ECLI:NL:RBNHO:2015:10232

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 november 2015
Publicatiedatum
24 november 2015
Zaaknummer
15/710133-15
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met dodelijke afloop door aanmerkelijk onvoorzichtig rijden

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 30 november 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 19 maart 2015 met zijn auto op de Nieuwe Schermerweg in Alkmaar een dodelijk verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte reed met een snelheid van minimaal 91 km/uur, terwijl de maximumsnelheid op die weg 50 km/uur was. Na het verkeerslicht dat voor hem op groen stond, trok hij snel op, maar kon niet tijdig stoppen voor een overstekende scootmobiel. De bestuurder van de scootmobiel, [naam slachtoffer], overleed later aan zijn verwondingen in het ziekenhuis. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich aanmerkelijk onvoorzichtig had gedragen, wat leidde tot de fatale botsing. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan het primair ten laste gelegde feit van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, dat betrekking heeft op het veroorzaken van een verkeersongeval met dodelijke afloop. De officier van justitie had een taakstraf van 240 uren en een rijontzegging van 1 jaar geëist. De rechtbank volgde deze eis en legde de verdachte een taakstraf op, evenals een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 1 jaar. De rechtbank nam in haar overwegingen ook de impact van het ongeval op de nabestaanden en de verdachte zelf mee, en verklaarde de auto van de verdachte verbeurd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/710133-15 (P)
Uitspraakdatum: 30 november 2015
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 16 november 2015 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. W.J. Veldhuis en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. J.C. de Goeij, advocaat te Alkmaar, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 19 maart 2015 in de gemeente Alkmaar als verkeersdeelnemer, namelijk als (beginnend) bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, [merk/kenteken] ), daarmede rijdende over de weg, de Nieuwe Schermerweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, aldaar te rijden:
- met een snelheid die (veel) hoger was dan ter plaatse (gelet op de toen geldende omstandigheden) toegestaan of verantwoord was en/of
- met een snelheid die zo hoog was dat hij niet in staat is gebleken om a) zijn motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was en/of b) zijn motorrijtuig voortdurend onder controle te houden, immers verdachte is (nadat een voor hem bestemd verkeerslicht groen licht ging uitstralen) in (zeer) korte tijd gaan optrekken naar een zodanig hoge snelheid, dat hij een, ter hoogte van de kruising of splitsing van die Nieuwe Schermerweg en de Westerstaat, bij een oversteekplaats van -gezien zijn, verdachtes, rijrichting- rechts naar links over de rijbaan van die Nieuwe
Schermerweg overstekende bestuurder van een gehandicaptenvoertuig (scootmobiel, [merk] ) niet heeft kunnen ontwijken en met hoge snelheid in botsing of aan rijding gekomen is met dat gehandicaptenvoertuig, waardoor de bestuurder van dat voertuig (genaamd [naam slachtoffer] ) werd gedood;
subsidiair
hij op of omstreeks 19 maart 2015 te Alkmaar als bestuurder van een voertuig
(personenauto, [merk/kenteken] ), daarmee rijdende op de weg,
de Nieuwe Schermerweg,
- met een snelheid die (veel) hoger was dan ter plaatse (gelet op de toen geldende omstandigheden) toegestaan of verantwoord was en/of
- met een snelheid die zo hoog was dat hij niet in staat is gebleken om zijn motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, immers verdachte is (nadat een voor hem bestemd verkeerslicht groen licht ging
uitstralen) in (zeer) korte tijd gaan optrekken naar een zodanig hoge snelheid, dat hij een, ter hoogte van de kruising of splitsing van die Nieuwe Schermerweg en de Westerstaat, bij een oversteekplaats van -gezien zijn, verdachtes, rijrichting- rechts naar links over de rijbaan van die Nieuwe Schermerweg overstekende bestuurder van een gehandicaptenvoertuig (scootmobiel, [merk] ) niet heeft kunnen ontwijken en (met hoge snelheid) in botsing of aan rijding gekomen is met dat gehandicaptenvoertuig, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit.
3.2.
Standpunt van de verdedigingDe raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3.
