ECLI:NL:RBNHO:2015:1048

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 januari 2015
Publicatiedatum
16 februari 2015
Zaaknummer
15/821059-14
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Invoer van verdovende middelen en bezit van kinderpornografie en dierenporno

Op 27 januari 2015 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 25 oktober 2014 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk ongeveer 433,2 gram cocaïne heeft ingevoerd. Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van het in bezit hebben van kinderpornografie en dierenporno op haar mobiele telefoon. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd en er zijn verschillende proces-verbaal en deskundigenrapporten als bewijs gepresenteerd. De rechtbank heeft de feiten bewezen verklaard en de verdachte strafbaar geacht. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van acht maanden geëist, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 150 dagen, waarvan 50 dagen voorwaardelijk, en is er een taakstraf van 120 uur opgelegd. Tevens zijn de in beslag genomen goederen, waaronder de Samsung S5 telefoon en micro SD-card, onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlemmermeer
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/821059-14 (P)
Uitspraakdatum: 27 januari 2015
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 27 januari 2015 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te Curaçao (Nederlandse Antillen),
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Utrecht, locatie Nieuwersluis te Nieuwersluis.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A. van Eck en van wat verdachte en haar raadsman, mr. A.R. Ytsma, advocaat te Haarlem, naar voren hebben gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
feit 1
zij op of omstreeks 25 oktober 2014 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 433,2 gram, in elk geval een hoeveelheid, van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, althans bevattende een (ander) middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 2
zij op of omstreeks 25 oktober 2014 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, een afbeelding, te weten 1 film(bestand)
- en/of een gegevensdrager bevattende een afbeelding
- ( te weten: een telefoon (merk Samsung en/of type S5)) heeft ingevoerd en/of in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeelding (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedraging(en) - zakelijk weergegeven - bestond(en) uit:
het oraal penetreren (met de penis) van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, te weten:
* Naam: [bestandsnaam].Mp4;
feit 3
zij op of omstreeks 25 oktober 2014 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, twee afbeelding(en), te weten 2 film(bestand)(en) - en/of een gegevensdrager bevattende (een) afbeelding(en) - (te weten: een telefoon (merk Samsung en/of type S5)) heeft ingevoerd en/of in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeelding(en) (telkens) (een) ontuchtige handeling(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een mens en een dier is/zijn betrokken en/of schijnbaar is/zijn betrokken, welke voornoemde ontuchtige handeling(en) - zakelijk weergegeven - (telkens) bestond(en) uit: het door een dier vaginaal penetreren van het lichaam van een mens, te weten:
* Naam: [bestandsnaam].(mp4) en/of
* Naam: [bestandsnaam].mp4 en/of * Naam: [bestandsnaam].lvl.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
3.2. Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens haar geen vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
Ten aanzien van feit 1:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aanhouding d.d. 25 oktober 2014 (dossierpagina 1 t/m 4 – dossiernr: PL27RP/14-088641);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen d.d. 26 oktober 2014 (dossierpagina 48 t/m 55– dossiernr: PL27RP/14-088641);
- het deskundigenrapport van het Douane Laboratorium d.d. 28 oktober 2014, met kenmerk 13270 X 14, opgemaakt door Ing. [deskundige], scheikundige.
Ten aanzien van feit 2 en 3:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van beoordeling d.d. 29 oktober 2014 (dossierpagina 13 t/m 20 – dossiernr: 14-005545);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van onderzoek aan gegevensdrager d.d. 27 november 2014 (dossierpagina 30 t/m 32– dossiernr: 14-005545);
3.3. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
feit 1
zij op 25 oktober 2014 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 433,2 gram van een materiaal bevattende cocaïne;
feit 2
zij op 25 oktober 2014 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, een afbeelding, te weten 1 filmbestand en een gegevensdrager bevattende een afbeelding te weten: een telefoon merk Samsung type S5 heeft ingevoerd en in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeelding een seksuele gedraging zichtbaar is, waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedraging - zakelijk weergegeven - bestond uit:
het oraal penetreren met de penis van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, te weten:
* Naam: [bestandsnaam].Mp4;
feit 3
zij op 25 oktober 2014 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, twee afbeeldingen, te weten 2 filmbestanden - en een gegevensdrager bevattende afbeeldingen - te weten: een telefoon merk Samsung type S5 heeft ingevoerd en in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeeldingen telkens een ontuchtige handeling zichtbaar is, waarbij telkens een mens en een dier zijn betrokken en/of schijnbaar zijn betrokken, welke voornoemde ontuchtige handelingen - zakelijk weergegeven - telkens bestonden uit: het door een dier vaginaal penetreren van het lichaam van een mens, te weten:
* Naam: [bestandsnaam].(mp4) en
* Naam: [bestandsnaam].mp4 en/of * Naam: [bestandsnaam].lvl.
Hetgeen aan verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2:
Een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, invoeren en in bezit hebben;
feit 3:
Een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een ontuchtige handeling, waarbij een mens en een dier zijn betrokken of schijnbaar zijn betrokken, invoeren en in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
6. Motivering van de sanctie
6.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht (8) maanden, waarvan drie (3) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee (2) jaren, met aftrek van de tijd die verdachte heeft doorgebracht in verzekering en voorlopige hechtenis.
Aan het voorwaardelijk deel van de straf dienen volgens de officier van justitie de voorwaarden te worden verbonden die zijn genoemd in het reclasseringsadvies van de Reclassering Nederland Adviesunit 2 Midden-Noord te Utrecht d.d. 20 januari 2015.
