Uitspraak
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen verdachte ten laste is gelegd en dat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 5 augustus 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het voorbereiden van brandstichting in zijn woning. De tenlastelegging omvatte het opzettelijk in bezit hebben van jerrycans gevuld met benzine en hout, met de intentie om brand te stichten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. Tijdens de zitting heeft de officier van justitie vrijspraak bepleit, en ook de verdediging heeft vrijspraak gevraagd. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en getuigen in overweging genomen. De verdachte verklaarde dat de benzine bedoeld was voor het tanken van zijn auto en het hout voor zijn kachel, en dat deze voorwerpen niet gerelateerd waren aan de beschuldiging. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor de tenlastegelegde feiten. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van de beschuldigingen. Daarnaast heeft de rechtbank besloten dat de in beslag genomen goederen, waaronder kleding en een helm, aan de verdachte moeten worden teruggegeven. De vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf werd afgewezen, omdat de verdachte niet in overtreding was van de voorwaarden van die straf. Dit vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer van de rechtbank, met de voorzitter en twee andere rechters.