“(…)
De RvT heeft in die vergadering jou meegedeeld, dat de contractovereenkomst Directievoerder bouw, die jij door middel van Fidio
[de vzr. begrijpt: Fodio]Consult BV hebt met de Marke, onder verwijzing naar artikel 2.3 van die overeenkomst, met onmiddellijke ingang is beëindigd.
(…)
Aangezien je je thans nog niet hebt uitgesproken over beëindiging op grond van art. 2.3, meent de RvT te moeten waken voor de financiële positie van de Marke. Daarom zijn wij genoodzaakt, voor het geval dat jij je tegen beëindiging van artikel 2.3 zou verzetten, de overeenkomst Directievoerder Bouw subsidiair, voor zover nodig met onmiddellijke ingang te beëindigen op grond van art. 8.4.
Ter vergadering zijn jou de argumenten voor deze beëindiging meegedeeld. Deze zijn als volgt te verwoorden.
Vanaf januari 2014 is er verschil van inzicht gerezen tussen de RvT en jou in genoemde functie over de gevolgde/te volgen procedure met betrekking tot de voorgenomen nieuwbouw.
Er is in verschillende besprekingen/mailcontacten gepoogd tot een vergelijk te komen, maar deze pogingen zijn zonder resultaat gebleven.
Vervolgens heeft de RvT aan jou voorgesteld, teneinde de impasse te doorbreken, een externe onafhankelijke deskundige te laten adviseren over de gevolgde/te volgen procedure om tot nieuwbouw te komen.
Dit voorstel is door jou verworpen.
Vervolgens zag de RvT zich genoodzaakt toch een opdracht te verstrekken aan een extern deskundige en jou, in de functie van bouwbestuurder, op non actief te stellen, in afwachting van de uitkomst van het deskundigenonderzoek.
Recentelijk heeft het door de RvT ingeschakelde buro AT Osborne gerapporteerd, een exemplaar van dat rapport is aan jou gezonden.
Voor de bevindingen en conclusies van de deskundige verwijs ik naar het rapport; deze bevestigen dat de tot nu toe gevolgde en door jou voorgestane verdere procedure ter voorbereiding van de nieuwbouw grote risico’s voor de Marke met zich meebrengt.
De RvT acht deze risico’s onaanvaardbaar en niet in het belang van de Marke.”