In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 9 december 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een politieambtenaar, en de korpschef van politie. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van de korpschef waarin haar een functie uit het Landelijk Functiegebouw Politie (LFNP) werd toegekend. Het primaire besluit, genomen op 16 december 2013, bepaalde dat eiseres per 1 januari 2012 zou overgaan naar de LFNP-functie Operationeel Expert Tactische Opsporing, gewaardeerd op schaal 9. Eiseres was het niet eens met dit besluit en stelde dat de transponeringstabel, die als bijlage bij de Regeling overgang naar een LFNP-functie was gevoegd, niet als een algemeen verbindend voorschrift kon worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit niet onbevoegd was genomen en dat de korpschef bevoegd was om te beslissen. De rechtbank passeerde het motiveringsgebrek met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht, omdat eiseres niet in haar belangen was geschaad. Eiseres voerde ook aan dat de matching onjuist was en dat zij op basis van het gelijkheidsbeginsel gelijk behandeld moest worden als collega’s die in een vergelijkbare situatie zaten. De rechtbank verwierp deze argumenten als onvoldoende onderbouwd. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.