ECLI:NL:RBNHO:2014:9395

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 maart 2014
Publicatiedatum
9 oktober 2014
Zaaknummer
2742916 OA VERZ 14-6
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verstoring van de arbeidsverhouding en geschiktheid van de werknemer

In deze zaak heeft Medistad Contract Manufacturing B.V. op 31 januari 2014 een verzoek ingediend om de arbeidsovereenkomst met [werknemer] te ontbinden. De werknemer had eerder een verweerschrift ingediend, en de zaak is behandeld op de zitting van 17 februari 2014. De kantonrechter heeft op 3 maart 2014 uitspraak gedaan. Medistad stelde dat de arbeidsverhouding ernstig en duurzaam verstoord was en dat er geen opzegverbod tijdens ziekte van toepassing was, omdat de bedrijfsarts de werknemer arbeidsgeschikt achtte. De werknemer betwistte dit en voerde aan dat de verstoring van de arbeidsverhouding aan Medistad te wijten was, onder andere door een wijziging van haar werktijden en haar angststoornis.

De kantonrechter overwoog dat er geen opzegverbod was, omdat de werknemer op basis van de adviezen van de bedrijfsarts en arbodienst als hersteld werd beschouwd. De rechter concludeerde dat de werknemer niet had aangetoond dat zij arbeidsongeschikt was en dat de verstoring van de arbeidsverhouding niet aan Medistad kon worden toegeschreven. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden per 3 maart 2014, en de kantonrechter wees het verzoek om een vergoeding af. Beide partijen dienden hun eigen kosten te dragen. De uitspraak benadrukt het belang van medische beoordelingen en de rol van de werkgever in het re-integratieproces.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Hoorn
Zaaknr/repnr.: 2742916 OA VERZ 14-6
Uitspraakdatum: 3 maart 2014

Beschikking in de zaak van

de besloten vennootschap
Medistad Contract Manufacturing B.V., gevestigd te Medemblik
verzoekende partij
verder ook te noemen: Medistad
gemachtigde: mr. T. van Liempd, advocaat te Utrecht
tegen

[naam], wonende te [plaats],

verwerende partij,
verder ook te noemen: [werknemer]
gemachtigde: mr. P. Heijnen, advocaat te Hoorn.

Het procesverloop

1.
Medistad heeft op 31 januari 2014 een verzoek gedaan om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. [werknemer] heeft een verweerschrift ingediend.
2.
De zaak is behandeld op de zitting van 17 februari 2014. Voor Medistad is verschenen [X], HR manager, bijgestaan door mr. Van Liempd. [werknemer] is in persoon verschenen, vergezeld door haar echtgenoot en bijgestaan door mr. Heijnen. Partijen hebben hun standpunt ter zitting toegelicht, [werknemer] aan de hand van pleitaantekeningen. Met het oog op de zitting hebben partijen bij brieven van 17 februari 2014 nog stukken toegezonden.
3.
Na afloop van de zitting is bepaald dat vandaag uitspraak wordt gedaan.

De feiten

4.
[werknemer], geboren [datum], is op 14 januari 2008 in dienst getreden bij Medistad, in de functie van Cleanroom Medewerker tegen een salaris van destijds € 1.685,06 bruto per maand.
5.
Op 11 december 2013 heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv) aan Medistad toestemming verleend om de arbeidsverhouding met [werknemer] op te zeggen. Bij brief van 17 december 2013 heeft Medistad de arbeidsovereenkomst opgezegd tegen 1 februari 2014. In een brief van 31 december 2013 heeft [werknemer] gesteld dat zij de opzegging niet accepteert, omdat zij arbeidsongeschikt is.

Het geschil

6.
Medistad verzoekt de arbeidsovereenkomst met [werknemer] te ontbinden wegens gewichtige redenen, bestaande uit een verandering in de omstandigheden. Het verzoek is voorwaardelijk, namelijk voor zover in rechte zou komen vast te staan dat de arbeidsovereenkomst niet al is geëindigd per 1 februari 2014. Aan dit verzoek legt Medistad ten grondslag – kort samengevat – dat de arbeidsverhouding ernstig en duurzaam is verstoord. Daarbij wijst Medistad erop dat overleg en mediation niet tot een oplossing hebben geleid. Verder stelt Medistad dat het opzegverbod tijdens ziekte niet van toepassing is en dus niet in de weg staat aan ontbinding, en dat er geen aanleiding is voor toekenning van een vergoeding aan [werknemer].
7.
[werknemer] erkent dat de arbeidsverhouding ernstig is verstoord, maar zij meent dat die verstoring in overwegende mate aan Medistad te wijten is. [werknemer] voert aan dat Medistad eenzijdig haar werktijden heeft gewijzigd en dat zij medisch gezien niet in staat is om te werken op die gewijzigde tijden. [werknemer] wijst erop dat zij lijdt aan een angststoornis en dat het daarom onmogelijk is voor haar om op de door Medistad ingevoerde werktijden van en naar haar werk te reizen. Ook overigens vindt [werknemer] dat Medistad niet als goed werkgever heeft gehandeld. Voor zover de arbeidsovereenkomst al zou moeten worden ontbonden, meent [werknemer] daarom dat aan haar een vergoeding moet worden toegekend met toepassing van correctiefactor C=2, zoals bedoeld in de Aanbevelingen van de Kring van Kantonrechters.
8.
Bij de beoordeling zal zo nodig nog nader op de standpunten van partijen worden ingegaan.

