2.12.Bij brief van 10 juni 2011 heeft mr. Le Belle, de advocaat van Braplan I c.s. en VBM v.o.f. – onder meer – het volgende aan Kennemerland Beheer geschreven:
“De grondeigenaren (althans hun vennootschappen) en bouwbedrijf VBM hebben zich tot mij gewend. Mij is verzocht de door of namens u opgestelde concept overeenkomsten te beoordelen. Ik heb mijn voorlopige opmerkingen met de drie heren besproken. Dit resulteert in de volgende aanbevelingen.
Overeenkomst oprichting De Draai Wonen & Ontwikkelen BV
In de correspondentie ligt reeds vast dat het uw bedoeling was een nieuwe vennootschap op te richten. Ik laat nog even toetsen of dit fiscaal voor cliënten het meest handig is, op voorhand lijkt mij dit geen probleem.
[…]
5. In artikel 12.1., mede in combinatie met artikel 2.1., is geregeld dat er geen ontbindingsmogelijkheid bestaat, behalve voor KB. Ik zie het graag wederkerig gemaakt, dus in plaats van in 2.1. KB kan ontbinden, “partijen kunnen ontbinden”. […]
6. Artikel 14 begrijp ik niet zo. KB claimt onherroepelijke toestemming voor eventuele overdracht aan een derde, maar verkopers behoeven voorafgaande schriftelijke toestemming van KB. Dit lijkt mij niet gelijkwaardig. Het lijkt mij meer voor de hand liggen dat partijen voor een eventuele overdracht van hun contractuele positie altijd toestemming nodig hebben, maar dat deze toestemming niet zonder redelijk belang mag worden onthouden en dit belang kan dan feitelijk alleen zien op moraliteit, solvabiliteit en vakbekwaamheid van de voorgenomen overnamekandidaat.
[…]
8. Dit concept zou de uitwerking moeten zijn van de door partijen ondertekende brief van 20 april 2010. Echter mis ik de uitdrukkelijke link tussen de inbreng van de grond (verkoop aan KB of Project BV voor € 35, per m2) en de 340 bouwclaims die terugverkregen dienen te worden. Dit is met name van belang in verband met het voorgestelde artikel 2.2., dat immers voor VBM erg riskant is.
9. In het door partijen op 12 april 2010 ondertekende “Overzicht Projecten Samenwerking KB/VBM” wordt voor De Draai gerekend op een omzet van circa € 40.000.000,=. Dit zal opleveren een dekking AK van € 1 .700.000,. Het is vanwege dit toegezegde bouwvolume dat de grondeigenaren tot verkoop/inbreng hebben besloten. Indien onverhoopt een belangrijk deel van het bouwvolume zou wegvallen, bijvoorbeeld zoals nu in Saendelft is gebeurd, dan zit VBM met een probleem. Althans dan had men achteraf deze deal niet zo moeten sluiten. Het ligt voor de hand om in het geval van wegvallend
bouwvolume in De Draai, een bepaling op te nemen dat dit bouwvolume tot € 40.000.000, door KB elders wordt gecompenseerd. De aanpassing/inpassing van deze compensatieregeling in de overeenkomst wil ik graag met u bespreken.
10. Artikel 3.1. sub c is erg riskant. Ik zie ook het belang niet. Immers wordt dit reeds gedekt door sub a van artikel 3.1. Een conservatoir beslag dat niet wordt opgeheven, bijvoorbeeld omdat het niet in de weg zit of bijvoorbeeld omdat het bedrag waarvoor beslag is gelegd ontzettend hoog is, zou reeds leiden tot beëindiging van de overeenkomst met onmiddellijke ingang. Nogmaals, ik zie even het belang niet.
11. Artikel 3.2. en artikel 3.3. leiden tot problemen. Immers, gelet op de leeftijden van de heren is het niet ondenkbaar dat gedurende de looptijd van de samenwerking een van hen een opvolger vindt. Dit zou als het concept zou worden gevolgd directe consequenties hebben voor de SOK, zelfs zonder dat er nog aanspraken overblijven, want in 3.3. is opgenomen dat die met onmiddellijke ingang vervallen. Dit lijkt mij absoluut niet de bedoeling. Ik begrijp de wens om grip te hebben op voorgenomen contractsovernames, maar dan wederkerig en verbonden aan een toestemmingsvereiste dat niet zonder
redelijke grond geweigerd kan worden, behoudens op basis van de criteria solvabiliteit, moraliteit en vakbekwaamheid. […]
13. […] Artikel 11 is vanzelfsprekend niet in het belang van VBM.
De overeenkomst tot dienstverlening ten behoeve van de realisatie van bouwwerken
14. Deze overeenkomst bevat, zo begrijp ik, min of meer een beschrijving van de werkwijze zoals deze op dit moment plaatsvindt. Maar de risicoverdeling vind ik niet altijd optimaal. Immers heeft CK zeggenschap op tal van gebied,
namelijk kan zij bouwmethodieken, onderaannemers en leveranciers voorschrijven, maar de aansprakelijkheid hiervoor rust bij VBM. Dit is wat scheef. Ik zou hier gewoon de UAV toepassen. Namelijk bij het voorschrijven door een opdrachtgever, trekt die opdrachtgever ook risico naar zich toe, tenminste als de fout bijvoorbeeld zit in het voorgeschreven materiaal of de voorgeschreven onderaannemer maar niet in de uitvoeringswijze van de aannemer zelf.
15. Op detailniveau valt er misschien over deze overeenkomst ook nog wel het een en ander op te merken, maar het belangrijkste vind ik dat wordt voorgesteld dat VBM afziet van haar retentierecht. Ik begrijp dit verlangen van CK, maar dit zou betekenen dat aan VBM geen enkele zekerheid wordt geboden voor het geval CK in financiële moeilijkheden zou komen, dan wel CK om wat voor reden dan ook grote betalingsachterstand laat ontstaan. Nog minder begrijp ik artikel 9.2., namelijk zelfs in geval van faillissement zou VBM haar retentierecht niet mogen gebruiken. Het belang van CK zie ik dan niet, die is dan toch immers failliet. Hoe dan ook: deze bepaling gaat mijns inziens te ver. Ik zou mij er nog iets bij kunnen voorstellen als in ruil hiervoor per bouwproject een bankgarantie van 10% door CK wordt verstrekt en de
afstand bij voorbaat van het retentierecht vervalt zodra er méér betalingsachterstand is dan de hoogte van de bankgarantie. Maar waar partijen op vertrouwen plegen samen te werken en voornemens zijn dit nog een reeks van jaren te continueren, misstaat denk ik het afdwingen van een bij voorbaat afstand doen van een retentierecht. Dit is immers de enige stok achter de deur voor een aannemer.
16. Van belang is voorts dat slechts CK BV contractant is en niet KB mede contractant. Dit lijkt mij geboden, met name ook omdat de SOK met KB wordt aangegaan en VBM van KB het bouwvolume zal moeten krijgen.
18. Er is behoefte aan aanpassing van de overeenkomsten op tal van onderwerpen. Wellicht is het verstandig om op korte termijn een bespreking te plannen opdat wij de achtergrond van uw concepten en mijn opmerkingen over en weer kunnen toelichten en nader kunnen bespreken. Ik begrijp dat partijen behoefte hebben aan ondertekening op korte termijn […]”