Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2. Voorvragen
3.Bewijs
Hierop heb ik de man verteld dat hij met vals geld probeerde te betalen en heb ik mijn teamleider gebeld. De man zei tegen mij dat hij zojuist op de markt was geweest en daar zou hij dat biljet gekregen hebben. De man zei dat hij twee euro aan muntgeld bij zich had. Hij wilde het valse biljet terug hebben en wilde de twee euro geven. De man vroeg meerdere malen het biljet terug. Ik vertelde de man dat we op de manager zouden wachten. Al die tijd had ik het valse biljet in mijn hand. Op een gegeven moment deed de man een greep naar het valse biljet. Hierop scheurde het biljet in twee stukken. Een stuk hield ik in mijn hand en het andere stuk had die man vast. Vervolgens vroeg de man om het andere stuk van het biljet. Hierop deed ik een stap naar achteren. Daarom probeerde hij bij mij te komen, maar de weg werd hem versperd door een winkelwagen. De man bleef maar vragen om het stukje van het valse biljet.”
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sancties
7.Toepasselijke wettelijke voorschriften
8.Beslissing
4 (vier) maanden, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot
2 (twee) maanden,
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte voor het einde van de op
2 (twee) jarenbepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
€ 2.000,-(tweeduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 30 (dertig) dagen hechtenis, te voldoen in
10 (tien) maandelijkse termijnenvan elk € 200,- (tweehonderd euro).