De beoordeling

9.
De kantonrechter overweegt in de eerste plaats dat geen sprake is van een opzegverbod dat in de weg staat aan ontbinding, en met name niet van een opzegverbod tijdens ziekte. Daarover wordt het volgende overwogen.
10.1.
Uit de brief van Medistad van 1 juli 2013 volgt dat de arbodienst op 17 juni 2013 heeft meegedeeld dat [werknemer] weer geschikt wordt geacht voor de “maatgevende arbeid voor 100%”. Blijkens het advies van de bedrijfsarts van 6 augustus 2013 is er volgens die arts wel sprake van een verstoorde arbeidsverhouding, maar berusten de klachten van [werknemer] niet op ziekte of gebrek, en is uitgegaan van een volledige hersteldmelding per 6 augustus 2013. Uit deze gegevens kan niet anders worden afgeleid dan dat [werknemer] op en na 17 juni 2013 en 6 augustus 2013 niet wegens ziekte ongeschikt is voor het verrichten van haar werkzaamheden.
10.2.
[werknemer] heeft geen gegevens overgelegd waaruit kan worden afgeleid dat zij wel arbeidsongeschikt is. Uit het deskundigenoordeel van het Uwv van 26 augustus 2013 blijkt weliswaar dat [werknemer] niet in staat wordt geacht om het eigen werk bij Medistad te verrichten, maar dat oordeel is afkomstig van een arbeidsdeskundige en niet van een verzekeringsarts. Een arbeidsdeskundige kan geen medische beoordeling verrichten en kan ook geen uitspraken doen over de vraag of sprake is van ziekte of gebrek. Het deskundigenoordeel van het Uwv berust kennelijk op de gedachte dat werkhervatting niet mogelijk is vanwege een verstoorde arbeidsverhouding, maar daaruit volgt niet dat [werknemer] arbeids-ongeschikt is wegens ziekte of gebrek. [werknemer] heeft geen nader deskundigenoordeel van het Uwv gevraagd of verkregen over haar medische situatie.
10.3.
Voor zover [werknemer] stelt dat zij wegens een angststoornis ongeschikt is voor haar werk, omdat zij door die stoornis niet op de door Medistad aangegeven tijden naar haar werk kan reizen, kan zij daarin niet worden gevolgd. Zoals hiervoor is overwogen, blijkt uit de beoordeling door de bedrijfsarts niet van medische beperkingen van [werknemer] ten aanzien van het verrichten van haar arbeid, ook niet waar het gaat om woon-werkverkeer. [werknemer] heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat sprake is van een angststoornis die haar belemmert in het reizen van en naar haar werkplek.
11.
De kantonrechter zal de arbeidsovereenkomst ontbinden per 3 maart 2014, voor zover deze nog bestaat. Uit de stukken en ter zitting is gebleken dat partijen het erover eens zijn dat de arbeidsverhouding ernstig en duurzaam is verstoord, en dat overleg en mediation geen oplossing hebben kunnen bieden. Onder die omstandigheden is de kantonrechter met partijen van oordeel dat voortzetting van de arbeidsovereenkomst zinloos moet worden geacht, zodat ontbinding gerechtvaardigd is.
12.
De kantonrechter ziet geen reden om aan [werknemer] een vergoeding toe te kennen. Anders dan [werknemer] stelt, kan niet worden geoordeeld dat de verstoring van de arbeidsverhouding aan Medistad is te wijten en evenmin dat de grond voor ontbinding voor risico van Medistad moet komen. Daarbij is het volgende van belang.
13.1.
Vast staat dat Medistad met ingang van 1 januari 2012 de arbeidstijden in haar onderneming heeft gewijzigd en dat een wisseldienst is ingevoerd, waarbij de werknemers niet langer werken van 09:00 uur tot 18:00 uur, maar in ploegendiensten van 06:00 uur tot 15:00 uur en van 15:00 uur tot 24:00 uur. Naar aanleiding van een ziekmelding en medische bezwaren van [werknemer] tegen deze gewijzigde werktijden, hebben partijen blijkens de brief van Medistad van 6 december 2012 afgesproken dat [werknemer] zal gaan werken in diensten van 08:00 uur tot 17:00 uur en van 11:45 uur tot 20:45 uur. In die brief is ook aangegeven dat de werktijden zijn aangepast in het kader van de re-integratie van [werknemer] tijdens haar ziekte en dat het de bedoeling is dat [werknemer] daardoor de gelegenheid krijgt te werken naar een volledig herstel.
13.2.
In een brief van [werknemer] van 17 juni 2013 is bij Medistad bezwaar gemaakt tegen het feit dat Medistad na overleg met de arbodienst had besloten om [werknemer] weer tewerk te stellen in ploegendiensten van 06:00 uur tot 15:00 uur en van 15:00 uur tot 24:00 uur. In reactie daarop heeft Medistad bij brief van 1 juli 2013 aan [werknemer] laten weten dat Medistad was gebleken dat [werknemer] haar behandeling door een psycholoog had stopgezet in mei 2013, dat de arbodienst [werknemer] weer volledig hersteld achtte en dat er geen aanwijzingen meer waren dat [werknemer] medische beperkingen had. Medistad heeft in die brief ook aan [werknemer] meegedeeld dat de tijdelijke aanpassing van haar werktijden, zoals neergelegd in de brief van 6 december 2012, daarom niet langer kon worden voortgezet, waarbij ook is toegelicht dat die aanpassing van de werktijden om organisatorische redenen niet langer kon worden gehandhaafd.
