Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Procedure
mr. M.A.J. van der Klaauw.
2.Feiten en omstandigheden
3.Verzoek
4.Verweer
5.Beoordeling
- de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;
- de door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor het kind en de andere ouder te verzachten en/of te compenseren;
- de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;
- de rechten van de andere ouder en de kinderen op onverminderd contact met elkaar in hun vertrouwde omgeving;
- de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg;
- de frequentie van het contact tussen de kinderen en de andere ouder voor en na de verhuizing;
- de leeftijd van de kinderen, hun mening en de mate waarin zij geworteld zijn in hun omgeving of juist gewend zijn aan verhuizingen;
- de (extra) kosten van de omgang na de verhuizing;
In dit geval is er sprake van co-ouderschap en van de wens van een van de ouders om te verhuizen naar het buitenland, zodat toewijzing van het verzoek per definitie inbreuk maakt op de plicht en het recht van de andere ouder om zijn kind te verzorgen en op te voeden en op het recht van het kind op omgang met die ouder. Verhuizing naar Spanje brengt immers, mede gelet op de afstand en de daaraan gekoppelde lange reistijd, niet alleen verhoogde reis- en contactkosten mee, maar ook een beperkter contact tussen de andere ouder en de kinderen, waardoor het aandeel dat beide ouders in de opvoeding van de minderjarigen hebben, wat betreft de vader drastisch wordt ingeperkt. Verder zal voor de kinderen deze verandering van de woon- en sociale leefomgeving, naar alle waarschijnlijkheid zeer ingrijpend zijn.
Vervangende toestemming voor verhuizing kan daarom alleen verleend worden indien de belangen van de moeder duidelijk veel zwaarder wegen dan de belangen van de vader en de minderjarigen bij het behoud van de status-quo.