BWaste vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
HVC zal verbieden om (a) perceel 1 of perceel 2 definitief te gunnen aan de Combinatie en (b) de opdracht te verlenen aan de Combinatie wat betreft perceel 1 of perceel 2,
en
HVC zal veroordelen, behoudens ingeval de aanbesteding wat betreft perceel 1 en perceel 2 rechtsgeldig volledig wordt beëindigd vóór het hierna te noemen tijdstip, om binnen vier werkdagen na het te wijzen vonnis de voorlopige gunning aan de Combinatie van perceel 1 en perceel 2 in te trekken,
en
HVC zal veroordelen, behoudens ingeval de aanbesteding wat betreft perceel 1 en perceel 2 rechtsgeldig volledig wordt beëindigd vóór het hierna te noemen tijdstip, om binnen acht werkdagen na het te wijzen vonnis over te gaan tot herbeoordeling van perceel 1 en perceel 2 in de aanbesteding, daarbij uitgaande van een geldige inschrijving van BWaste op beide percelen en vervolgens een nieuwe gunningsbeslissing te nemen met inachtneming van een standstillperiode,
althans
HVC zal veroordelen, indien zij de opdracht wat betreft perceel 1 of perceel 2 alsnog wil plaatsen, over te gaan tot heraanbesteding,
één en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom, en
HVC zal veroordelen in de kosten van het geding en deze kosten, inclusief de nakosten, te voldoen aan BWaste binnen 7 dagen na betekening van het vonnis, onder bepaling dat, indien de gedingkosten niet binnen genoemde termijn zijn voldaan, hierover vanaf de achtste dag de wettelijke rente verschuldigd is.