13.3.
Medistad heeft [werknemer] bij brief van 7 augustus 2013 gesommeerd om haar werkzaamheden in ploegendienst te hervatten per 6 augustus 2013, maar dat heeft [werknemer] niet gedaan. In reactie daarop heeft de advocaat van [werknemer] bij brief van 9 augustus 2013 gesteld dat [werknemer] niet instemt met een wijziging van de arbeidstijden en dat zij niet in staat is om in ploegendienst te werken. Medistad heeft bij brief van haar advocaat van 15 augustus 2013 aan [werknemer] aangeboden dat zij haar werktijden kan terugbrengen van 40 naar 27.5 uur per week, waarna zij uitsluitend nog in diensten van 12:00 uur tot 18:00 uur zou hoeven werken, maar dat voorstel is door [werknemer] afgewezen. In een brief van 16 augustus 2013 heeft Medistad de hervatting in ploegendiensten uitgesteld tot 1 september 2013, maar ook daarna is het niet gekomen tot werkhervatting. Bij brief van 2 september 2103 heeft Medistad [werknemer] nog gewezen op een aanbod voor een baan bij een andere werkgever, maar daarop is [werknemer] niet ingegaan. De door Medistad ingeschakelde mediator heeft bij e-mail van 9 oktober 2013 laten weten dat de ontstane problematiek niet overbrugbaar is.
13.4.
[werknemer] heeft vanaf omstreeks 1 juli 2013 geen werkzaamheden meer verricht, maar Medistad heeft wel het loon doorbetaald tot 1 februari 2014.
13.5.
Gelet op bovengenoemde omstandigheden heeft Medistad als goed werkgever gehandeld en kan naar het oordeel van de kantonrechter niet worden gezegd dat Medistad een verwijt kan worden gemaakt ten aanzien van de verstoring van de arbeidsverhouding. Medistad heeft in 2012 rekening gehouden met de medische bezwaren van [werknemer] tegen het werken in ploegendiensten en heeft [werknemer] de gelegenheid gegeven om in aangepaste werktijden te werken. In de brief van Medistad van 6 december 2012 is duidelijk afgesproken dat de werktijden zijn aangepast in het kader van de re-integratie van [werknemer] en dat het de bedoeling is dat [werknemer] daardoor de gelegenheid krijgt te werken naar een volledig herstel. Zoals hiervoor is overwogen, moet ervan worden uitgegaan dat [werknemer] op en na 17 juni 2013 weer volledig hersteld was en Medistad heeft zich toen dus terecht op het standpunt gesteld dat [werknemer] weer in ploegendiensten kon gaan werken. Dat [werknemer] niet heeft hervat in ploegendiensten komt voor haar rekening en risico, nu niet is gebleken van medische beperkingen die in de weg staan aan het werken in ploegendiensten.
13.6.
Medistad heeft daarnaast twee alternatieven geboden aan [werknemer], te weten het terugbrengen van haar werktijd en een baan bij een andere werkgever, maar daarop is [werknemer] niet ingegaan. Ook heeft Medistad een mediator ingeschakeld, echter zonder resultaat. Hieruit volgt dat Medistad in ieder geval het nodige heeft gedaan om tot een oplossing te komen, terwijl er geen aanwijzingen zijn dat het aan Medistad valt toe te rekenen dat dit niet is gelukt.
13.7.
Verder is van belang dat [werknemer] ondanks een hersteldverklaring niet meer heeft gewerkt sinds omstreeks 1 juli 2013, terwijl Medistad wel het loon heeft doorbetaald tot 1 februari 2014. In de omstandigheid dat Medistad feitelijk meer dan een half jaar loon heeft betaald zonder dat arbeid is verricht, ziet de kantonrechter eveneens een reden om geen vergoeding toe te kennen.
13.8.
Voor zover [werknemer] in dit kader nog bezwaar maakt tegen de wijziging van de arbeidstijden en stelt dat de arbeidsrelatie door die wijziging en dus door toedoen van Medistad is verstoord, kan zij daarin niet worden gevolgd. Uit de door partijen op 6 december 2012 gemaakte afspraken en het standpunt van [werknemer] nadien volgt dat zij in zijn algemeenheid geen bezwaar had tegen de wijziging van de arbeidstijden en het werken in ploegendiensten, maar dat haar bezwaar was dat zij medisch gezien niet in staat was om te reizen op de tijden waarin de ploegendiensten verricht moesten worden. Uit hetgeen hiervoor is overwogen, volgt echter dat voor dat bezwaar van [werknemer] geen steun is te vinden in de stukken, dat ervan moet worden uitgegaan dat [werknemer] geschikt is te achten voor het werken in ploegendiensten, en dat er geen medische beperkingen zijn ten aanzien van reizen en reistijden.
14.
Nu geen vergoeding wordt toegekend en Medistad daarom ook niet heeft verzocht, is het niet nodig dat Medistad de gelegenheid krijgt om het verzoek binnen een bepaalde termijn in te trekken.
15.
Gelet op de uitkomst van de procedure is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder hun eigen kosten dragen.

De beslissing

De kantonrechter:
Ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 3 maart 2014, voor zover deze nog bestaat.
Bepaalt dat beide partijen de eigen kosten dragen.
Wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 3 maart 2014 in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter