In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 14 augustus 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een Franse onderneming, en de inspecteur van de Belastingdienst/Douane. Eiseres had een verzoek om terugbetaling van invoerrechten ingediend, dat door de inspecteur aanvankelijk niet-ontvankelijk was verklaard, maar later alsnog ontvankelijk werd verklaard. Na inhoudelijke beoordeling werd het verzoek afgewezen, waarop eiseres beroep instelde. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
De zaak betreft de indeling van verschillende modellen multimediaspelers onder de juiste GN-codes. Eiseres stelde dat de modellen onder GN-code 8528 71 13 (douanerecht 0%) moesten worden ingedeeld, terwijl de inspecteur van mening was dat het verzoek om terugbetaling terecht was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat de producten onder de door haar voorgestelde codes moesten worden ingedeeld. De rechtbank benadrukte dat de bewijslast bij eiseres lag en dat de indeling van de producten niet voldeed aan de vereisten voor de door eiseres voorgestelde codes.
De rechtbank concludeerde dat de modellen niet over de noodzakelijke functionaliteiten beschikten om onder de gewenste GN-code ingedeeld te worden. De uitspraak van de rechtbank werd openbaar gemaakt en partijen kregen de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Amsterdam. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier, E. Hoekman, en de uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer.