Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- het tijdens de behandeling tegen gedaagde verleende verstek.
2.De beoordeling
527,00
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, is op 15 augustus 2014 een vonnis gewezen in een kort geding. De eiseres, een naamloze vennootschap, had een kort geding aangespannen tegen de gedaagde, die niet verschenen was. De voorzieningenrechter moest beoordelen of de gedaagde veroordeeld kon worden in de proceskosten van het kort geding, terwijl de eiseres ook een verzoekschriftprocedure had kunnen volgen, wat voor de gedaagde lagere kosten met zich had gebracht. De voorzieningenrechter oordeelde dat de keuze voor de kort gedingprocedure begrijpelijk was, gezien de risico's die de eiseres liep bij het beheer van het verhypothekeerde goed. De voorzieningenrechter stelde vast dat de extra kosten van de kort gedingprocedure voor rekening van de gedaagde moesten komen, omdat deze niet had gereageerd op verzoeken van de eiseres om toegang tot zijn woning te verlenen. De kosten werden begroot op € 1.228,80, inclusief dagvaarding, griffierecht en salaris advocaat. Het vonnis bevatte ook bepalingen over de toegang tot het onderpand en de machtiging aan de eiseres om het vonnis ten uitvoer te leggen. Het vonnis werd uitgesproken door mr. A.J. van der Meer, met mr. A.P. de Klerk als griffier en mr. Th. S. Röell als plaatsvervanger.