ECLI:NL:RBNHO:2014:9636
Rechtbank Noord-Holland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Bepaling van het griffierecht in een civiele procedure met vordering van onbepaalde waarde
In deze zaak heeft mr. Reinier Hubertus Jacobus van Gulick, advocaat te Alkmaar, verzet aangetekend tegen de hoogte van het griffierecht dat door de griffier van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, was vastgesteld op € 1.519,--. Van Gulick was van mening dat het griffierecht niet meer dan € 282,-- mocht bedragen, aangezien het ging om een vordering van onbepaalde waarde. De rechtbank heeft op 25 september 2014 uitspraak gedaan in deze kwestie.
De rechtbank overweegt dat de regels voor het bepalen van de hoogte van het griffierecht strikt moeten worden uitgelegd. Dit houdt in dat er alleen rekening gehouden kan worden met het financiële belang van de zaak als de vordering strekt tot daadwerkelijke betaling van een geldsom. De rechtbank verwijst hierbij naar eerdere rechtspraak van de Hoge Raad onder de oude Wet tarieven burgerlijke zaken, die ook van toepassing is op de huidige Wet griffierechten burgerlijke zaken.
In de procedure waar het griffierecht op gebaseerd was, had Van Gulick namens een eiser een vordering ingesteld die betrekking had op de verdeling van nalatenschappen. De rechtbank concludeert dat de vordering niet strekt tot daadwerkelijke betaling van een geldsom, maar tot vaststelling van de wijze van verdeling. Dit betekent dat het griffierecht op basis van de wet moet worden vastgesteld op € 282,--, wat overeenkomt met het griffierecht voor een natuurlijk persoon in een zaak met een vordering van onbepaalde waarde.
De rechtbank verklaart het verzet van Van Gulick gegrond en bepaalt dat het griffierecht in de betreffende zaak wordt vastgesteld op € 282,--. Deze beschikking is gegeven door rechter mr. J.H. Gisolf en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 25 september 2014.