ECLI:NL:RBNHO:2014:8514

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 augustus 2014
Publicatiedatum
4 september 2014
Zaaknummer
15/700144-13 en 15/700480-12 (tul)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in brandstichtingszaak en teruggave van in beslag genomen goederen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 5 augustus 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het voorbereiden van brandstichting in zijn woning. De tenlastelegging omvatte het opzettelijk in bezit hebben van jerrycans gevuld met benzine en hout, met de intentie om brand te stichten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. Tijdens de zitting heeft de officier van justitie vrijspraak bepleit, en ook de verdediging heeft vrijspraak gevraagd. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en getuigen in overweging genomen. De verdachte verklaarde dat de benzine bedoeld was voor het tanken van zijn auto en het hout voor zijn kachel, en dat deze voorwerpen niet gerelateerd waren aan de beschuldiging. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor de tenlastegelegde feiten. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van de beschuldigingen. Daarnaast heeft de rechtbank besloten dat de in beslag genomen goederen, waaronder kleding en een helm, aan de verdachte moeten worden teruggegeven. De vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf werd afgewezen, omdat de verdachte niet in overtreding was van de voorwaarden van die straf. Dit vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer van de rechtbank, met de voorzitter en twee andere rechters.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 15/700144-13 en 15/700480-12 (TUL) (P)
Uitspraakdatum: 5 augustus 2014
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 5 augustus 2014 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. Y.M. Eising en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. L.M. Mons, advocaat te Haarlem, naar voren hebben gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 14 april 2013 te IJmuiden, gemeente Velsen, ter voorbereiding van het misdrijf opzettelijk brandstichten dan wel het teweegbrengen van een ontploffing (in zijn woning waardoor levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is, dan wel gemeen gevaar voor goederen te duchten is) (art 157 WvSr.), opzettelijk een (groot) aantal jerrycans gevuld met benzine althans een brandbare en/of vluchtige stof en/of een hoeveelheid (gedroogd) hout bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het ten laste gelegde feit.
3.2. Standpunt van de verdediging
Door en namens verdachte is vrijspraak bepleit.
3.3. Vrijspraak
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen verdachte ten laste is gelegd en dat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende. Op 15 april 2013 is verdachte aangehouden naar aanleiding van een e-mailbericht aan zijn ex-echtgenote en werden bij hem thuis diverse jerrycans inhoudende vermoedelijk benzine alsmede een hoeveelheid hout aangetroffen. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij de benzine in zijn woning aanwezig had ten behoeve van het tanken van zijn auto en het hout ten behoeve van het stoken van zijn kachel. Ter terechtzitting heeft verdachte dit nader toegelicht door uit te leggen dat hij uit geldbesparingsoverwegingen de houtkachel gebruikte in plaats van de centrale verwarming en dat hij de benzine goedkoop kon krijgen op zijn werk. Voorts heeft verdachte benadrukt dat deze voorwerpen louter met voornoemd doel in zijn woning aanwezig waren en niet gerelateerd zijn aan het e-mailbericht dat hij aan zijn ex-echtgenote had verstuurd. Dat verdachte deze goederen voor voornoemde doeleinden gebruikt is tevens bevestigd door zijn ex-echtgenote toen zij als getuige gehoord werd door de politie. De rechtbank is van oordeel dat op grond van deze omstandigheden en verklaringen van verdachte niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de benzine en het hout bestemd waren tot het plegen van de in de tenlastelegging genoemde brandstichting.
De rechtbank zal verdachte derhalve van het tenlastegelegde vrijspreken.
4. Beslissing omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
een helm, kleur zwart;
een paar wollen handschoenen, kleur zwart, merk Adidas;
drie joggingbroeken;
een paar sneakers, merk Adidas;
een herenjas, merk Jack & Jones en
een joggingbroek, kleur zwart, merk Nike
dienen te worden teruggegeven aan verdachte.
5. Vordering tot tenuitvoerlegging
Bij vonnis van 14 januari 2013 in de zaak met parketnummer 15/700480-12 heeft de politierechter te Noord-Holland verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf voor de duur van dertig (30) uren. Ten aanzien van die voorwaardelijke straf is de proeftijd op twee (2) jaren bepaald onder de algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. De mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering is op 15 februari 2013 aan veroordeelde toegezonden. De bij genoemd vonnis vastgestelde proeftijd is ingegaan op 29 januari 2013 en was ten tijde van het indienen van de vordering van de officier van justitie niet geëindigd.
De officier van justitie vordert thans dat de rechtbank de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf zal afwijzen.
De rechtbank heeft bij het onderzoek ter terechtzitting bevonden dat zij bevoegd is over de vordering te oordelen en dat de officier van justitie daarin ontvankelijk is.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering dient te worden afgewezen, aangezien verdachte wordt vrijgesproken van het hem tenlastegelegde en derhalve de voorwaarden van de voorwaardelijk opgelegde straf niet heeft overtreden.
6. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
een helm, kleur zwart;
een paar wollen handschoenen, kleur zwart, merk Adidas;
drie joggingbroeken;
een paar sneakers, merk Adidas;
een herenjas, merk Jack & Jones en
een joggingbroek, kleur zwart, merk Nike.
Wijst af de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de zaak met parketnummer 15/700480-12 opgelegde voorwaardelijke straf.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.A.M. van der Heijden, voorzitter,
mr. M.J.M. Verpalen en mr. J.M. ten Voorde, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.M.A. Beckers, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 augustus 2014.
Mr. Ten Voorde is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.