Met betrekking tot de onder verdachte inbeslaggenomen goederen vordert de officier van justitie onttrekking aan het verkeer van de Samsung S5 telefoon en de micro SD-card.
6.2. Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de opzettelijke invoer van 433,2 gram cocaïne. Dit is een voor de gezondheid van personen schadelijke stof. De ingevoerde hoeveelheid was van dien aard, dat deze bestemd moet zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. De verspreiding van en handel in cocaïne gaan gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, waaronder de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stof.
Verdachte heeft voorts een kinderpornografische film op haar telefoon opgeslagen en in bezit gehouden. De rechtbank rekent dit verdachte ernstig aan. De strekking van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht is het tegengaan van seksueel misbruik van jeugdigen en de exploitatie van dergelijk misbruik. Centraal hierin staat de bescherming van de (afgebeelde) jeugdige. Daarom is ook het enkele privébezit van kinderpornografie al strafbaar. Omdat kinderpornografie veelal een achtergrond kent van uitbuiting en misbruik van kinderen moeten niet alleen de productie en handel ervan, maar ook het bezit met kracht worden bestreden. De vraag naar en het bezit van kinderpornografie draagt immers bij aan de productie ervan en daarmee aan het misbruik van kinderen. Het is een feit van algemene bekendheid dat kinderen die slachtoffer zijn van kinderpornografie nog jaren lang, zo niet hun verdere leven, de niet alleen psychische, maar ook de vaak lichamelijke gevolgen ondervinden van het (seksueel) misbruik dat zij hebben moeten doorstaan en de daarmee gepaard gaande vernederingen.
Daarnaast heeft verdachte een tweetal filmpjes van dierenpornografie op haar telefoon opgeslagen en in bezit gehouden. Dit is in ons land verboden vanwege de bescherming van de goede zeden (sociaal-ethische norm) in samenhang met de integriteit van dieren.
Daarnaast is het feit bijzonder ongewenst, omdat bij de vervaardiging ervan dieren seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Verdachte moet daarvoor mede verantwoordelijk worden gehouden, omdat zij de dierenporno in bezit had en daardoor aan de instandhouding van de vraag ernaar heeft bijgedragen.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 2 januari 2015 van
[reclasseringswerker], als reclasseringswerkster verbonden aan de Reclassering Nederland Adviesunit 2 Midden-Noord te Utrecht.
Uit dit rapport komt naar voren dat verdachte naar Nederland kwam om hier een studie te volgen. Zij kan alle hulp gebruiken om zich in Nederland te settelen. De reclassering acht daarom plaatsing in Exodus zeer geschikt. Verdachte heeft aan de reclassering aangegeven dat zij de hulp die zij van Exodus kan krijgen accepteert en dat zij zich aan alle afspraken en regels van Exodus zal houden.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank verder nog het volgende overwogen:
Weliswaar blijkt uit het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 26 oktober 2014, dat de verdachte niet eerder met justitie in aanraking geweest, maar verdachte is in 2014 ter zake van de Opiumwet op Curaçao aangehouden. Dat heeft haar er niet van weerhouden opnieuw een soortgelijk feit te plegen.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmaat ten voordele van verdachte rekening gehouden met haar jeugdige leeftijd en haar persoonlijke omstandigheden zoals die naar voren zijn gekomen ter zitting alsook in voornoemd reclasseringsrapport.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat een gedeelte van deze straf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit.
Daarnaast acht de rechtbank verplicht contact met het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering te Utrecht noodzakelijk en de verplichting mee te werken aan plaatsing in Exodus te Rotterdam of soortgelijke instelling. Voorwaarden van die strekking zullen aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van het na te noemen aantal uren moet worden opgelegd.
7. Vermogensmaatregel
onttrekking aan het verkeer (36c Sr)
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten de telefoon, Samsung S5 en de micro SD-card, dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de onder 2 en 3 bewezen verklaarde feiten met betrekking tot die voorwerpen zijn begaan en het ongecontroleerde bezit van die voorwerpen, waarop immers illegale pornografie staat, is in strijd met de wet of het algemeen belang.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 57, 240b, 254 van het Wetboek van Strafrecht.
artikel 2, 10 van de Opiumwet.
9. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.3. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt haar daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van HONDERDVIJFTIG (150) DAGEN.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot VIJFTIG (50) DAGEN niet ten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
Stelt als algemene voorwaarde(n) dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Meldplicht:
- dat de veroordeelde zich zal melden bij het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering, Abraham van Stolkweg 140, 3041 JA te Rotterdam en zich hierna zal blijven melden zo frequent en zo lang de reclassering dit noodzakelijk acht;
Opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang:
- dat de veroordeelde wordt verplicht om mee te werken aan plaatsing in het Exodus te Rotterdam, of soortgelijke instelling, zulks ter beoordeling va de reclassering, en om aldaar te verblijven en zich te houden aan het (dag-)programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt verdachte tot het verrichten van HONDERDTWINTIG (120) UREN taakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door zestig (60) dagen hechtenis.
Onttrekt aan het verkeer:
1. Smartphone Samsung type S5 (goednummer PL2700-14-088641-11);
2 Micro SD-card (goednummer PL2700-14-088641-12).
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van die voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de duur van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. D. Gruijters, voorzitter,
mr. A.C.M. Rutten en mr. R.A. Otter, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier C.A. de Koning,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 januari 2015.