Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
BESCHIKKING ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder]
De procedure
De feiten
Albert Heijn will offer ultimately on 16 June 2014 an employment contract to 75% equal to 36 of 48 of Food Village’s employees, working at the liquor store and supermarket […] per 1 Oktober 2014 […].”
The parties acknowledge and agree that Food Village will not transfer material assets, including stock, know how, data or whatever may be considered as a part of the Food Village business at the Premises and that it does not transfer the goodwill or any other immaterial assets to Albert Heijn. Parties acknowledge that the nature and identity of the business of Food Village at the Premises is materially different from an Albert Heijn supermarket of this size.”
The Parties acknowledge that there will be no transfer of undertaking as a result of Albert Heijn running a supermarket at the Premises and taking up the obligations as laid down in this Agreement. Parties also acknowledge that the rights and the obligations under the exployment agreements between the Employees and Food Village will not be transferred to Albert Heijn.”
Food Village will hold Albert Heijn harmless and indemnifies Albert Heijn against all allegations and/or claims from any Employee […] that this employment agreement with Food Village has been transferred by operation of law to Albert Heijn pursuant to the Transfer of Undertaking Act as described in 7:622 of the Dutch Civil Code and/or claims that the terms and conditions of employment agreement of Food Village (including the Amended Redundancy Plan) apply.”
Het verzoek
Het verweer
De beoordeling
“overdracht krachtens overeenkomst”wordt als volgt overwogen. In het onderhavige geval is ter zitting door Food Village – rijkelijk laat - het overnamecontract tussen haar en AH overgelegd. Hierin zijn uitsluitend de personele gevolgen geregeld. Uit de hiervoor onder 12 en 13 van de feiten weergegeven bepalingen van de overeenkomst blijkt dat partijen uitdrukkelijk hebben bedongen dat geen activa, goodwill en personeel over gaan, en voorts dat partijen niet hebben beoogd de identiteit en uitstraling van het Food Village concept te handhaven. De kantonrechter heeft ter zitting gevraagd aan Food Village of er naast deze overeenkomst nog andere contractuele afspraken zijn tussen Food Village en AH, waarop de gemachtigde van Food Village ontkennend heeft geantwoord.
de identiteit van de ondernemingbehouden blijft, zijn de zogeheten “Spijkers criteria” (HvJEU 18 maart 1986, NJ 1987,502) van belang, inhoudende dat met alle feitelijke omstandigheden rekening dient te worden gehouden waaronder: