogere functies. Dit brengt echter niet met zich mee dat eiseres op grond van haar deelname aan het Kandidatenprogramma met een hogere functie gematcht had moeten worden. Aldus is geen sprake van onbillijkheden van overwegende aard of een bijzondere situatie die de regelgever bij het tot stand brengen van de Regeling niet heeft voorzien.
5. Gelet op het vorenstaande is het beroep ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A. Steinhauser, rechter, in aanwezigheid van
R.I. ten Cate, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 december 2015.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.