ECLI:NL:RBNHO:2014:9063

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 september 2014
Publicatiedatum
26 september 2014
Zaaknummer
C-14-156316 KG ZA 14-256
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huuropzegging door de gemeente Alkmaar en ontruiming van de kinderboerderij

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 18 september 2014 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een stichting, die een kinderboerderij beheert, en de gemeente Alkmaar. De gemeente had de huurovereenkomst met de stichting opgezegd, omdat zij het vertrouwen in het zittende bestuur van de stichting had verloren. De stichting vorderde in conventie dat de huuropzegging geen rechtsgevolg zou hebben en dat zij het gehuurde kon blijven gebruiken. De gemeente vorderde in reconventie ontruiming van het gehuurde. De rechtbank oordeelde dat de gemeente in redelijkheid tot de huuropzegging had kunnen komen, gezien de interne conflicten binnen de stichting en de negatieve impact daarvan op de kinderboerderij en de wijk. De vordering van de stichting werd afgewezen, terwijl de vordering van de gemeente tot ontruiming werd toegewezen. De rechtbank stelde een ontruimingstermijn van een maand vast en veroordeelde de stichting in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling privaatrecht
Sectie handel en insolventie
Locatie Alkmaar
NMB/AS
zaaknummer / rolnummer: C/14/156316 / KG ZA 14-256
datum: 18 september 2014
Vonnis van de voorzieningenrechter, rechtdoende in kort geding
in de zaak van
de stichting
[eiser],
gevestigd te Alkmaar,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat: mr. R.J. van Velzen te Alkmaar,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE ALKMAAR,
gevestigd te Alkmaar,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat: mr. F.M. Wagener te Alkmaar.
Partijen worden hierna [eiser] en gemeente Alkmaar genoemd.

1.Het verloop van het geding

Ter terechtzitting van 1 september 2014 zijn voor [eiser] verschenen [naam voorzitter], voorzitter bestuur, alsmede [naam bestuurslid 1], bestuurslid, bijgestaan door mr. Van Velzen voornoemd. Voor gemeente Alkmaar zijn verschenen [naam bestuursadviseur], bestuursadviseur college, [naam projectleider], projectleider, en [naam jurist], jurist staf bestuursondersteuning, bijgestaan door mr. Wagener voormeld.
[eiser] heeft gesteld en gevorderd overeenkomstig de dagvaarding die in kopie aan dit vonnis is gehecht.
Gemeente Alkmaar heeft de vordering bestreden en een vordering in reconventie ingesteld, die bij brief van 28 augustus 2014 is aangekondigd.
De raadslieden hebben de standpunten van partijen nader uiteengezet, mede aan de hand van pleitaantekeningen die zij hebben overgelegd.
Na verder debat hebben partijen de stukken overgelegd, te weten van de zijde van [eiser] de dagvaarding en in totaal 16 producties en van de zijde van gemeente Alkmaar in totaal 14 producties, en vonnis gevraagd.

2.Uitgangspunten

2.1. [
eiser] is een stichting die volgens haar statuten tot doel heeft het zonder winstoogmerk organiseren van activiteiten die verband houden met het opzetten, beheren en in stand houden van een wijkboerderij, inclusief paviljoen en infocentrum, en voorts al hetgeen daarmee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn.
2.2. [
eiser] huurt van gemeente Alkmaar een stuk gemeentegrond gelegen aan de [adres eiser] te [plaats eiser]. In verband met herinrichting van het terrein hebben partijen in 2011 een gewijzigde huurovereenkomst gesloten. Artikel 1.1. van de huurovereenkomst luidt:
“De huurovereenkomst vangt aan per 1 maart 2011 geldt voor onbepaalde tijd, tenzij één der partijen de huur schriftelijk opzegt, met inachtneming van een opzegtermijn van een half jaar, een en ander behoudens het bepaalde in artikel 9 van deze overeenkomst.”.
2.3.
Op de gemeentegrond bevinden zich opstallen die eigendom van [eiser] zijn, waaronder een paviljoen met terrassteiger, een informatiecentrum, een stal met de functie van kinderboerderij, diverse dierenverblijven, diverse opslagruimten en speeltoestellen. Hier bevinden zich boerderijdieren, er worden activiteiten georganiseerd en er is een buitenschoolse opvang gevestigd.
2.4.
Tussen bestuursleden van [eiser] zijn onderling geschillen ontstaan. Daarbij is onder meer discussie ontstaan over het de wijze waarop de secretaris en penningmeester hun taken uitvoerden, de wijze waarop de organisatie zou kunnen worden verbeterd en over het nakomen van wettelijke en statutaire verplichtingen. De situatie is in oktober 2013 geëscaleerd. Ter vergadering is de toenmalige voorzitter, te weten [naam toenmalig voorzitter] (verder: [naam toenmalig voorzitter]) ontslagen. Twee bestuursleden ([bestuurslid 1] en [bestuurslid 2]) hebben hun functie neergelegd althans daarmee gedreigd. Vervolgens zijn [voorzitter], [bestuurslid 3] en [bestuurslid 4] als bestuursleden benoemd, die door [bestuurslid 1] en [bestuurslid 2] als nieuwe bestuursleden waren geïntroduceerd.
2.5.
Volgens [naam toenmalig voorzitter] zijn voormelde ontslag- en benoemingsbesluiten niet rechtsgeldig geschied. In november 2013 heeft [naam toenmalig voorzitter] bij deze rechtbank een procedure tegen [bestuurslid 1], [bestuurslid 2], [voorzitter], [bestuurslid 3] en [bestuurslid 4] aangespannen teneinde hen als bestuurders te doen ontslaan dan wel te schorsen en twee andere personen (tijdelijk) tot bestuurders te doen benoemen. De rechtbank heeft het verzoek bij beschikking van 27 februari 2014 afgewezen.
2.6.
Intussen is binnen de stichting getracht een nieuw bestuur te vormen, waarbij “kamp [naam toenmalig voorzitter]” een oud-bestuurslid heeft voorgedragen, te weten [naam oud-bestuurslid], die bij “kamp [voorzitter]” op grote bezwaren stuitte. Bij brief van 14 maart 2014 heeft [voorzitter] aan [naam oud-bestuurslid] geschreven:

Op 24 januari 2014 heeft u eigener beweging het paviljoen (….) bezocht (…) alwaar besprekingen plaatsvonden, die door uw aanwezigheid ernstig zijn verstoord. Van tevoren is u duidelijk gemaakt, dat u niet welkom was. Verschillende bestuursleden en vrijwilligers waren hier ter plaatse getuige van.
De voorzitter van de stichting heeft u meerdere malen gevorderd het pand te verlaten. U heeft hieraan geen gevolg gegeven. (…).
U heeft zich tijdens uw verblijf verbaal agressief gedragen. (…)
Uiteindelijk hebben omstanders u met zachte drang naar buiten gewerkt. Hierbij heeft u in de deuropening met stemverheffing dreigende taal geuit aan het bestuurslid [bestuurslid 1] “Ik kom jou nog wel tegen in het park met je hondje”.
Op 12 maart jl. heeft u opnieuw getracht om toegang te verkrijgen tot de terreinen en lokalen van de stichting. Dankzij ingehuurde beveiligers is dit aan u niet gelukt. Het bestuur moet en zal de rust en veiligheid bewaken. (…)
Mocht u zich wederom toegang willen verschaffen, dan zullen we onverwijld de politie inschakelen. Een afschrift van dit schrijven is ter hand gesteld aan toezichthouders van gemeente en politie.”.
2.7.
Op 24 maart 2014 is in het Noord-Hollands Dagblad een bericht over de perikelen binnen de stichting verschenen.
2.8.
Bij brief van 25 maart 2014 heeft gemeente Alkmaar aan [eiser] bericht:
“In verband met de bestuurlijke perikelen binnen uw Stichting (ernstige disputen en bedreigingen) en de onrust die dit met zich meebrengt voor de bezoekers van de wijkboerderij en de uitstraling voor de omgeving, hebben wij besloten om, met inachtneming van de opzegtermijn van een half jaar zoals gesteld in artikel 1.1 van de met u gesloten huurovereenkomst voor ondergrond [eiser] c.a. met hieraan verbonden recht van opstal, deze overeenkomst met ingang van heden op te zeggen. De huurovereenkomst met opstalrecht eindigt derhalve per 1 oktober 2014. (….)”.
Gemeente Alkmaar heeft op dezelfde dag een persbericht over de huuropzegging uitgebracht.
2.9.
Op 3 april 2014 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen vertegenwoordigers van [eiser] en de gemeente Alkmaar. Hierbij was aanwezig [naam wethouder], wethouder van de gemeente Alkmaar. In het gespreksverslag staat onder meer:
“[naam wethouder] zegt dat de gemeente na 1 oktober 2014 met een schone lei gaat beginnen. Dat betekent dat er zowel met het ‘oude’ als met het ‘nieuwe’ bestuur geen overeenkomst zal worden gesloten. Ze krijgt berichten vanuit de wijk dat er een zeer ongewenste situatie is ontstaan op de [eiser]. Ze heeft hierin haar verantwoordelijkheid genomen. Alleen als het voltallige bestuur vervangen wordt valt er met de gemeente te praten over voortzetting van de huur.
“[voorzitter] geeft aan dat ze hier niet mee akkoord gaan. Dat ze ook van de vrijwilligers steun hebben. Als de huur echt beëindigd wordt zal de stichting de hele boerderij optillen.
(….)
[voorzitter] zegt dat het bestuur dat hij vertegenwoordigt zich niet zal neerleggen bij het besluit en dat het gesprek geëindigd is. ”.
2.10.
In een e-mail van 26 mei 2014 van de buitenschoolse opvang aan gemeente Alkmaar staat onder meer:
“Zoals ik al melde is het erg rustig op de kinderboerderij. Wel ben ik erg geschrokken van wat [voorzitter] van plan was te gaan doen. Hij wilde alle dieren gaan ruimen en alle hokken om de “boerderij” slopen. Gelukkig hebben andere hem daarvan kunnen weerhouden. Moet er niet aan denken wat een inpakt dat op onze kinderen zou hebben. Ik heb wel begrepen dat ze weinig vrijwilligers kunnen krijgen voor de kinderboerderij. Ze komen nu alleen de dieren verzorgen en sluiten dan de poort weer naar de dieren toe.”
2.11.
In juni 2014 heeft nogmaals een bespreking plaatsgevonden tussen vertegenwoordigers van [eiser] en gemeente Alkmaar over de samenstelling van een nieuw bestuur. Gemeente Alkmaar heeft zich op het standpunt gesteld dat dit bestuur geheel uit nieuwe mensen zou moeten bestaan, [eiser] heeft zich op het standpunt gesteld dat dat niet mogelijk is in verband met de continuïteit.
2.12.
Bij brief van 28 augustus 2014 hebben de voorzitters van de Wijkvereniging Oud Overdie en Wijkraad Nieuw Overdie aan [naam wethouder] geschreven:
“De Wijkraad (…) en Wijkvereniging (…) hebben al eerder haar bezorgdheid uitgesproken in een schrijven van 22 januari aan de Rechter van het kort geding en aan de Kinderboerderij op 24 maart j.l. over hetgeen er in en rondom de [eiser] gebeurt. (…) Deze bezorgdheid is onveranderd.
Het huidige bestuur van de [eiser] zegt dat het nu rustig is, en dat klopt, maar in de verkeerde zin van het woord. Waren er voorheen aktiviteiten voor de kinderen, nu is er niets, ook al geeft de website aan dat er tweemaal in de maand op woensdag een activiteit is. De [eiser] is nog maar 3 maal 3,5 uur in de week open en het paviljoen is al maanden niet meer open geweest ook in de afgelopen zomervakantie niet.
(…) Het is niet mogelijk voor bezoekers om gebruik te maken van het sanitair of hun kinderen te trakteren op een ijsje en/of verfrissing.
Bezoekers blijven daarom ook massaal weg.
De [eiser] is ontstaan in oktober 1987 uit een initiatief van omwonenden van de [eiser] en moet ook aan hen terug worden gegeven.(…)”.

3.Het geschil in conventie en in reconventie

3.1. [
eiser] vordert in conventie samengevat - dat de voorzieningenrechter
zal bepalen dat aan de huuropzegging geen rechtsgevolg toekomt dan wel de huuropzegging zal schorsen dan wel gemeente Alkmaar zal verbieden daarop een beroep te doen, en
gemeente Alkmaar zal veroordelen om te gehengen en te gedogen dat [eiser] na 1 oktober 2014 onverkort gebruik kan maken van het gehuurde en haar opstallen,
een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom, met veroordeling van gemeente Alkmaar in de proceskosten, waaronder nakosten, met rente.
3.2.
Daartoe heeft [eiser] - zakelijk weergegeven - het volgende gesteld. De gemeente maakt misbruik van bevoegdheid doordat zij vervanging van het bestuur wil afdwingen door de huurovereenkomst op te zeggen. Uit artikel 3:14 BW volgt dat een aan een bestuursorgaan toekomende bevoegdheid krachtens burgerlijk recht niet mag worden uitgeoefend in strijd met geschreven of ongeschreven regels van publiekrecht. In dit geval is sprake van schending van het onderzoeks- en motiveringsbeginsel.
De gemeente heeft nagelaten om voorafgaand aan de huuropzegging (in)formeel contact te zoeken met het bestuur van de stichting en heeft nagelaten onderzoek te doen naar de beweerdelijke gevoelens van onrust in de wijk.
Uit de uitspraak van de Hoge Raad van 29 juni 2012 (ECLI:NL:2012:BW1280) blijkt dat een opzegging van een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd niet alleen aan misbruik van bevoegdheid, maar ook aan redelijkheid en billijkheid dient te worden getoetst. Uit dit arrest volgt dat de huurovereenkomst slechts worden opgezegd indien daartoe een voldoende zwaarwegende grond bestaat. Die grond ontbreekt. [eiser] heeft de huur tijdig voldaan en voldeed aan al haar overige uit de huurovereenkomst voortvloeiende verplichtingen. De gemeente is voorts niet van plan om aan het gehuurde een andere bestemming te geven. Zij wil uitsluitend vervanging van het bestuur van de stichting bewerkstelligen vanwege de onenigheid binnen het bestuur.
Uit de stukken blijkt niet van de door de gemeente gestelde verontrustende signalen uit de wijk. Die kwamen er pas nadat de gemeente in een persbericht had aangekondigd dat zij het beheer van de kinderboerderij zou overnemen. Er was geen enkele valide grond voor de gemeente om in te grijpen in de interne bestuursaangelegenheden. Uit de door de gemeente overgelegde e-mails blijkt dat deze afkomstig zijn van een klein groepje personen, waaronder wethouder [naam wethouder], die voor een groot deel (oud)partijgenoten van elkaar zijn en die door [naam toenmalig voorzitter] te hulp zijn geroepen om hem te helpen in zijn strijd tegen zijn medebestuurders. De opzegging dient dus zonder gevolg te blijven. [eiser] heeft spoedeisend belang bij haar vorderingen, nu de gemeente ervan uitgaat dat de huurovereenkomst per 1 oktober 2014 eindigt en op die datum wellicht maatregelen tegen [eiser] zal treffen.
3.3.
Gemeente Alkmaar vordert in reconventie - samengevat - dat de voorzieningenrechter [eiser] zal veroordelen om binnen twee dagen na betekening van het te wijzen vonnis het gehuurde te ontruimen met afgifte van de sleutels aan gemeente Alkmaar, met machtiging om de ontruiming zo nodig zelf te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm en met de bepaling dat de veroordeling tot ontruiming gedurende een jaar na het te wijzen tegen een ieder die zich op het gehuurde bevindt ten uitvoer kan worden gelegd, met veroordeling van [eiser] in de proceskosten, waaronder nakosten, ontruimingskosten en assistentiekosten, met rente.
3.4.
Daartoe heeft gemeente Alkmaar het volgende - zakelijk weergegeven - gesteld. De kinderboerderij is al heel lang in de [plaatsnaam], wijk [naam wijk], gevestigd. De betrokken wijk kende een achterstandsproblematiek. De kinderboerderij heeft in de wijk een belangrijke maatschappelijke functie. De hele buurt ontmoet elkaar op deze in de wijk unieke plek. Daarom is de gemeente er alles aan gelegen dat het daar goed reilt en zeilt. Sinds [voorzitter] vorig jaar zijn intrede bij de kinderboerderij deed, is dat niet meer het geval. [voorzitter] beschouwt de kinderboerderij en de zaken die daarom heen liggen (zoals de vlindertuin en vleermuisheuvel) min of meer als zijn eigendom. Hij intimideerde medewerkers van Stadswerk, die zich hebben teruggetrokken teneinde conflicten te vermijden. Ook binnen de stichting is het gaan rommelen. Er hebben schreeuwende bestuursleden aan het hek van de kinderboerderij gestaan, er hebben beveiligers rondgelopen, [voorzitter] heeft op de kinderboerderij geslapen “ter bewaking van het fort”, en het oude en nieuwe bestuur hebben gestreden om het paviljoen als vergaderplek. Omwonenden, bezoekers en vrijwilligers hebben daar last van gehad. Een aantal vrijwilligers heeft afscheid genomen omdat de spanning te snijden was. Daarbij heeft het bestuur de publiciteit gezocht, waardoor het bestuursconflict op straat is komen te liggen. Dat heeft veel onrust in de wijk veroorzaakt.
Toen het bestuursconflict culmineerde in een gerechtelijke procedure, was het voor de gemeente duidelijk dat zij met [eiser] moest stoppen. [eiser] fungeert als splijtzwam in de wijk in plaats van dat zij de cohesie bevordert. De [naam voormalig voorzitter], de voormalige voorzitter van de Wijkraad, die een poging deed om partijen bij elkaar te brengen, is van het terrein gejaagd. Vanwege de onmogelijke houding die [eiser] tegen de gemeente, binnen eigen gelederen en tegenover derden heeft aangenomen, is het onmogelijk om nog met [eiser] samen te werken. Dit heeft de gemeente doen besluiten om de huurovereenkomst op te zeggen. De gemeente heeft zich niet laten leiden door emoties van één van haar wethouders, maar een zeer weloverwogen en begrijpelijke keuze gemaakt. De gemeente had ook alle vrijheid om de huurovereenkomst op te zeggen, een reden voor opzegging hoeft zij niet te geven maar zij heeft dat wel gedaan. Die reden staat als een huis, wat de gemeente betreft. Er is geen sprake van overtreding van publiekrechtelijke regels, geen sprake van misbruik van bevoegdheid nu wilsrechten als de onderhavige worden beheerst door de beginselen van redelijkheid en billijkheid, terwijl ook van handelen van de gemeente in strijd met de redelijkheid en billijkheid geen sprake is. [eiser] heeft de door de Hoge Raad in het arrest van 29 juni 2012 geformuleerde maatstaf miskend. De inhoud van de gesprekken die de gemeente na de huuropzegging met [eiser] heeft gevoerd, de blijvende onrust in de wijk, het feit dat de kinderboerderij te vaak niet open is en er geen invulling meer wordt gegeven aan de educatieve rol die de kinderboerderij vervult en de nog steeds verstoorde verhouding met Stadswerk, tonen alleen maar aan dat de gemeente de juiste beslissing heeft genomen.
De gemeente wil een nieuwe huurovereenkomst sluiten met een nieuwe exploitant. Daardoor zal de rust in de wijk wederkeren en kan Stadswerk weer gewoon haar beheerstaken uitvoeren. Er hebben zich al gegadigden gemeld. Daarom wenst zij het gehuurde per 1 oktober 2014 naar behoren opgeleverd te krijgen, aldus gemeente Alkmaar.
3.5.
Op de stellingen en weren van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

4.1.
Vooropgesteld wordt dat in deze sprake is van een ongebouwde onroerende zaak, zodat aan [eiser] geen huurbescherming in de zin van artikel 7:230a BW toekomt. Op grond van de bepaling in de huurovereenkomst kan de gemeente Alkmaar de huurovereenkomst met in achtneming van een opzegtermijn van een half jaar schriftelijk opzeggen, hetgeen gemeente Alkmaar heeft gedaan bij brief van 25 maart 2014.
Uit het door [eiser] aangehaalde arrest volgt dat dat de eisen van redelijkheid en billijkheid in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval kunnen meebrengen dat opzegging slechts mogelijk is indien een voldoende zwaarwegende grond voor opzegging bestaat. De voorzieningenrechter zal aan de hand van dat uitgangspunt beoordelen in hoeverre de opzegging rechtsgeldig is.
4.2.
De voorzieningenrechter acht onvoldoende weerlegd dat dat de bestuurders van [eiser] in een machtsstrijd met elkaar verzeild zijn geraakt en daarbij de doelstelling van de door hen bestuurde stichting gaandeweg geheel uit het oog hebben verloren. Onbetwist is dat vrijwilligers zijn opgestapt, dat de openingstijden van de kinderboerderij zijn verkort, dat er al geruime tijd geen activiteiten meer voor kinderen worden georganiseerd en dat het paviljoen en het sanitair gesloten zijn. Een kinderboerderij bestaat bij de gratie van bezoekers, met name jonge kinderen en hun ouders. Die blijven weg zolang er geen moeite wordt gedaan om de kinderboerderij voor hen (weer) aantrekkelijk te maken. Daarmee komt het voortbestaan van de kinderboerderij in gevaar.
4.3.
Ter zitting heeft de voorzieningenrechter niet kunnen vaststellen dat het bestuur zich bewust is van de rol die zij in dit proces heeft gespeeld. Het bestuur heeft alle bezwaren van de gemeente in feite weggewuifd. Volgens het bestuur betreft het slechts een interne aangelegenheid. Daarmee miskent het bestuur naar het oordeel van de voorzieningenrechter dat aan haar de zorg voor een publiek belang is toevertrouwd.
4.4.
De kinderboerderij heeft, naar niet is betwist, in de wijk [naam wijk] een belangrijke integratieve functie. Het disfunctioneren van het bestuur heeft ertoe geleid dat die functie niet meer wordt vervuld. De Wijkvereniging en Wijkraad hebben daarover hun zorgen uitgesproken. Ook heeft de kwestie de aandacht van de pers getrokken. Dat was al het geval voordat gemeente Alkmaar tot huuropzegging is overgegaan. Gemeente Alkmaar heeft na de huuropzegging bereidheid getoond om op die opzegging terug te komen indien het zittende bestuur zou bewerkstelligen dat er een bestuur aantreedt waarin Gemeente Alkmaar vertrouwen kan hebben, maar daarop is niet ingegaan. De huidige voorzitter heeft niet de-escalerend gehandeld maar gedreigd met “het optillen van de boerderij” waardoor er onrust bij de ter plaatse gevestigde buitenschoolse opvang is ontstaan. De voorzieningenrechter acht het dan ook begrijpelijk dat Gemeente Alkmaar haar vertrouwen in het zittende bestuur heeft verloren en de huuropzegging heeft gebruikt om van dat bestuur verlost te raken.
4.5.
Niet valt in te zien dat gemeente Alkmaar met die opzegging misbruik van bevoegdheid heeft gemaakt. Ook kan niet worden gezegd dat zij haar bevoegdheid heeft gebruikt met een ander doel dan waarvoor zij is verleend. Zij mag haar privaatrechtelijke bevoegdheden immers ook inzetten om de publieke belangen van de gemeente te dienen. Gelet op het voorgaande heeft zij in redelijkheid tot uitoefening van haar bevoegdheid kunnen komen.