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van [naam getuige 1] d.d. 19 maart 2015 (dossierpagina 15);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van [naam getuige 2] d.d. 19 maart 2015 (dossierpagina 17);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal ongevalsanalyse van [verbalisant] d.d. 13 mei 2015 (dossierpagina 59);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van [verbalisanten 1] d.d. 23 maart 2015 (dossierpagina 10-11);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van [verbalisanten 2] d.d. 19 maart 2015 (dossierpagina 12-13);
  • een schriftelijk bescheid, te weten een schouwverslag betrekking hebbende op [naam slachtoffer] d.d. 19 maart 2015 (ongenummerd opgenomen tussen dossierpagina 32 en 33).
3.4.
Bewijsoverweging
Vaststaande feiten
Verdachte reed op 19 maart 2015 iets voor 13.00 uur met zijn personenauto over de Nieuwe Schermerweg te Alkmaar. Op deze weg geldt een snelheidslimiet van 50 kilometer per uur. Verdachte moest voor het stoplicht op de kruising van de Nieuwe Schermerweg en de Edisonweg-Saturnusstraat wachten en toen het stoplicht groen werd is verdachte snel opgetrokken. Het slachtoffer, [naam slachtoffer] , kwam met zijn scootmobiel op de T-splitsing van de Nieuwe Schermerweg en de Westerstraat aangereden over de Westerstraat. Hij wilde de Nieuwe Schermerweg oversteken. De Nieuwe Schermerweg is aangeduid als voorrangsweg, hetgeen ook blijkt uit de op het wegdek van de Westerstraat aangebrachte haaientanden. Het slachtoffer is de Nieuwe Schermerweg opgereden en niet gestopt voor de haaientanden. Verdachte heeft verklaard dat hij het slachtoffer wel de T-splitsing heeft zien naderen, maar aanvankelijk dacht dat het slachtoffer wel zou stoppen. Toen hij zag dat het slachtoffer doorreed is hij gaan remmen, maar hij kon zijn auto niet meer tijdig tot stilstand brengen, waardoor de scootmobiel van het slachtoffer aan de linkerachterzijde door de auto van verdachte werd geraakt. Het slachtoffer is later in het ziekenhuis als gevolg van zijn verwondingen overleden.
Snelheid
Verdachte heeft verklaard dat hij niet op de snelheidsmeter heeft gekeken, maar dat hij schat dat hij 60 tot 70 kilometer per uur heeft gereden. Er zijn verschillende remproeven uitgevoerd met de auto van verdachte. Op basis van het op de weg aangetroffen remspoor en de resultaten van remproeven met de auto van verdachte is een snelheid berekend en wordt geconcludeerd dat verdachte vlak voor het plaatsvinden van het ongeval met een snelheid heeft gereden van meer dan 91 km per uur. Ook uit de getuigenverklaringen blijkt dat verdachte fors te hard heeft gereden.
Juridische kwalificatie
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad valt in zijn algemeenheid niet aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor een bewezenverklaring van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet. Daarvoor zijn verschillende factoren van belang, zoals het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Voorts kan niet reeds uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer gedragsregels in het verkeer, worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin. Van schuld in de zin van dit artikel is pas sprake in het geval van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid.
Verdachte is bij het stoplicht snel opgetrokken en reed kort voor het ongeval aanzienlijk te hard, namelijk minimaal 91 kilometer per uur waar slechts 50 kilometer per uur was toegestaan. Het slachtoffer stak een voorrangsweg over. Dit pleit verdachte echter niet vrij nu het slachtoffer er geen rekening mee had hoeven te houden dat een auto met een zodanig hoge snelheid aan zou komen rijden dat deze niet meer tijdig zou kunnen stoppen. Verdachte heeft het slachtoffer met zijn scootmobiel zien aankomen en had er op dat moment rekening mee moeten houden dat de scootmobiel mogelijk zou doorrijden. Dat had voor hem aanleiding moeten zijn om zijn snelheid aanzienlijk te minderen tot hoogstens de maximum toegestane snelheid. Doordat hij dit niet heeft gedaan, heeft hij zijn auto niet tijdig tot stilstand kunnen brengen, waardoor hij de scootmobiel van het slachtoffer heeft geraakt. Uit de door de politie opgemaakte ongevalsanalyse blijkt dat verdachte zijn auto ruimschoots op tijd tot stilstand zou hebben kunnen brengen indien hij op hetzelfde moment zou hebben geremd als hij heeft gedaan, maar hij met de toegestane maximumsnelheid van 50 kilometer per uur zou hebben gereden. De rechtbank is gelet op deze omstandigheden van oordeel dat verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig is geweest en het daarom aan zijn schuld is te wijten dat het verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor het slachtoffer is overleden.
3.5.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 19 maart 2015 in de gemeente Alkmaar als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, personenauto, daarmede rijdende over de Nieuwe Schermerweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk onvoorzichtig aldaar te rijden:
- met een snelheid die veel hoger was dan ter plaatse toegestaan en verantwoord was en
- met een snelheid die zo hoog was dat hij niet in staat is gebleken om zijn motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover de weg vrij was,
immers verdachte is, nadat een voor hem bestemd verkeerslicht groen licht ging uitstralen, in zeer korte tijd gaan optrekken naar een zodanig hoge snelheid, dat hij een, ter hoogte van de splitsing van die Nieuwe Schermerweg en de Westerstaat, bij een oversteekplaats van
- gezien zijn, verdachtes, rijrichting- rechts naar links over de rijbaan van die Nieuwe Schermerweg overstekende bestuurder van een gehandicaptenvoertuig, scootmobiel, niet heeft kunnen ontwijken en met hoge snelheid in botsing gekomen is met dat gehandicaptenvoertuig, waardoor de bestuurder van dat voertuig, genaamd [naam slachtoffer] , werd gedood.
Hetgeen aan verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waarbij een ander wordt gedood.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sancties

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 1 jaar met aftrek van de tijd die het rijbewijs reeds ingevorderd en ingehouden is geweest. Tevens heeft de officier van justitie gevorderd de personenauto van verdachte te onttrekken aan het verkeer.
6.2.
Standpunt van de verdachte/de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. Verdachte heeft op een weg, waar hij 50 kilometer per uur mocht rijden, met een aanzienlijk hogere snelheid gereden. Als gevolg hiervan is hij in botsing gekomen met de scootmobiel van de heer [naam slachtoffer] , die aan zijn verwondingen is overleden.
In verkeerszaken als deze gaat de rechtbank uit van de straffen die doorgaans voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Bij dood door schuld ten gevolge van een aanmerkelijke verkeersfout – de lichtste categorie van schuld – is volgens de LOVS-oriëntatiepunten een onvoorwaardelijke taakstraf voor de duur van 240 uren en één jaar rijontzegging aan de orde.
Het overlijden van de heer [naam slachtoffer] heeft, zoals ook is gebleken uit de op de terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaringen, een zeer grote impact op de levens van de nabestaanden. De rechtbank realiseert zich dat het onomkeerbaar gevolg blijvend leed bij de nabestaanden tot gevolg zal hebben, hetgeen de uitkomst van deze strafzaak niet weg zal kunnen nemen.
Voorts neemt de rechtbank in aanmerking dat het ongeval ook voor verdachte zelf aangrijpend is geweest. Tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat verdachte zeer aangeslagen is door de dood van het slachtoffer.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 16 oktober 2015, waaruit blijkt dat de verdachte tweemaal eerder een transactie aangeboden heeft gekregen op grond van overtreding van de Wegenverkeerswet. Dit heeft de verdachte er kennelijk niet van kunnen weerhouden te recidiveren.
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 11 november 2015 van [naam reclasseringswerker] als reclasseringswerker verbonden aan GGZ Reclassering Palier.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van het na te noemen aantal uren moet worden opgelegd. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat verdachte de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen dient te worden ontzegd voor na te noemen duur.
Voorts is de rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten een personenauto, [merk/kenteken] dient te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het primair bewezen verklaarde feit met behulp van dat voorwerp, dat aan verdachte toebehoort, is begaan.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 22c, 22d, 33 en 33a van het Wetboek van Strafrecht,
artikel 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

8.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.5 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het primair bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot het verrichten van
240 (tweehonderdveertig) uren taakstrafdie bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Veroordeelt verdachte tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 1 (één) jaar met aftrek overeenkomstig artikel 179, zesde lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Verklaart verbeurd:
een personenauto, [merk/kenteken] .
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. L.J. Saarloos, voorzitter,
mr. A.S. van Leeuwen en mr. M.S. Lamboo, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van Randeraat, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 30 november 2015.