Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
CJIBnr: 170008645
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak gaat het om een beroep tegen een verkeersboete die is opgelegd aan betrokkene door een buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) van de gemeente Zaanstad. De boete was opgelegd voor het oprijden van de 'Busbrug De Binding Noord/Zuid' te Koog aan de Zaan op een tijdstip waarop dat niet was toegestaan. Betrokkene heeft tegen de opgelegde sanctie beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zitting vond plaats op 15 juli 2014, waar zowel de vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie als betrokkene aanwezig waren. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de sanctie is opgelegd, is begaan. De verbalisant had op 22 maart 2013 om 17:58 uur geconstateerd dat de auto van betrokkene de brug was opgereden, terwijl er borden stonden die aangaven dat de brug tussen 16:00 uur en 18:00 uur alleen bestemd was voor bussen. De kantonrechter oordeelde dat betrokkene in strijd had gehandeld met artikel 62 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, dat weggebruikers verplicht om gevolg te geven aan verkeerstekens.
Betrokkene voerde aan dat zij de busbaan pas na 18:00 uur had opgereden, maar de kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant op ambtseed voldoende bewijs bood voor de vaststelling van de overtreding. Ook de verwijzing naar een krantenartikel waarin een eerdere uitspraak van de rechtbank werd besproken, werd door de kantonrechter verworpen, omdat er geen uitspraak was gedaan die de stelling van betrokkene ondersteunde. De kantonrechter concludeerde dat de sanctie terecht was opgelegd, omdat de boa bevoegd was om deze sanctie op te leggen in het kader van de handhaving van de openbare orde. Het beroep van betrokkene werd ongegrond verklaard.