4.6. [
eiser] heeft nog opgemerkt dat in dit geding een huuropzegging voorligt dit op 25 maart 2014 heeft plaatsgevonden, hetgeen volgens haar meebrengt dat op gebeurtenissen en ontwikkelingen van na die datum geen acht kan worden geslagen. Dat betoog miskent dat die gebeurtenissen en ontwikkelingen wel van betekenis zijn voor zover zij, zoals hier, aannemelijk maken dat de situatie ook op 25 maart 2014 zo ernstig was als door de gemeente ingeschat. Bovendien gaat het hier om een vordering tot het treffen van ordemaatregelen die ertoe strekken de feitelijke situatie te continueren in afwachting van door een bodemrechter vast te stellen rechtsverhoudingen. Daarbij dient uit een oogpunt van belangenafweging mede acht geslagen te worden op de vraag waartoe de actuele situatie met betrekking tot de dierenboerderij en de daarbij betrokken belangen van de wijk noopt, welke afweging kan bijdragen tot weigering van de gevraagde voorzieningen.
4.7.
Uit het voorgaande volgt dat de voorzieningenrechter de vordering in conventie zal afwijzen, en de vordering in reconventie zal toewijzen. Teneinde partijen enige ruimte te geven om te overleggen over de thans ontstane situatie, ziet de voorzieningenrechter aanleiding een ruimere ontruimingstermijn te bepalen dan in reconventie gevorderd.
4.8.
Nu gemeente Alkmaar in het gelijk is gesteld, zal [eiser] in de proceskosten worden veroordeeld, te vermeerderen met de wettelijke rente indien [eiser] de proceskosten niet binnen veertien dagen na uitspraak van dit vonnis aan gemeente Alkmaar heeft voldaan. Daar de vordering in reconventie het spiegelbeeld is van de vordering in conventie en niet tot noemenswaardige extra werkzaamheden heeft geleid, zullen de proceskosten in reconventie worden begroot op nihil.
4.9.
De door gemeente Alkmaar gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen als na te melden, te vermeerderen met de wettelijke rente indien [eiser] de proceskosten niet binnen veertien dagen na uitspraak van dit vonnis aan gemeente Alkmaar heeft voldaan.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
in conventie
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van gemeente Alkmaar begroot op € 608,- voor verschotten en op € 816,- voor salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten met ingang van de datum gelegen veertien dagen na betekening van dit vonnis;
5.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
5.4.
veroordeelt [eiser] om het gehuurde uiterlijk op 15 oktober 2014 met de haren en al het hare te ontruimen, met afgifte van de sleutels aan gemeente Alkmaar;
5.5.
bepaalt dat [eiser] voor het gebruik van het gehuurde na 1 oktober 2014 een gebruiksvergoeding gelijk aan de huurprijs aan gemeente Alkmaar dient te voldoen;
5.6.
bepaalt dat indien [eiser] na sommatie binnen redelijke termijn in gebreke blijft aan voormelde veroordeling onder 5.4. te voldoen gemeente Alkmaar gemachtigd is om de ontruiming op kosten van [eiser] zelf te bewerkstelligen, met behulp van de sterke arm van politie en justitie;
5.7.
bepaalt dat deze veroordeling binnen de in artikel 557a lid 3 Rv genoemde termijn van een jaar ten uitvoer zal kunnen worden gelegd tegen een ieder die zich ten tijde van de tenuitvoerlegging op het gehuurde bevindt en telkens wanneer dat zich voordoet;
5.8.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van gemeente Alkmaar begroot op nihil.
5.9.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.10.
veroordeelt [eiser] in de nakosten, aan de zijde van gemeente Alkmaar bepaald op € 131,00 voor salaris advocaat, te vermeerderen met € 68,00 voor salaris advocaat indien betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden, en te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten met ingang van de datum gelegen veertien dagen na betekening van dit vonnis;
5.11.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en door mr. M.C. Schenkeveld in het openbaar uitgesproken op 18 september 2014 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen dit vonnis kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam binnen vier weken na de dag van de uitspraak. Het beroep moet worden ingesteld door tussenkomst van een advocaat.
Als het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, heeft het vonnis al wel geldende werking zolang op het (eventuele) beroep niet is beslist.