In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 9 december 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een politieambtenaar, eiser, en de korpschef van politie, verweerder. Eiser had beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder waarin hem een functie in het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP) was toegekend. Eiser was het niet eens met de toekenning van de functie Gespecialiseerd Medewerker C, gewaardeerd in salarisschaal 9, en stelde dat de transponeringstabel, die als bijlage bij de Regeling overgang naar een LFNP-functie was gevoegd, niet als een algemeen verbindend voorschrift kon worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat het motiveringsgebrek van verweerder, dat de transponeringstabel niet als avv kwalificeerde, werd gepasseerd op grond van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht, omdat eiser door dit gebrek niet in zijn belangen was geschaad.
Eiser voerde verder aan dat de matching van zijn functie onjuist was, omdat zijn korpsfunctie ten onrechte was ingedeeld in het domein Ondersteuning in plaats van Uitvoering. De rechtbank volgde verweerder in zijn standpunt dat de functiebeschrijving van eiser niet voldoende operationele taken bevatte om in het domein Uitvoering te worden ingedeeld. De rechtbank concludeerde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat de matching niet conform de Regeling was geschied.
Daarnaast werd het beroep op de hardheidsclausule door de rechtbank afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de hardheidsclausule niet bedoeld was om rekening te houden met werkzaamheden waarvoor functieonderhoud had kunnen worden aangevraagd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de proceskostenveroordeling af.